Een week ben ik nu –gelukkig- weer terug in Liberia. De
organisatie waarvoor ik werk, achtte de situatie veilig genoeg om de verantwoordelijkheid
op zich te kunnen nemen voor mijn terugkeer. De Ebola lijkt onder controle, de
gezondheidszorg staat weer open voor ‘normale’ ziektegevallen en er zijn weer
regelmatig internationale vluchten, zij het in een beduidend mindere frequentie
dan vóór de uitbraak van de Ebola.
Is Liberia veranderd? Ja en nee. Veel lijkt te functioneren,
zoals gebruikelijk. Taxi’s rijden, winkels en markten verkopen de gebruikelijke
producten, kantoorpersoneel zit achter het bureau, hotels en restaurants
bestaan bij de gratie van expats en de kranten staan vol met een mix van
corruptieschandalen, de mysterieuze moord van een klokkenluider en oprispingen
van parlementariërs.
Maar in veel merk
je ook dat de Ebola (9000 besmettingen en 3900 doden) zijn sporen heeft achtergelaten. Het handen schudden
en omhelzen wordt achterwege gelaten, terwijl Liberianen doorgaans behoorlijk
aanrakerig zijn. Handen wassen met chloorwater bij winkels, restaurants en
kantoren is normaal. De prijzen zijn fors gestegen, zowel op de markt als in
winkels en de paar supermarkten. De populatie van de expats is van
samenstelling veranderd: je ziet vooral veel mensen met een WHO-shirt of auto’s
van Médecins du Monde. De helikopters die gebruikt werden voor vervoer van
Ebola-patiënten vliegen nog af en toe voorbij. En berichten over nieuwe
Ebola-gevallen duiken helaas weer op. Zoals dat over de Ebola-patiënt in een
ziekenhuis een paar straten verderop, waar pas na een paar dagen Ebola werd
geconstateerd, en de patiënt helaas overleed. Acht verpleegkundigen moeten nu
drie weken in quarantaine.
Lessen geleerd?
Ook op mijn werk geldt dat de Ebola nog niet achter de rug is.
Er is een uitgebreid protocol waar het personeel zich aan moet houden, de
standaard voor de hygiëne is verhoogd, bij de deur staat de emmer om de handen
te wassen en de temperatuur van een ieder wordt bij binnenkomst gemeten met zo’n
futuristisch thermometerpistool, dat met een laserstraal op 10 cm afstand de
temperatuur leest. Ons programma (bruggen bouwen tussen belangengroepen en het
parlement) was de laatste 5 maanden omgebogen naar een Ebola Response Initiative. Een drietal belangengroepen, die wij met
trainingen, advies en geld ondersteunen, hebben in 16 buurten en dorpen
voorlichtings- en bewustwordingsactviteiten ontplooid om de Ebola buiten de
deur te houden. Bijeenkomsten werden georganiseerd, folders en posters
verspreid, radiospotjes uitgezonden en speciaal daartoe aangewezen
kwartiermakers waren in hun eigen community
voortdurend aanwezig om goed op te letten, informatie te geven en bij verdachte
gevallen kordaat op te treden. De basis voor deze aanpak was gelegd in een community-based action plan, dat bij de start
van het project is ontwikkeld door onze partners, de kwartiermakers en toonaangevende
figuren uit die gemeenschappen. Wij ondersteunden dit door te adviseren over deze actieplannen, over de opzet van brainstorming sessions waar deze
actieplannen in elk van de 16 gemeenschappen werden bediscussieerd, over de
inhoud van voorlichtingsmaterialen en over het vervolg in de periode na de Ebola.
Voor dit laatste is onze relatie met het parlement van belang. En keren we nu weer
terug naar ons oorspronkelijke programma. De lessen die geleerd kunnen worden,
zoals de noodzaak van een betere gezondheidszorg, het belang van onderwijs en
voorlichting, de grote waarde van een actieve betrokkenheid van de communities: dit –en nog veel meer- zal
in kaart moeten worden gebracht, door belangengroepen én parlementariërs, en moet leiden tot een beduidend socialer
beleid, waarbij het parlement hopelijk een belangrijke, initiërende rol speelt. Dát zal een van onze speerpunten
zijn van de komende maanden.
De kans moet worden gegrepen
‘De kans moet worden gegrepen’ is iets wat je vaak hoort na
een ramp. Zo ook in Liberia. Het is de broodnodige hoop en motivatie die bezit
neemt van de goedwillenden, positief denkenden en hardwerkenden. Zo in de trant
van ‘als het nu nog niet duidelijk is’ dat ‘het onderwijs moet verbeteren’, dat
er ‘betere schoolbibliotheken moeten komen’, dat ‘de opleiding voor medisch
personeel een impuls moet krijgen’, dat ‘fatsoenlijke sanitaire voorzieningen
en huisvesting broodnodig zijn’ enz. Het is een opvatting die je ook bij
internationale hulporganisaties en grote donoren hoort. Veel (inter)nationale
organisaties in Liberia zaten op de lijn dat bestrijding van corruptie, goed
bestuur en vrije, eerlijke verkiezingen de weg naar ontwikkeling zou zijn. Hopelijk
leiden de lessen van de Ebola er toe dat deze op zich belangrijke (technische) voorwaarden
alleen dan doeltreffend zijn, als de inhoud
er van de sociale ontwikkeling van de grote massa van de arme Liberianen als
resultaat heeft.