zondag 12 mei 2019

Partijontwikkeling en democratie


Ik ben weer terug in Liberia. Zo eens in de twee/drie maanden ben ik er een paar weken om mee te werken aan het NDI-programma dat beoogt het functioneren van politieke partijen te verbeteren. En dan hebben we het niet alleen over allerlei organisatorische zaken, zoals ledenwerving, interne democratie en communicatie, en een transparante partijbegroting. Het gaat ook over het ontwikkelen van politieke initiatieven en het betrekken van kiezers om hun invloed op het landsbestuur te vergroten. Want dáár gaat het uiteindelijk om in een democratie.


Taai werk is niet populair

Er zijn enkele boekenplanken te vullen met boeken en nota’s over het nut van dit soort ontwikkelingsprogramma’s. Hoewel de opvatting vrij algemeen gedeeld wordt dat economische en sociale ontwikkeling in een land als Liberia hand in hand moet gaan met democratische ontwikkeling en goed bestuur, is het steunen van die democratische ontwikkeling lang niet altijd een populair thema bij internationale donoren. Met één uitzondering: het steunen en monitoren van (hopelijk vrije) verkiezingen. Dat is overzichtelijk en korte-termijn werk met een meestal duidelijke conclusie van de internationale waarnemers. Maar het taaie werk van partijontwikkeling en ondersteuning van het parlement stuit op meer scepsis. Daar zijn wel goede argumenten voor. In veel ontwikkelingslanden is de democratische dynamiek nogal verschillend van wat in de westerse wereld als norm wordt beschouwd, hoewel die norm daar ook aan zware erosie onderhevig is. Namelijk dat politiek en democratie een strijd is, waar ideologieën en opvattingen botsen, gedragen door politici die gaan voor de inhoud. Terwijl in veel ontwikkelingslanden, en zeker ook in Liberia, politiek persoonsgebonden is, corruptie hoogtij viert en politieke partijen nauwelijks te onderscheiden opvattingen hebben, anders dan dat ze voor de macht gaan.
Een andere reden voor de scepsis is dat in het verleden internationale steun aan democratie- en partijontwikkeling weinig zichtbaar resultaat heeft opgeleverd. Het -zeer valide- argument dat daar altijd tegenin te brengen is, dat dit een kwestie van lange adem is, die ook in ontwikkelde landen niet van de ene op de andere dag heeft plaatsgevonden. Maar internationale donoren werken veelal met hooguit vierjarenplannen die de lange adem ontberen en het gehijg van politici in de nek voelen die waar voor ‘hun’ geld willen.

Capitol Building: parlementsgebouw in Monrovia
De parlementaire democratie wordt ondermijnd door democraten

De discussie over het nut van internationale steun aan democratie- en partijontwikkeling heeft echter ook opgeleverd, dat de focus anders moet komen te liggen. De ontwikkeling van de democratie in de westerse wereld heeft daar zeker toe bijgedragen. Na de val van de Berlijnse Muur was het democratische, westerse model in de jaren ’90 het wenkend perspectief voor veel landen. Niet alleen in Oost-Europa, maar ook in Afrika en Azië werd dit model ijverig gepropageerd en gekopieerd. Maar in de loop van deze eeuw bleek dat democratische modellen niet zo maar met copy and paste overgedragen kunnen worden. Tegelijkertijd bleek dat in het westen de democratie aan uitholling ten prooi viel:

  • Privatisering en globalisering ondermijnden in grote mate de kracht en invloed van de westerse parlementaire democratieën. 
  • Sociale basisvoorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs, wonen en openbaar vervoer werden op de zogenaamde vrije markt geslingerd.
  • Multinationals, gepamperd met ‘legale’ belastingontduikingen, grepen hun kans en staan aan de basis van een nog steeds groeiende inkomens- en vermogensongelijkheid.
  • De toenemende macht van internationale samenwerkingsorganisaties, zoals de EU, zonder beslissende democratische legitimatie, droeg daar het zijne aan bij.
Als resultaat van dit alles is het belang van politieke partijen, als dragers van een verzwakkende parlementaire democratie, daarmee in welhaast gelijke mate geërodeerd. Het is navrant dat uitgerekend partijen die het woord democratie in hun naam hebben (VVD, CDA, D66) de initiators en supporters van dit democratie-ondermijnende beleid zijn.
En als laatste ontwikkeling die van invloed was op een andere visie: in een aantal Arabische landen stuurden volksopstanden dictators het land uit, om vervolgens tot hun ergernis te moeten constateren dat andere potentaten er voor terug kwamen.


Wat is de goede weg?

Dit alles moet meegenomen worden in het antwoord op de vraag: wat voor partijontwikkeling moet er worden nagestreefd in een land als Liberia? Het idee dat het type van een westerse politieke partij als een voorbeeld geldt, en waar mogelijk gekopieerd moet worden, ligt dus al achter ons. Hoewel het nog steeds van belang is om te streven naar een degelijke en democratische partijstructuur, gedragen door een ideologie of samenhangend programma -en dat is op zich al een enorme uitdaging - is het vooral belangrijk om partijen zélf te laten formuleren, waar ze behoefte aan hebben. Daarbij moet je wel oog hebben voor de ontstaansgeschiedenis van partijen in ontwikkelingslanden, zeker in die landen, zoals Liberia, waar een hevig conflict, zoals een burgeroorlog, nog niet zo lang geleden heeft plaatsgevonden.
Ruwweg kun je in dat soort landen twee typen partijen onderscheiden: partijen die ontstaan zijn na een vredesproces, waarbij strijdende milities de strijdbijl hebben moeten begraven en de jas van een politieke partij hebben aangetrokken. En partijen die ‘van onderop’ gegroeid zijn en meestal het karakter van een beweging hebben. Het eerste type partij zal vooral geïnteresseerd zijn in het gebruiken van het middel democratie om de eigen agenda en machtsposities te continueren, terwijl het tweede type democratie ziet als het middel om de controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid te vergroten.

Rijk partijpolitiek landschap

Om mij tot Liberia te beperken: het partijpolitieke landschap is rijk en divers. In het parlement (Huis van Afgevaardigden en Senaat) zijn meer dan 10 partijen vertegenwoordigd.  Mengvormen van beide hiervoor beschreven types komen het meest voor.
Het beter laten functioneren van politieke partijen zal die tweede opvatting als leidraad moeten hebben: democratie als middel om de controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid te vergroten. Dat is iets anders dan democratie te reduceren tot ‘u vraagt en wij draaien’. Politieke partijen blijven daarbij van groot belang, omdat het bestrijden van sociale en economische ongelijkheid óók (en misschien wel juist) in ontwikkelingslanden een politieke visie én gedrag van partijen vergen die geen gemeengoed zijn.
Programmatische én organisatorische ontwikkeling van partijen is dus van groot belang, maar moet bijdragen aan het vergroten van de invloed van burgers op het beleid. Aan dit programma wil ik graag mijn energie steken.

Links VS ambassadeur Christine Elder, rechts president George Weah
Intussen in Liberia

Intussen stapelen de problemen in Liberia zich op voor president Weah en zijn Coalition for Democratic Change. Het burgerprotest lijkt opgebloeid te zijn, weliswaar zonder gele hesjes, maar een Council of Patriots (COP) organiseert op 7 juni een demonstratie onder het motto ‘Save the State’. Oppositiepartijen wisten niet hoe snel ze dit moesten ondersteunen.  Christine Elder, de ambassadeur van de VS, het meest invloedrijke land in Liberia, heeft in een pittige toespraak Weah gemaand de corruptie aan te pakken en haast te maken met het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen. De invloedrijke All Liberian Conference of Diaspora Leaders gaf deze week een verklaring uit waarin zorg werd uitgesproken over de groeiende politieke spanningen.  De Center for Transparency and Accountability in Liberia, een NGO, riep Weah op om schoon schip te maken in zijn regering, die gebukt gaat onder financiële schandalen. En dan zijn twee katholieke bisschoppen ook nog beschuldigd van homoseksuele verkrachtingen
Kortom, never a dull moment, waarover volgende week meer.


Geen opmerkingen: