zondag 12 augustus 2012

Olympische politiek


‘We hebben goud, we hebben goud’ schalde het door het NDI-kantoor in Monrovia. Enthousiast kwamen twee Liberiaanse collega’s mijn kamer binnen hollen. Op facebook, via twitter en sms was het goede nieuws verspreid. Ik kon het niet geloven. ‘Waarmee dan’, vroeg ik ze. ‘Op de 400 meter hardlopen; hij ging als eerste over de streep volgens vrienden van ons die het op de TV zagen’. En
Addy komt als eerste over de streep in zijn 400 meter serie
inderdaad, de Liberiaanse Jangy Addy ging als eerste over de streep op de 400 meter. Maar het was geen finale. Addy deed mee met de tienkamp en in de serie waar hij in startte finishte hij als eerste.
Maar er waren meer series – en nog negen andere nummers. Uiteindelijk eindigde hij op de 23ste plaats. Geen medaille dus voor de man die als tienkamper, en eerste Liberiaan ooit, wel goud won op de All-Africa Games in 2011. Addy was de best presterende sporter van de ploeg van vier die Liberia naar Londen afvaardigde. Judoka Liva Saryee kwam niet opdagen bij zijn eerste wedstrijd en werd derhalve gediskwalificeerd. De atletes Phobay Kutu-Akoi (100 meter) en Raasin McIntosh (400 meter horden) sneuvelden helaas in de eerste ronde. Tot zover het olympisch sportnieuws uit Liberia.

Marathonzitting

Om desalniettemin in olympische sferen te blijven: het parlement hield deze week een marathonzitting. Althans de gecombineerde commissies financiën van Huis en Senaat. Van dinsdag tot en met vrijdag werden er openbare hoorzittingen gehouden over de Staatsbegroting 2012-2013. Een unicum voor Liberia en een mooi succes voor NDI. Een belangrijke doelstelling in ons programma is dat het parlement transparanter moet gaan functioneren, o.a. door het houden van hoorzittingen. Dit gebeurde nu voor het eerst – en het was een groot succes. In de joint chamber van het parlement werden de ministers één voor één aan de tand gevoeld over de begroting van hun ministerie – en plannen die er aan ten grondslag lagen. Deze joint chamber is een soort theaterzaal. De commissieleden zaten op het podium, de minister die aan de beurt was zat op de eerste rij, uiteraard vergezeld door enkele ambtenaren. De overige rijen werden gevuld door belangstellenden: elke dag was het een nagenoeg uitverkocht huis met zeker zo’n 200 toeschouwers. Ook het publiek mocht vragen stellen.
De ministers moesten nog duidelijk wennen aan deze nieuwe werkwijze. De minister van onderwijs, die op dinsdag de spits afbeet, kwam een uur te laat –wat overigens in Liberia een hardnekkige gewoonte is. Maar de commissieleden waren not amused. En dat veranderde in chagrijn, toen bleek dat de minister zich in het geheel niet had voorbereid en op geen enkele vraag antwoord kon geven. Ze werd te verstaan gegeven dat ze vrijdag terug kon komen, mits ze haar eigen stukken goed had gelezen. In de kranten, die deze week veel aandacht aan de hoorzittingen besteedden, was dit uiteraard groot nieuws. Het parlement, dat een lange traditie van tandloos jaknikken kent, liet zich daarmee van zijn assertieve kant zien, en dat werd alom gewaardeerd.
Op vrijdag kwam de minister van onderwijs terug. Ze had zich beter voorbereid, althans had de begroting bij zich, en slaagde erin van papier af een samenvatting voor te lezen. Een bekende methode van zwakke bestuurders. En het is de taak van volksvertegenwoordigers om daar door heen te prikken. Niet door de te vragen wat er in de begroting staat, maar te bekritiseren wat er in staat. Of wat er juist niet in staat. Dat gebeurde bij een zeer beeldend en praktisch onderwerp. Sinds mijn komst hier heb ik het bij verschillende gelegenheden gehoord. Eerst kon ik het niet geloven, maar het blijkt echt waar te zijn. Elke maand is een onderwijzer van een school in het binnenland tien dagen kwijt om zijn salaris te krijgen! Omdat er buiten Monrovia geen banken zijn, internetbanieren nog tot de science fiction behoort, alles in de hoofdstad is gecentraliseerd, er geen openbaar vervoer is, en onderwijzers te weinig verdienen om een eigen auto te hebben, moeten onderwijzers dagen reizen om hun salaris te krijgen. En krijgen de kinderen dus geen onderwijs. De minister werd klemmend gevraagd dit grote probleem op te lossen. Ze kende het probleem en beloofde het te bespreken - met wie werd niet duidelijk. Een ambtenaar dacht haar te hulp te schieten door  te stellen dat het uitbetalen enkel en alleen de verantwoordelijkheid was van het ministerie van financiën. Dat maakte de zaak er niet beter op, want de parlementariërs stelden terecht dat het voor hen niet interessant was wie van de regering dit moest oplossen. Het debat over dit onderwerp duurde zeker 20 minuten, zonder dat duidelijk werd wat er nu moest gebeuren. Als de minister slim was geweest had ze de parlementariërs moeten vragen even met haar mee te denken hoe dit probleem op te lossen...