zaterdag 15 december 2012

Een missie voor 'eerlijke' bodemschatten

 
(Dit is mijn laatste blog van 2012. In het weekend van 5 januari 2013 post ik een nieuwe aflevering.)

Deze week stond geheel in het teken van de Study Investigation Mission on Extractive Industries. Een mond vol. Het is de tweede Investigation Mission die ik organiseer sinds ik hier werk. De eerste was gewijd aan Affordable Housing, zoals de sociale volkshuisvesting hier wordt genoemd (zie mijn blog van 8 september: 'Een missie voor sociale woningbouw').
Het is een van de interessantste –en hopelijk nuttigste- activiteiten die ik ontplooi sinds hier ik begonnen ben. Om de werkwijze van het parlement –en de prestaties van de parlementariërs- te versterken, organiseert NDI samen met het parlement ‘study investigation missions’. Het is een manier van werken die het Nederlandse parlement niet kent, maar vele andere wel. Zelf heb ik er zeer goede ervaringen mee opgedaan toen ik in de  Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa zat. Het is een van de beste middelen die een parlement kan inzetten om zelf de agenda te bepalen –en niet de oren naar de regering te laten hangen. Het recept is vrij eenvoudig. Men neme een belangrijk onderwerp, waar nodig iets aan moet gebeuren. Eerst vindt er een bronnenstudie plaats, daarna gaan enkele parlementariërs op pad voor een ‘fact finding mission’. Praten met deskundigen, met mensen die direct betrokken zijn en een bezoek ter plekke. Vervolgens wordt er een rapport geschreven met beleidsaanbevelingen. Daar kan dan nog een keer een discussiedag aan gewijd worden, waarna er besluitvorming plaats vindt en-als het goed is- de koe vervolgens bij de hoorns wordt gevat.
Het concept-rapport van de eerste Missie over sociale huisvesting is inmiddels gereed. Op 16 januari a.s. wordt daaraan een discussiedag gewijd, waarna het rapport door de betrokken parlementariërs in Senaat en Huis wordt geagendeerd. In januari kom ik daar zeker op terug.

Rijk aan bodemschatten

Afgelopen week stond dus in het teken van de extractieve industrie, oftewel de bedrijven die grondstoffen uit de bodem halen. Liberia is, zoals vele andere Afrikaanse landen, rijk aan bodemschatten: ijzererts, goud, diamanten, olie, hout en rubberplantages. (Deze laatste twee bedrijfstakken worden ook tot de extractieve industrie gerekend.) Maar die rijkdom komt nauwelijks de bevolking ten goede. Het zijn Westerse bedrijven die kennis, geld en capaciteit hebben om de bodemschatten op te sporen, het hogere en middenkader zijn  vaak expats en de gedolven bodemschat wordt naar het buitenland geëxporteerd om daar als grondstof het productieproces in te gaan. De nationale overheid verdient vooral aan de concessies die aan de buitenlandse bedrijven worden verleend. Daarbij wordt relatief  snel en veel geld geïnd, en in een land met een zwakke overheid, zoals Liberia, verdwijnt dan veel van dat geld in de verkeerde zakken.

Diamanten

Extractive Industries Transparency Initiative

Sinds een jaar of tien spant de internationale gemeenschap zich in om overheden in derde wereld landen met rijke bodemschatten, de civil society en bedrijven ervan te doordringen dat het beleid om moet. ‘Transparantie’ en ‘verantwoordelijkheid’ zijn daarbij de sleutelwoorden. In 2002 werd door een aantal landen, bedrijven en NGOs (waaronder NDI) het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) opgericht om een standaard te ontwikkelen voor een verantwoorde manier van politiek, bestuur en ondernemen. En dan gaat het om zaken als volledige openheid en beschikbaarheid van informatie, een transparante manier van concessieverlening, het betrekken van de plaatselijke bevolking daarbij, het ten goede laten komen van de opbrengsten voor sociale doeleinden, duurzame ontwikkeling en het uitbannen van corruptie en fraude. Voorts - en dat is heel belangrijk- het verbeteren van de werkomstandigheden door het organiseren van goede huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, veiligheid en een loopbaanbeleid dat er toe moet leiden dat het midden- en hoger kader voor een steeds groter deel uit –in ons geval- Liberianen komt te bestaan.
Het moge duidelijk zijn dat dit een ingrijpende veranderingen zijn in een land als Liberia, waar goud en diamanten veelal  illegaal worden gedolven en het land worden uitgesmokkeld, duizenden hectaren tropisch bos frauduleus zijn verhandeld, rubberplantages met honderdjarige (!) concessies zijn verkwanseld en over de potentiële olievelden voor de kust al menig politiek robbertje is gevochten, waarbij stoten onder de gordel niet meer te tellen zijn.

Tropisch hardhout

Er moet veel gebeuren

Omdat het parlement in de EITI-aanpak een cruciale rol speelt, is in samenwerking met zes parlementariërs (voorzitters van relevante commissies, zoals mijn- en landbouw, concessies, bosbouw, contracten en aanbestedingen) deze Study Investigation Mission gelanceerd. Met alle zes heb ik verschillende gesprekken gevoerd om doel en werkwijze van de Missie, waar de zes deel van uit maken, scherp te krijgen. Ter ondersteuning van de Missie heb ik twee experts aangetrokken, een EITI-expert uit Tanzania en een Liberiaanse freelance journalist met een uitgebreid netwerk. Zij zullen, met mij, de Missie ondersteunen en het rapport met organisatie-, beleids- en wetgevings aanbevelingen schrijven. Want alle drie is nodig. De werkwijze en ondersteuning van het parlement is nu niet geschikt om op een goede wijze de wetgevende en controlerende taken te kunnen uitoefenen met betrekking tot de concessieverlening- en alles wat daarmee te maken heeft. De wetgeving is vaak verouderd. En een consequent beleid, bijv. ten aanzien van de (financiële en sociale) voorwaarden die aan bedrijven worden gesteld in de concessies, het monitoren van de uitvoering van deze voorwaarden en een eventueel sanctiebeleid als dat niet gebeurd,  is er nauwelijks.

Rubber

Aan de slag met parlementariërs en experts

Deze week ging het werk van start. We hadden in de conferentiezaal van de Senaat een tiental intensieve gesprekken met uiteenlopende belanghebbenden. Zoals met onderministers van relevante ministeries, de Anti-Corruptie Commissie, het Nationale Concessie Bureau van de regering, de vakbond van mijnwerkers, burgerbelangengroepen en twee grote bedrijven uit de sector. En met het hoofd van LEITI, de Liberiaanse tak. Want in de werkwijze van het wereldwijde EITI past dat er nationale bureaus zijn, die zich –als eerste- concentreren op het publiekelijk rapporteren of en hoe bedrijven voldoen aan de betalingen die zij aan de overheid op grond van de concessie verschuldigd zijn.
Uit de gesprekken werd duidelijk dat er veel valt te winnen voor Liberia als er goede regelgeving komt, ambtelijke capaciteit wordt versterkt, er een goed werkend monitoringsmechanisme komt en de geldstromen volstrekt transparant worden gemaakt. Zodat uiteindelijk gebeurt wat iedereen zegt te willen: de opbouw van een welvaartsstaat, waarin basisvoorzieningen als elektriciteit, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg voor iedereen bereikbaar zijn.
Deze Missie kan –en moet- daar aan bijdragen. Na een week praten is het de bedoeling om begin februari een paar mijnen te bezoeken en te praten met werkers, management en de plaatselijke bevolking. Daarna moet het rapport – en het parlement- zijn werk doen. Wordt dus vervolgd.