zaterdag 30 november 2013

The Blues in Liberia


Toen ik in Liberia begon te werken hoopte ik, als groot liefhebber van de blues, dat er in Monrovia iets van de historie van de blues, al dan niet recycled, was terug te vinden. Tenslotte liggen de wortels van de blues in West-Afrika. Hiervandaan zijn in de 18de en 19de eeuwen miljoenen Afrikanen onder erbarmelijke omstandigheden verhandeld en verscheept naar de overkant van de oceaan om daar als slaaf op plantages aan het werk te worden gezet. De blues is ontstaan in het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Al dan niet begeleid door zelfgemaakte instrumenten zongen de slaven de ellende van zich af met teksten die zowel troost, berusting als verzet uitdrukten. Vrouwen en drank waren nooit ver weg. De zoektocht naar de oerbron van de blues leidt weer terug naar West-Afrika, zoals menig wetenschappelijke studie, maar ook de mooie documentaire van Martin Scorsese, ‘Feel like going home’ laten zien. Nu wordt vooral Mali als de bakermat van de blues beschouwd, maar, zo veronderstelde ik, in Liberia zou er toch ook iets te vinden moeten zijn. Temeer daar het land als staat in het begin van de 19de eeuw is gesticht door vrijgelaten Amerikaanse slaven, in wier kielzog gedurende vele jaren duizenden andere zwarte Amerikanen deze kant opkwamen. Maar ze namen de blues niet mee.
Muddy Waters

Muddy Waters

Nu weet ik donders goed dat de witte Europeaan die gek is op blues, vaak tegen beter weten in, een geromantiseerd beeld van de blues heeft, zoals die in de VS nog zou bestaan. Je moet er dus heen om dat zelf te ontdekken: hoe Beale Street in Memphis geheel is vercommercialiseerd, dat het zoeken is naar de speld in de hooiberg om een juke joint in de Mississippi delta te vinden. Dat met name in Mississippi de blues een toeristisch product is met een blues-trail en een paar, overigens heel mooie, musea, zoals het Delta BluesMuseum in Clarksdale. Ah, Clarksdale, waar Muddy Waters, die op een naburige katoenplantage werkte, in de jaren ’40 van de vorige eeuw in het weekend zich als country blueszanger ontpopte. Hij werd ‘ontdekt’ door Alan Lomax, die bij Muddy thuis op het erf de eerste plaatopnamen van hem maakte. Rond 1950 vertrok Waters, zoals zo velen voor hem, met de trein naar Chicago, om daar werk te vinden en zijn muziek verder te ontwikkelen tot de elektrische Chicagoblues, die zou uitgroeien tot de standaard van de moderne bluesmuziek. En de rest is geschiedenis.

Live! The Henhouse Prowlers from Chicago!

Goed, teug naar het bluesloze Monrovia. Hoe verbaasd en aangenaam verrast was ik, toen werd aangekondigd dat The Henhouse Prowlers uit Chicago een aantal concerten in Liberia zouden geven! In provincieplaatsen als Kakata en Gbarnga, maar ook in Monrovia: in de grootste slum van het land West Point (helaas hoorde ik dat pas na het concert, het schijnt een uiterst opwindende gebeurtenis te zijn geweest), maar ook in de strandtent Golden Beach, en op het dak van het chique Grand Royal Hotel.
De band was niet zo maar aan het toeren, zoals ze op hun website schrijven:
'We depart for a month long trip to Africa with the American Music Abroad (AMA) program. We’ll be performing, conducting workshops, collaborating with local musicians, and much more in 4 countries (The Republic of Congo, Liberia, Mauritania, and Niger).  We’re beyond excited and honored to be a part of this once-in-a-lifetime adventure!  Run by the US State Department and American Voices, AMA has a long history of cultural ambassadorship (click here for more information).'

Afgelopen maandag traden The Henhouse Prowlers op in Golden Beach. Onder het golfplaten dak van het overdekte deel van het terras (het regenseizoen loopt op zijn laatste benen) gaf de band voor een uitbundig publiek van zeventig, merendeel (witte) expats, een heel mooi concert. En dat het geen blues was, maar bluegrass, ach een kniesoor die zich daar aan stoort. Hieronder een video van aan fraai nummer, dat ik op YouTube heb gezet. Speciaal voor de lezers van dit blog!


zondag 24 november 2013

Steun drie jonge Liberianen om uit het moeras te komen!


Hiernaast zie je een door mij geplaatste oproep (‘Help Young Liberians Build Their Future’) om iets bij te dragen aan een initiatief dat drie jonge Liberianen hebben genomen om zichzelf, haast letterlijk want ze wonen er áán, uit het moeras te trekken. Jemima en Milton studeren landbouwkunde aan de universiteit en Miatta wil dat gaan doen. Nu stelt, helaas, een universiteit niet zo veel voor in Liberia. Het studiemateriaal dat ze hebben is vaak van Wikipedia geplukt dan wel zijn het kopieën van aardrijkskundeboeken, mavo-niveau.  Maar ze hebben er voor gekozen, omdat ze maar één droom hebben: boer(in) worden. Het realiseren van die droom is niet makkelijk. Ze wonen ieder in een klein, golfplaten huisje, zonder elektra, water of riool. Studiebeurzen of -leningen zijn hier volstrekt onbekende begrippen. Studenten moeten een  baantje zien te vinden als serveerster, vakkenvuller of bewaker, wat niet meevalt in een land met een werkloosheid van 80%, waardoor zo’n baantje (48 uur per week) zo’n 80 dollar per vier weken oplevert. Dat is 50 dollar cent (35 eurocent) per uur… Maar het zou veel beter zijn als ze nú al vast met hun droom kunnen beginnen: een stuk land bewerken en daar een inkomen mee verwerven. En dus hebben ze een corporatie (‘Fiamah’) opgericht en is er de mogelijkheid om even buiten de stad een stuk land te gaan bewerken. Er is contact gelegd met een Nederlands/Ghanees bedrijf, Wienco, dat ook in Liberia actief is, dat gespecialiseerd is in het op weg helpen van ‘kleine’ boeren met goede kunstmest en advies. Er is een adviesraad, van gemengde Liberiaans/Nederlandse samenstelling, opgericht, die bij ons thuis vergadert, waar verschillende landbouwdeskundigen in zitten, die ‘de zaak’ kritisch volgen. Er is een heus ‘businessplan’ opgesteld, met een strategie, begroting, marketingplan enz. En Iris Honderdos heeft een hartstikke mooie video gemaakt van het project. 

V.l..n.r.: Jemima, Milton en Miatta
In de startblokken!

Kortom, alles staat in de startblokken. ‘Fiamah’ heeft geen ‘structurele’ subsidie nodig. Maar wel een startkapitaal(tje). Er moeten gereedschap, zaden en kunstmest worden gekocht voordat de eerste gewassen geoogst en op de markt verkocht kunnen worden. Dáár gaat deze oproep over.
Er is een pagina gemaaktop de ‘gofundme’ website, een van de vele digitale crowd fundings initiatieven. Als je op de oproep rechtsboven klikt kom je op die pagina terecht met informatie over ‘Fiamah’ en kun je de video van Iris bewonderen.
‘Gofundme’ werkt met PayPal, het digitale betalingssysteem. Als je daar niet bij aangesloten bent, en je wilt toch iets doneren, kan dat het eenvoudigst door het bedrag te storten op ASN bankrekening nummer 707112036 van Jacq Turel, o.v.v. ‘Fiamah’.   Alvast bedankt namens mijn drie Liberiaanse vrienden!

Inspectie van het land: dat moet nog 'verbouwrijp' worden gemaakt.



zondag 10 november 2013

Liberia: verloren paradijs?

Toen ik in Liberia begon te werken, kwam ik aanvankelijk geen Nederlander tegen. Dus ik dacht zo’n beetje de enige kaaskop te zijn die hier rondliep. Maar dat was een vergissing. Na een half jaar kwam er een Nederlandse Handelsmissie op bezoek. Een paar maanden later een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade in Ghana, waar Liberia onder valt. In beide gevallen kwamen er een stuk of 20-30 Nederlanders –van zeer diverse pluimage- opdraven. Zij bleken zelfs in 2013 Koninginnedag (kroningsdag) hier te vieren, een gruwel, die ik aan mij voorbij liet gaan. Maar zo langzamerhand is er toch een heus Nederlands netwerkje ontstaan.

Liberianen in Nederland

En dan blijkt dat Liberia ook in Nederland ‘leeft’. Ik had hier al wat Liberianen ontmoet die tijdens de burgeroorlog in Nederland hebben gewoond en teruggekeerd zijn. Sommigen hebben hun familie in Nederland achter gelaten – en andere Liberianen zijn in Nederland gebleven. Er is een Liberian Association in Holland (LAH), waarvan volgens hun website (www.liberiansinholland.com), die op dit moment van schrijven niet actief is, zo’n 3000 Liberianen lid zijn. Maar de relatie tussen Nederland en Liberia reikt tot ver vòòr de burgeroorlog terug: tot begin 1600 toen Nederlandse handelaren zich aan de kust vestigden. In de 18de en 19de eeuw groeide dat aantal gestaag, zodat er een periode was dat –na Zuid-Afrika-  Liberia de grootste Nederlandse gemeenschap in Afrika had. Er waren zelfs staatsbezoeken over en weer. De langst –als een vorst- regerende president van Liberia, William Tubman (1944-1971), ontwikkelde zelfs hartelijke familiebanden met Soestdijk. Zoals bekend had Prins Bernhard, naast een voorkeur voor snelle auto’s, vliegtuigen, smeergelden en maîtresses, ook grote interesse in Afrika. Niet zozeer vanwege de mensen, maar het grote wild dat er geschoten kon worden.
De familie Tubman op Soestdijk
Aanrader

Deze wijsheid (uitgezonderd de laatste antimonarchistische oprisping) heb ik uit het onlangs verschenen boek ‘Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs’ van Fred van de Kraaij. Een regelrechte aanrader voor iedereen die –mede door mijn blog- zich in Liberia is gaan interesseren.
Ontwikkelingseconoom Fred van der Kraaij vertrekt als enthousiaste twintiger met zijn vrouw in de jaren zeventig van de vorige eeuw naar Liberia. Hij gaat les geven aan de Universiteit van Liberia. Onder zijn studenten bevinden zich latere ministers; een van zijn studenten ontpopt zich als een gevreesde warlord. Een van zijn collega’s wordt zelfs president.
Tijdens zijn jarenlange verblijf in Liberia reist Van der Kraaij naar alle uithoeken van het land, bezoekt er rubberplantages en ijzermijnen en spreekt met managers en arbeiders. In de hoofdstad Monrovia ontmoet hij politieke activisten, journalisten, ministers, ambtenaren en academici die hem veel over het land vertellen.
Nu, bijna veertig jaren later blikt hij in zijn boek terug op het land waarvan hij is gaan houden. In 2012 gaat hij terug en treft een land aan dat bezig is op te krabbelen na twee gruwelijke burgeroorlogen die naar schatting 250.000 mensen het leven kostten en een onbekend groot aantal gewonden en getraumatiseerden tot gevolg hadden. Hoe kan een land dat als een van de meest stabiele in Afrika gold zo afglijden naar chaos en anarchie? 



Ooggetuige

Van de Kraaij is er in geslaagd om op compacte wijze, het boek telt 140 blz., de geschiedenis van de laatste 30 jaar te beschrijven en daarbij gedoseerd economische, politieke en historische context in te vlechten. Alsmede zijn persoonlijke belevenissen in de 2de helft van de jaren ’70. Hoe hij gaat lesgeven aan de Universiteit van Liberia aan 75 studenten die gezamenlijk slechts over drie studieboeken uit de bibliotheek kunnen beschikken. Boeken die bovendien gericht zijn op de Amerikaans economie, lichtjaren verwijderd van de Liberiaanse realiteit. Hij besluit (schaarse) Liberiaanse en Afrikaanse bronnen te raadplegen en schrijft een syllabus over de specifieke kenmerken van de Liberiaanse economie. Het zou de grondslag vormen voor zijn dissertatie over de economische geschiedenis van Liberia die in 1983 verschijnt onder de titel ‘The open door policy of Liberia’. Van der Kraaij is ooggetuige van de gebeurtenissen die de lange periode van ellende en burgeroorlog inluiden. In 1979 breekt het rijstoproer los: President Tolbert wil de import van rijst, het volksvoedsel in Liberia,  sterk inperken door radicale prijsverhogingen aan te kondigen in de verwachting zo de binnenlandse rijstproductie te stimuleren. Het leidt, voor het eerst in Liberia, tot massale demonstraties, die eindigen in een bloedbad waarbij 400 doden en 1000 gewonden vallen. Het is de opmaat tot de staatsgreep van april 1980. Een handjevol militairen maakt een eind aan 140 jaar Americo-Liberiaanse overheersing, vermoordt president Tolbert, de meeste ministers en andere sleutelfiguren uit de Liberiaanse elite. Voor het eerst zal een autochtone Liberiaan president worden: de 28-jarige sergeant Samuel Doe, de hoogste in rang van de 18 coupplegers. Van de Kraaij maakt dat allemaal mee, met zijn zwangere vrouw en hun kind en beschrijft op indringende wijze de benauwde eerste dagen van de staatsgreep. En hoe ze er in slagen na een spannende rit per auto de grens met Ivoorkust te bereiken, die ze na enige moeite zonder smeergeld te hoeven betalen, kunnen oversteken. 

Complex geheel

Van de Kraaij geeft een goed inzicht in de politieke verwikkelingen die sinds 1980 in het land plaatsvinden, waarvan hij veel hoofdrolspelers persoonlijk heeft gekend. Het is een complex geheel van persoonlijke belangen, bedreigingen en moorden, overlopen en onderduiken, waarbij nauwelijks enige ideologische motieven een rol spelen. Zij het dat op de achtergrond de geopolitieke strijd tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten om invloed in Afrika een rol speelt, waarbij de VS een oogje dichtknijpen voor alle gruweldaden van Doe, omdat deze, meer dan de vermoorde president Tolbert, naar de Amerikaanse pijpen danst.


 'Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs’ eindigt met een beschouwing over de actuele situatie. Van de Kraaij erkent de vooruitgang die onder president Sirleaf is geboekt, wat vooral blijkt uit betere economische rapportcijfers: economische groei, een stijging van het volume van de nationale begroting en een forse kwijtschelding van de internationale schulden van het land. Tegelijkertijd constateert hij dat de overgrote meerderheid van de Liberianen er beroerd voorstaat: massale werkloosheid, slechte onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen enz. Hij vraagt zich terecht af wat er gaat gebeuren als de vredesmacht van de VN over enkele jaren vertrekt en concludeert dat alleen nationale verzoening, politieke stabiliteit en een economische ontwikkeling die sociale rechtvaardigheid genereert de sombere titel van zijn boek teniet kan doen.

Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs’ is uitgegeven door het Afrikaans Studie Centrum in Leiden. Prijs 10 euro (excl. verzendkosten). Te bestellen door een e-mail te sturen naar de uitgever: asc@leiden.nl.
Fred van der Kraaij heeft een informatieve, Engelstalige website over Liberia. Zie www.liberiapastandpresent.org en een blog: http://blog.liberiapastandpresent.org.
Zijn proefschrift over buitenlandse investeringen in Liberia ‘The Open Door Policy of Liberia. An Economic History of Modern Liberia’ is te vinden op zijn website.


zondag 3 november 2013

Een reis dwars door Liberia


De afgelopen twee weken was ik ‘upcountry’, zoals dat zo mooi heeft. Wij organiseerden een driedaagse workshop in Harper, gelegen in het zuidoostelijke puntje van Liberia, praktisch op de grens met Ivoorkust. Er is geen kustweg in Liberia. De route van Monrovia naar Harper, beide liggen aan de Atlantische Oceaan, voert eerst noordoostwaarts, en ver landinwaarts, naar Ganta, om vervolgens zuidoostwaarts af te buigen via Zwedru naar Harper. Het is een tocht van circa 18-20 uur, waar wij drie dagen over deden. Tot Ganta (250 km) over een asfaltweg vol gaten. Maar de volgende 500 km uitsluitend over rode, veelal slecht begaanbare zandwegen, waar je zo eens per 10 minuten een tegenligger ontmoet. 


De route gaat praktisch uitsluitend door dicht bebladerd tropisch regenwoud. Af en toe passeer je een dorp. Het landschap is licht heuvelend, alleen de laatste dag, tussen Zwedru en Harper, wordt het terrein meer geaccidenteerd en ook meer open, zodat er zicht is op meer bergachtig landschap dat de grens met Ivoorkust vormt. Het is de enige begaanbare weg in het zuidoostelijke deel van Liberia. En dat betekent dat  de route tussen Ganta en Harper door een enorm regenwoud leidt dat zich aan weerszijden van de weg honderden kilometers uitstrekt.
Naast ondoordringbaar regenwoud passeer je af en toe een rijstveld, enkele rubberplantages en een gebied waar ijzererts wordt gewonnen. De tocht voert door zeven provincies (counties). Bij elke provinciegrens is een ‘roadblock’: een slap touwtje hangt over de weg. Een ambtenaar van het ministerie van Immigratie laat het vieren en trekt het weer omhoog. Bij één grenspost keer vroeg hij mij, de enige witte in de auto, om mijn paspoort, maar dat had ik niet bij me. Ik ging de landsgrens toch niet over? Met lichte tegenzin liet hij het touwtje zakken.


Wilde beesten zie je niet. Een enkele roofvogel zweeft over de bomen, maar slangen, olifanten of neushoorns houden zich schuil in het onmetelijke woud waar ze ruimte genoeg hebben. Evenals krokodillen die de talrijke rivieren bevolken die de route kruisen, op weg naar de Atlantische Oceaan. De enige beesten die je ziet zijn geiten, varkens en kippen die in en rond de dorpjes rondscharrelen, totdat ze in de pan belanden.
De dorpen bestaan uit huisjes en hutten. Elk dorp van enige omvang heeft een schooltje waar kinderen in uniformen op basale wijze leren lezen, schrijven en rekenen. Veel dorpen hebben openbare toiletten, aangeleverd door een of andere hulporganisatie, maar de meeste dorpsbewoners doen hun behoefte in de vrije natuur, evenals overigens de passanten. Soms is er een winkeltje waar de voorzienigheid voor sterke drank heeft gezorgd.

Zwarte magie in Zwedru

Soms zie je een opmerkelijk product van menselijke activiteit. Zo passeren wij in Tapeta het modernste ziekenhuis van het land, dat, van buitenaf gezien, in geen enkel ander land zou misstaan. Presidenten hebben ook hun stempel gedrukt op de plek waar ze vandaan komen. Zwedru is de meest verzorgde stad die we aandoen. Er zijn stoepen, een pleintje en de winkels en markstalletjes staan geordend langs de straat. Het is de hoofdplaats van de regio waar Samuel Doe vandaan komt, de jonge sergeant-majoor die in 1980 met een handvol collega’s de macht greep. President Tolbert en de meeste ministers werden vermoord. Doe vestigde een militaire dictatuur, werd in 1986 bij nep-verkiezingen tot president gekozen, maar zou in 1990 op zijn beurt in het zwaard vallen. In de tien jaar van zijn bewind sluisde hij veel geld naar Zwedru en benoemde stamgenoten op hoge posities. Hij liet een enorm groot, modern landhuis bouwen van ruw baksteen. 
Het onvoltooide landhuis van Samuel Doe in Zwedru
Het is nooit voltooid en ligt als een moderne ruïne in een verwilderde tuin. Ondergronds zouden drie verdiepingen liggen: een spookachtig labyrint. Veel Liberianen zijn bang voor het gebouw, waar zwarte magie zou heersen. Toen ik de verlaten tuin in liep om wat foto’s te maken, ging die gelukkig aan mij voorbij.
Harper, de eindbestemming van onze expeditie, is de stad van de Americo-Liberiaanse Tubmans, ooit een van de machtigste families van het land. William Tubman was president van 1944 tot zijn dood in 1971; hij werd zeven keer tot president herkozen en regeerde het land als een vorst. Zijn geboortestad Harper deelde in de voorspoed die Tubman tijdens zijn lange regeerperiode genereerde, die overigens vooral de Americo-Liberiaanse elite ten goede kwam. Het stadje stond bekend als het ‘Las Palmas’ van Liberia met hotels, chique huizen, geasfalteerde wegen, een elektriciteitsnet, goede scholen en een universiteit. Maar ook Harper moest tijdens de burgeroorlog een zware tol betalen en ligt er nu ontluisterd bij. De vergane glorie is nog goed zichtbaar en is onlangs nog op schrijnende wijze vastgelegd door de Nederlandse fotograaf/kunstenaar Martin Waalboer in het video/(E-)fotoboek ‘A Dream Called Harper’.

Vergane glorie in Harper

De burgemeester keek toe

In Harper organiseerde NDI een driedaagse workshop, speciaal voor de uit deze regio afkomstige Civil Society Organiation SEWODA. SEWODA, wat staat voor Southeastern Women Development Association, is een van de drie coalities van belangengroepen waar NDI nauw mee samenwerkt teneinde de kwaliteit van hun werk te verhogen. En dan met name hun activiteiten in de richting van het parlement. De sociale noden in Liberia zijn zo groot, en de inspanningen van het parlement om hier verbetering in aan te brengen zo bescheiden, dat versterking van de civil society alom als een belangrijke voorwaarde wordt gezien voor beter bestuur. En dus werkten de vijftig kaderleden van SEWODA een pittig programma door, waarin de functies en werkwijze van het Liberiaanse parlement, theorie en praktijk van lobbyen en actievoeren, mediastrategieën enz. uitgebreid werden besproken en in kleine groepjes uitgeprobeerd. De workshop vond plaats in een grote zaal van het stadhuis. 

De burgemeester van Harper (2de van rechts)
De (vrouwelijke) burgemeester van Harper was zo aardig de workshop met een kort praatje te openen en was vervolgens de volle drie dagen als toeschouwer aanwezig. Nu is het bekend dat in het sterk gecentraliseerde Liberia dorpen en stadjes nauwelijks een eigen budget hebben, maar dat ze zo weinig te doen had, verbaasde mij wel. Hoewel, ons programma was uiteraard reuze interessant…

Town Hall Meeting

De workshop werd afgesloten met een Town Hall Meeting, waarbij één van de twee senatoren van de provincie Maryland, waar Harper de hoofdstad van is, bij aanwezig was. Het houden van Town Hall Meetings is een van de weinige middelen die belangengroepen ter beschikking staan in deze uithoek van het land  om met een parlementariër in contact te komen en te beïnvloeden. In het geval van SEWODA betekent dat meer aandacht voor de positie van vrouwen: scholing, voorlichting, gezondheidszorg en actie tegen het veel voorkomende huiselijk geweld. Duidelijk was dat deze Town Hall Meetings sterke verbetering behoeven, want wat ik vreesde, zag ik ook gebeuren. Met een vlotte babbel, kwinkslagen en onweersproken beweringen wist de senator menig applausje binnen te halen. De aanwezigen bleken onvoldoende in staat te zijn om hun punt te maken en met argumenten en feiten de praatjes van de senator te weerleggen. Een goede voorbereiding van zo’n bijeenkomst zal dan ook in de nabije toekomst een van onze speerpunten zijn: wat heeft de parlementariër feitelijk voor initiatieven genomen, hoe heeft hij of zij gestemd, bereid een vraag goed voor, maar probeer ook een reactie op het te verwachten antwoord te hebben, loop niet naar je plaats terug als de vraag is gesteld, maar blijf bij de microfoon staan en meer van dit soort zaken.


De vervallen villa van president Tubman in Harper
Met enkele collega’s werden we voor de lunch uitgenodigd ten huizen van de superintendent, zeg maar de commissaris der koning, van de provincie Maryland, waar Harper de hoofdstad van is. Zij bleek in de verte familie te zijn van William Tubman en leek een krachtig bestuurder te zijn die, naar eigen zeggen, in de korte tijd die ze aan het bewind was, meer voor elkaar had gekregen dan haar voorgangster. De aanleg van wegen, scholen, klinieken en bruggen was nu eindelijk in gang gezet, zo kregen wij te horen tijdens de gebruikelijke Liberiaanse lunch van rijst, stoofvlees en -vis en gebakken banaan.

Losgeraakt achterwiel

De terugreis van Harper naar Monrovia nam geen drie, maar vier dagen in beslag. Op de eerste dag zagen we tot onze verbazing het achterwiel van de four-wheel-drive ons inhalen en in de bush verdwijnen… Bewoners van een naburig dorp kwamen met kapmessen gewapend ons te hulp en vonden na enig zoeken het losgeraakte wiel, de ijzeren plaat waarmee dat wiel aan de as was opgehangen en enkele bouten…  We waren op weg naar Zwedru, dat we gelukkig haalden, ondanks het feit dat het wiel met enkele dolgedraaide bouten was bevestigd. De volgende dag moest de auto worden gerepareerd, wat een dag oponthoud in Zwedru opleverde, maar dat was geen straf. Het Florida Guesthouse bood een goed onderkomen en we konden een wandeling door een buitenwijk van Zwedru maken: verspreid liggende huisjes in velden, zo ver als het oog strekte.