Deze week stonden er twee artikelen in de Volkskrant over ontwikkelingshulp in het algemeen en Afrika in
het bijzonder, die mij aan het denken zetten. De Volkskrant besteedt trouwens
regelmatig aandacht aan Afrika en de ontwikkelingshulpdiscussie en dat is
prima. Dat maakt mij wat weer wat milder gestemd over deze krant waarmee ik in de
jaren ’50 heb leren lezen: ‘Katholiek Dagblad voor Nederland’, krant van de KAB
(Katholieke Arbeidsbeweging). Want die krant viel elke ochtend op de deurmat
aangezien mijn vader in elk segment van de katholieke zuil onbezoldigd actief
was (plaatselijk secretaris van de KAB, gemeenteraadslid voor de Katholieke Volks Partij, consulent
van de Katholieke Emigratie Stichting, voorzitter van het collectantencollege
in de parochiekerk, keeper en later suppoost bij het eerste elftal van de Rooms-Katholieke
Sportvereniging SDO enz.). Sinds vele jaren erger ik me aan de monarchistische,
rechtse, liberale, populistische, pro VS koers van de krant, maar
Afrika/ontwikkelingshulp pakken ze redelijk aan (evenals Feyenoord en Bob Dylan,
maar dit terzijde).
Comfortabele woningen met airco
Genoeg gekletst, ter zake! In de maandagkrant stond een interview met de
Belgische schrijfster en Afrika-‘fan’ Lieve Joris. Dit naar aanleiding van haar
nieuwe boek ‘Over de vleugels van de
draak – Reizen tussen Afrika en China’ en haar Globaliseringslezing van
a.s. woensdag in Amsterdam. In het interview is ze genuanceerder dan menig
andere westerling over de Chinese bemoeienissen in Afrika. En daarin heeft ze
gelijk. Natuurlijk hebben de Chinezen grote belangen in Afrika (grondstoffen en afzetgebieden van –overigens
vrij slecht gemaakte – consumptieartikelen) maar de westerse kritiek hierop verhoudt
zich als de splinter tot de balk in het eigen oog. In het interview (het E-boek
is in de mailbox, en moet ik nog lezen) debiteert ze wel enige clichés die in
ieder geval niet stroken met mijn ervaring in Liberia. Zoals Chinezen die met
hun poten ‘in de modder staan’,
terwijl de Westerlingen zich opsluiten ‘in
hun comfortabele woningen met airco’. De Chinezen werken voor Chinese
bedrijven – en een enkeling als dokter in een ziekenhuis. Die Chinese bedrijven
bouwen bruggen en ziekenhuizen, leggen wegen aan, verhandelen Chinese producten
(auto’s bijv.) en onderhouden een eigen sociaaleconomische infrastructuur van
hotels, restaurants, garages, gezondheidscentra enz. De wegarbeiders zijn
Liberianen, de obers in de Chinese restaurants eveneens. Als het werk is gedaan
trekken de Chinese managers, voormannen, dokters, garage- en restauranthouders
zich terug in hun eigen compound. Of ze daar airco hebben weet ik niet, want de
Chinezen in Liberia leiden een afgezonderd bestaan.
Door Chinezen gebouwde brug in Monrovia |
De ‘Westerlingen’, een nog grovere veralgemenisering dan ‘de
Chinezen’, werken niet vanuit ‘hun comfortabele woningen’, maar in
ziekenhuizen, scholen, landbouwprojecten, havens, ministeries en talloze
kantoren. En niet te vergeten de kazernes, waar de 7000 ‘peacekeepers’
–overigens ook veel Indiërs, Pakistanen en Nepalezen- zijn gelegerd. ’s Avonds
keren de meesten terug naar hun, inderdaad veelal comfortabele, woning met
airco. Dat geldt –gelukkig- ook voor mij. En overigens ook voor enkele van mijn
Liberiaanse collega’s. Want de (te langzaam) groeiende Liberiaanse middenklasse
beschikt eveneens over meer comfort. Er is in Monrovia een aarzelend, opkomend
sociaal leven met filmavonden, muziek- en dansavonden, pub quizzen en
‘nerd-nights’, waar veel ‘westerlingen’, beduidend minder Liberianen, maar
nooit Chinezen komen.
Goede hulp pakt goed uit
Hij bekritiseert de
manier waarop tientallen jaren ontwikkelingshulp is gepraktiseerd: grote
geldstromen aan corrupte regimes, waar nauwelijks iets goed mee werd gedaan
voor de grote massa van de bevolking. Anders dan de kop boven het interview
suggereert (‘Goed doen pakt verkeerd uit. De remmende kracht van donorgeld’)
bekritiseert Deaton niet hulp op zich, maar hulp aan ‘foute leiders, die om de verkeerde redenen in het zadel zijn geholpen’.
Hij geeft het terechte voorbeeld van slecht bestuur en zwakke overheden die
niet in staat zijn een waterleidingnet fatsoenlijk te onderhouden. Hij
bekritiseert de ideologie van
terugtredende overheden die in het Westen zo populair is, maar (ook) in Afrika
funest is, en verwacht heil van versterking van de democratie en mobilisering
van burgers. En dat is terecht. Het is een conclusie die –gelukkig- steeds meer
wordt gedeeld en toegepast. Ook in Liberia. De EU en Zweden, die veel geld hier
besteden, richten hun programma’s in toenemende mate op ‘good governance’ en het versterken van de ‘participatiesamenleving’.
Alleen gebeurt dat laatste in tegenovergestelde richting dan wat het kabinet
van VVD en PvdA beoogt. Rutte en Samsom willen dat mensen in sociale verbanden
zoveel mogelijk zelfhulp organiseren en zo de overheidsuitgaven omlaag te
brengen om de weg vrij te maken voor een terugtredende overheid. Een hopeloze
missie, want die sociale verbanden bestaan niet meer op die manier in Nederland.
Denken ze nu echt dat Nederland te vergelijken is met de Afrikaanse
dorpsstructuur, waar familie- en burenhulp volop aanwezig is, zij op
loopafstand van elkaar wonen en gezien
de grote werkloosheid veel tijd hebben? In de participatiemaatschappij waar
Deaton over spreekt, zonder dit woord te gebruiken, organiseren mensen zich om
sociale rechtvaardigheid en gelijkheid af te dwingen door hun regeringen onder
druk te zetten. Dat is ongeveer het omgekeerde van wat Rutte & Co beogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten