Ik ben weer terug in Liberia. Zo eens in de twee/drie
maanden ben ik er een paar weken om mee te werken aan het NDI-programma dat
beoogt het functioneren van politieke partijen te verbeteren. En dan hebben we
het niet alleen over allerlei organisatorische zaken, zoals ledenwerving,
interne democratie en communicatie, en een transparante partijbegroting. Het
gaat ook over het ontwikkelen van politieke initiatieven en het betrekken van
kiezers om hun invloed op het landsbestuur te vergroten. Want dáár gaat het
uiteindelijk om in een democratie.
Taai werk is niet populair
Er zijn enkele boekenplanken te vullen met boeken en nota’s
over het nut van dit soort ontwikkelingsprogramma’s. Hoewel de opvatting vrij
algemeen gedeeld wordt dat economische en sociale ontwikkeling in een land als
Liberia hand in hand moet gaan met democratische ontwikkeling en goed bestuur,
is het steunen van die democratische ontwikkeling lang niet altijd een populair
thema bij internationale donoren. Met één uitzondering: het steunen en
monitoren van (hopelijk vrije) verkiezingen. Dat is overzichtelijk en
korte-termijn werk met een meestal duidelijke conclusie van de internationale
waarnemers. Maar het taaie werk van partijontwikkeling en ondersteuning van het
parlement stuit op meer scepsis. Daar zijn wel goede argumenten voor. In veel
ontwikkelingslanden is de democratische dynamiek nogal verschillend van wat in
de westerse wereld als norm wordt beschouwd, hoewel die norm daar ook aan zware
erosie onderhevig is. Namelijk dat politiek en democratie een strijd is, waar
ideologieën en opvattingen botsen, gedragen door politici die gaan voor de
inhoud. Terwijl in veel ontwikkelingslanden, en zeker ook in Liberia, politiek
persoonsgebonden is, corruptie hoogtij viert en politieke partijen nauwelijks
te onderscheiden opvattingen hebben, anders dan dat ze voor de macht gaan.
Een andere reden voor de scepsis is dat in het verleden
internationale steun aan democratie- en partijontwikkeling weinig zichtbaar
resultaat heeft opgeleverd. Het -zeer valide- argument dat daar altijd tegenin
te brengen is, dat dit een kwestie van lange adem is, die ook in ontwikkelde
landen niet van de ene op de andere dag heeft plaatsgevonden. Maar
internationale donoren werken veelal met hooguit vierjarenplannen die de lange
adem ontberen en het gehijg van politici in de nek voelen die waar voor ‘hun’
geld willen.
Capitol Building: parlementsgebouw in Monrovia |
De parlementaire democratie wordt ondermijnd door democraten
De discussie over het nut van internationale steun aan
democratie- en partijontwikkeling heeft echter ook opgeleverd, dat de focus
anders moet komen te liggen. De ontwikkeling van de democratie in de westerse
wereld heeft daar zeker toe bijgedragen. Na de val van de Berlijnse Muur was
het democratische, westerse model in de jaren ’90 het wenkend perspectief voor
veel landen. Niet alleen in Oost-Europa, maar ook in Afrika en Azië werd dit
model ijverig gepropageerd en gekopieerd. Maar in de loop van deze eeuw bleek
dat democratische modellen niet zo maar met copy
and paste overgedragen kunnen worden. Tegelijkertijd bleek dat in het
westen de democratie aan uitholling ten prooi viel:
- Privatisering en globalisering ondermijnden in grote mate de kracht en invloed van de westerse parlementaire democratieën.
- Sociale basisvoorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs, wonen en openbaar vervoer werden op de zogenaamde vrije markt geslingerd.
- Multinationals, gepamperd met ‘legale’ belastingontduikingen, grepen hun kans en staan aan de basis van een nog steeds groeiende inkomens- en vermogensongelijkheid.
- De toenemende macht van internationale samenwerkingsorganisaties, zoals de EU, zonder beslissende democratische legitimatie, droeg daar het zijne aan bij.
Als resultaat van dit alles is het belang van politieke
partijen, als dragers van een verzwakkende parlementaire
democratie, daarmee in welhaast gelijke mate geërodeerd. Het is navrant dat
uitgerekend partijen die het woord democratie in hun naam hebben (VVD, CDA,
D66) de initiators en supporters van dit democratie-ondermijnende beleid zijn.
En als laatste ontwikkeling die van invloed was op een
andere visie: in een aantal Arabische landen stuurden volksopstanden dictators
het land uit, om vervolgens tot hun ergernis te moeten constateren dat andere
potentaten er voor terug kwamen.
Wat is de goede weg?
Dit alles moet meegenomen worden in het antwoord op de vraag:
wat voor partijontwikkeling moet er worden nagestreefd in een land als Liberia?
Het idee dat het type van een westerse politieke partij als een voorbeeld
geldt, en waar mogelijk gekopieerd moet worden, ligt dus al achter ons. Hoewel
het nog steeds van belang is om te streven naar een degelijke en democratische
partijstructuur, gedragen door een ideologie of samenhangend programma -en dat
is op zich al een enorme uitdaging - is het vooral belangrijk om partijen zélf
te laten formuleren, waar ze behoefte aan hebben. Daarbij moet je wel oog
hebben voor de ontstaansgeschiedenis van partijen in ontwikkelingslanden, zeker
in die landen, zoals Liberia, waar een hevig conflict, zoals een burgeroorlog,
nog niet zo lang geleden heeft plaatsgevonden.
Ruwweg kun je in dat soort landen twee typen partijen
onderscheiden: partijen die ontstaan zijn na een vredesproces, waarbij
strijdende milities de strijdbijl hebben moeten begraven en de jas van een
politieke partij hebben aangetrokken. En partijen die ‘van onderop’ gegroeid
zijn en meestal het karakter van een beweging hebben. Het eerste type partij
zal vooral geïnteresseerd zijn in het gebruiken van het middel democratie om de
eigen agenda en machtsposities te continueren, terwijl het tweede type
democratie ziet als het middel om de controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid
te vergroten.
Rijk partijpolitiek landschap
Om mij tot Liberia te beperken: het partijpolitieke
landschap is rijk en divers. In het parlement (Huis van Afgevaardigden en
Senaat) zijn meer dan 10 partijen vertegenwoordigd. Mengvormen van beide hiervoor beschreven types
komen het meest voor.
Het beter laten functioneren van politieke partijen zal die
tweede opvatting als leidraad moeten hebben: democratie als middel om de
controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid te vergroten. Dat is
iets anders dan democratie te reduceren tot ‘u vraagt en wij draaien’.
Politieke partijen blijven daarbij van groot belang, omdat het bestrijden van
sociale en economische ongelijkheid óók (en misschien wel juist) in
ontwikkelingslanden een politieke visie én gedrag van partijen vergen die geen
gemeengoed zijn.
Programmatische én organisatorische ontwikkeling van
partijen is dus van groot belang, maar moet bijdragen aan het vergroten van de
invloed van burgers op het beleid. Aan dit programma wil ik graag mijn energie
steken.
Links VS ambassadeur Christine Elder, rechts president George Weah |
Intussen in Liberia
Intussen stapelen de problemen in Liberia zich op voor
president Weah en zijn Coalition for Democratic Change. Het burgerprotest lijkt
opgebloeid te zijn, weliswaar zonder gele hesjes, maar een Council of Patriots
(COP) organiseert op 7 juni een demonstratie onder het motto ‘Save the State’.
Oppositiepartijen wisten niet hoe snel ze dit moesten ondersteunen. Christine Elder, de ambassadeur van de VS,
het meest invloedrijke land in Liberia, heeft in een pittige toespraak Weah
gemaand de corruptie aan te pakken en haast te maken met het bestrijden van
seksueel geweld tegen vrouwen. De invloedrijke All Liberian Conference of Diaspora
Leaders gaf deze week een verklaring uit waarin zorg werd uitgesproken over de groeiende politieke
spanningen. De Center for Transparency and Accountability in Liberia, een NGO, riep Weah op om schoon schip te maken in zijn regering, die gebukt gaat onder
financiële schandalen. En dan zijn twee katholieke bisschoppen ook nog
beschuldigd van homoseksuele verkrachtingen.
Kortom, never
a dull moment, waarover volgende week meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten