Posts tonen met het label Burgeroorlog. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Burgeroorlog. Alle posts tonen

woensdag 20 januari 2021

This, Too, is Liberia, selected writings of Tom Kamara

Binnenkort verschijnt 'This, Too, is Liberia' met een verzameling artikelen, geschreven door Tom Kamara, de bekendste Liberiaanse journalist. Hij stond bekend om zijn scherpe, gevreesde en bewonderde pen. Hij gebruikte zijn pen als een wapen om op te komen voor mensenrechten, democratie en sociale ontwikkeling in een van de donkerste perioden van zijn land. Zijn creatieve schrijfstijl is een mix van feitelijkheid, ironie en diepgang, wat zijn artikelen bijzonder lezenswaardig maakt.

 

Tom Kamara

Tom Kamara is de oprichter van de New Democrat, een krant die tijdens de dictatuur van Charles Taylor letterlijk en figuurlijk onder vuur werd genomen, maar nog steeds springlevend is. Hij schreef tijdens zijn leven (1949-2012) een groot aantal artikelen in deze krant. Tijdens de Liberiaanse burgeroorlogen (1990-2003) werd hij gedwongen Liberia te verlaten en vond hij in Nederland zijn tweede huis. Tijdens die periode schreef hij voor het online magazine The Perspective dat door de Liberiaanse diaspora in de VS wordt uitgegeven. In 2003 keerde hij weer terug naar Liberia en zette zijn journalistieke arbeid voort, totdat hij plotseling in Brussel, op weg naar Nederland voor een medische behandeling, in 2012 overleed.

Van de honderden artikelen die hij heeft geschreven zijn er 53 geselecteerd voor 'This, Too, is Liberia'. Deze 53 artikelen zijn over vijf onderwerpen verdeeld. De tijdperken van de presidenten Samuel Doe, Charles Taylor en Ellen Johnson-Sirleaf. Verder behandelt een hoofdstuk de vaak gespannen relatie tussen Liberia en het door velen als 'moederland' beschouwde Amerika. Het vijfde hoofdstuk staat vooral stil bij ontwikkelingen in andere Afrikaanse landen.

De Nederlandse Liberia-kenner Fred van der Kraaij gaat in een uitvoerige inleiding in op de persoon en het werk van Tom Kamara. Het boek wordt afgesloten met een viertal artikelen over het leven van Tom Kamara, waarvan er twee zijn geschreven door Liberianen die hem goed hebben gekend. Jimmy Shilue, die ook een paar jaar in Nederland heeft gewoond – en daar herinneringen over Tom ophaalt – en Siahyonkron Nyanseor, die in de VS woont, uitgever is van The Perspective, en mét Tom Kamara een strijder voor vrede en voorspoed in Liberia.

 


'This, Too, is Liberia', geeft een rijk beeld van de recente geschiedenis van dit West-Afrikaanse land, dat nog steeds worstelt met problemen die nauw samenhangen met die geschiedenis. Door verkoop in Europa en de VS hopen wij het (Engelstalige) boek betaalbaar te maken voor studenten in Liberia, want er is een groot gebrek aan boeken over de recente geschiedenis van Liberia.

Het boek is een initiatief van de Rachael Kamara, weduwe van Tom Kamara, Jimmy Shilue en Leo Platvoet en wordt uitgegeven door de Tom Kamara Foundation. Het is in Nederland geproduceerd, maar zal (ook) zijn weg vinden naar Liberia en de VS.

Het boek kost 25 euro.

Je kunt het boek bestellen door een e-mail te sturen aan: mailto:tomkamarafoundation@gmail.com. Je krijgt dan een betaallink toegestuurd. Verzendkosten hoef je niet te betalen.

 ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

This, Too, is Liberia, Selected writings of the renowned Liberian journalist Tom Kamara

272 blz – ISBN 9789461231321


maandag 2 december 2019

De Drakendochter en Liberia: onverwerkt verleden, ongemakkelijk heden, onzekere toekomst


Het is altijd leuk als er in Nederland een boek verschijnt over Liberia. Mede omdat het zeer weinig voor komt. En dus kocht ik voor ik het vliegtuig in stapte naar Monrovia het zojuist verschenen Drakendochter van Clarice Gargard. Zij is een spraakmakende columniste van NRC/Handelsblad, een in de VS geboren Liberiaanse die op jonge leeftijd in Nederland verzeild raakte. Dat had uiteraard te maken met de burgeroorlog. Zij is in 1988 geboren en heeft de burgeroorlog (1990-2003) niet bewust meegemaakt. Haar vader woonde echter praktisch al die tijd -en nog steeds- in Monrovia en was lange tijd directeur van de Liberia Telecommunication Corporation, een staatsbedrijf. Hij diende onder de presidenten Doe (1980-1990, die in 1980 de macht greep via een militaire coup), Amos Sawyer (1990-1994, interim-president) en warlord/president Charles Taylor (1997-2003). De drie tussenpausen tussen 1994 en 1997 laat ik ongenoemd. Omdat haar vader een hoge positie had, vroeg zij zich in toenemende mate af, hoe schuldig, dan wel medeverantwoordelijk hij was voor de wandaden van name Charles Taylor. De ondertitel van het boek luidt dan ook ‘Op zoek naar mijn vader, rechterhand van Liberiaanse dictator Charles Taylor.’ Over deze zoektocht maakte ze al een documentaire (Daddy and the Warlord/De waarheid over mijn vader) die in het voorjaar al op de TV te zien was en een Gouden Kalf won. Zie hier de trailer.

Achterflap van 'Drakendochter'.
Van Philadelphia naar Purmerend

In een film kun je niet alles kwijt. Regisseurs, hoe aardig en motiverend ook, snijden er toch op los, vandaar dat dit boek er kwam. Het boek is gelaagd, zoals dat tegenwoordig schijnt te horen. Ze vlecht verschillende verhalen door elkaar heen: de geschiedenis van Liberia, haar persoonlijke familiegeschiedenis, het huidige Liberia, de zoektocht naar haar vader en haar opvattingen over migratie, kolonialisme en racisme. Dat maakt het tot een wat lastig te lezen boek waarin de chronologie heen en weer flippert. Dat het goed geschreven is helpt om de aandacht vast te houden.
Maar is het ook een goed boek? Dan kom ik met die verschillende lagen toch in de knoei.
Het persoonlijke verhaal is zonder meer boeiend. Geboren in Philadelphia,  na een kort verblijf als baby in Liberia weer terug naar de VS, daarna naar Ghana, weer naar Liberia en in 1992, als de burgeroorlog in Liberia blijft voortduren, wordt ze door haar vader, inmiddels gescheiden, met haar oudere zus naar Purmerend gebracht.

De niet voor niets gepantserde auto van Charles Taylor, tentoongesteld
achter het Nationale Museum in Monrovia.
Ik ga mijn hand nooit meer wassen

In 1997, ze is dan negen jaar, bezoekt ze haar vader in Liberia. Charles Taylor is dan net tot president gekozen. Ondanks zijn reputatie als warlord werd hij door een meerderheid van de kiezers gezien als man die orde en voorspoed zou brengen na de chaos die hij overigens zelf had geschapen. Ze beschrijft hoe Daddy, zoals ze haar vader consequent in het boek noemt, haar meeneemt naar het huis van Charles Taylor en haar aan hem voorstelt. ‘In het midden stond een chaise longue. De persoon die erop lag voelde zich niet gedwongen om de stilte te verbreken of om zelfs maar op te staan. Aan weerzijden van de bank stonden beveiligers. ‘Clarice, ontmoet de president van Liberia.’ Zo stelde Daddy mij voor aan Charles Taylor, president en warlord. Ik aanvaardde zijn hand (…).’ Haar vader schrikt als ze een beetje brutaal is, maar Taylor moet hartelijk lachen en stuurt haar met een paar dozen koekjes de deur uit. ‘Ik ga mijn hand nooit meer wassen.’ zegt ze als ze met haar vader wegloopt. Het boek is gelardeerd met herinneringen aan haar familie en haar verblijf in 2018 als ze terugkeert om op zoek te gaan naar wat haar vader bewoog. De geuren en kleuren, de markten en straathandel, de vaak vriendelijke mensen die, als ze wat ouder zijn, met het trauma van de burgeroorlog hebben leren leven, of niet.

Amos Sawyer
Zo glad als en aal

De zoektocht naar de diepere beweegredenen van haar vader om op zijn post te blijven, het centrale thema van de film en het boek, levert jammer genoeg weinig op. Dat komt niet door de dochter Clarice, maar door de vader. Daddy blijft ongrijpbaar. ‘Zo glad als een aal’. Hij laat nooit het achterste van zijn tong zien en doet uitspraken over de presidenten die hij gediend heeft als ‘ze waren allemaal slecht’. Op vele manieren probeert ze familieleden, voormalige collega’s en partijgenoten van Taylor uitspraken over Daddy te ontfutselen, maar dat blijft hooguit steken in algemeenheden. Op een persoonlijke manier praten met iemand over wat er gebeurd is tijdens de burgeroorlog, blijft een moeilijk iets in Liberia. Dat is mijn ervaring als witte buitenstaander, maar ook haar ervaring als Liberiaanse ‘buitenstaander’, die het niet zelf heeft meegemaakt.
Ze gaat wat dieper in op het ‘hoogverraad’ van Daddy: hij zou informatie van de interim-regering van Amos Sawyer (1990-1994) hebben gelekt aan -toen- rebellenleider Taylor om zijn strijd tegen de regering van Sawyer te steunen. Sawyer kwam daar achter en liet haar vader arresteren. De rechtszaak leidde tot niets, onduidelijk blijft waarom precies, maar dat is een euvel dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Ze beschrijft nog een geheel ander akkefietje tussen Taylor en Sawyer: zij zouden hebben samengespand om ijzererts op de zwarte markt te verkopen en zo hun zakken te vullen. Haar vader zou communicatie tussen die twee hierover hebben onderschept. En volgens Daddy, zo schrijft ze, ‘was dat de reden waarom Sawyer zo’n hekel aan hem had: hij beschikte over vernietigende persoonlijke informatie over de regeringsleider’. Tsja, dit is een van de redenen waarom ik af en toe moeite heb met de Drakendochter. Op vier verschillende plekken in het boek worden deze affaires genoemd, onduidelijk blijft wanneer precies en in welke volgorde ze plaatsvinden.  Bovenal lijkt het enorm tegenstrijdig: Daddy helpt Taylor in zijn strijd tegen Sawyer, maar ze spannen ook samen om hun zakken te vullen en Daddy kiest dan toch blijkbaar partij voor Taylor.


Bronnenlijst

Ergens schrijft ze: ‘Ik heb mensen vooral met angst over Doe horen praten.’ Hoewel ze vrij uitvoerig de wandaden van Taylor beschrijft, is dat zinnetje toch veelbetekenend. Veel van wat ze schrijft over de recente geschiedenis is van horen zeggen, en zonder bronvermelding. Zoals ‘Het volk had genoeg van de regering van Sawyer’. Zijn interim-regering, die zich alleen tot Monrovia beperkte, werd van alle kanten onder vuur genomen door vechtende, moordende en plunderende milities en kon inderdaad daardoor weinig uitoefenen. Sawyer, die er toch al niet te best van afkomt in dit boek, wordt door velen gezien (hij leeft nog) als een van de meest onkreukbare politici die Liberia heeft gehad. Heb ik dat van horen zeggen? Ja, maar wel met een bron: het in 2013 verschenen boek van de Nederlandse Liberia-kenner Fred van der Kraaij, Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs. Dit, ook in het Engels vertaalde, boek is een van de zeer weinige, gedocumenteerde boeken over de recente geschiedenis van Liberia. Het is onbegrijpelijk dat dit boek niet in de Bronnenlijst van Drakendochter wordt vermeld. Evenmin wordt hét standaardwerk over de burgeroorlog en de relatie met de Afrikaanse religie en cultuur vermeld als bron: The Mask of Anarchy, The Destruction of Liberia and the Religious Dimension of an African Civil War van Stephen Ellis. Kent ze die boeken niet? Zo veel boeken zijn er niet over Liberia geschreven.


Zoals het ook vreemd is dat ze het zeer uitvoerige rapport van de Truth and Reconciliation Commission niet als bron noemt. Deze ‘waarheidsvinding commissie’ heeft in 2009 een uitstekend, 335 blz. tellend rapport over de burgeroorlog uitgebracht, op grond van verhoren en bronnenonderzoek. Inclusief een lijst van schuldigen die gestraft moeten worden. (Daddy komt daar overigens niet in voor). Clarice Gargard bepleit aan het eind van haar boek, terecht, alsnog een vorm van gerechtigheid voor de slachtoffers van de burgeroorlog. ‘Daar is meer voor nodig dan een commissie die haar beloften niet nakomt.’ Wat krijgen we nou? Die commissie kon natuurlijk geen strafvervolging instellen. Het lag op het bordje van toenmalig president Johnson-Sirleaf om met de adviezen van de commissie aan de slag te gaan. Zij borg het rapport echter zo snel mogelijk op in de onderste la die ze kon vinden. Waarom? Ze stond zelf op de lijst van ‘daders’ die op advies van de commissie 30 jaar geen openbaar ambt zouden mogen bekleden.  De lezer blijft verstoken van dit toch niet onbelangrijke detail.


Kolonialisme, racisme en discriminatie

Het boek kent ook een aantal passages over actuele discussies in Nederland over kolonialisme, racisme en discriminatie. Hoewel ik wel begrijp waarom ze op dit vlak haar mening kwijt wil, is de relatie met Liberia lang niet altijd duidelijk. Uiteraard beschrijft ze de tegenstelling in Liberia tussen de inheemse bewoners en de nakomelingen van de vrijgemaakte slaven die vanaf 1820 vanuit de VS naar West-Afrika ‘emigreerden’. Deze, aanvankelijk kleine groep, zou zich in rap tempo ontwikkelen tot de politieke, economische en culturele elite van Liberia, die de inheemse bevolking uitbuitte, kort hield en ruim 100 jaar allerlei rechten onthield. Er is de bekende theorie -en praktijk- van gevestigden en nieuwkomers, waarbij gevestigden allerlei mechanismen hanteren om die nieuwkomers dwars te zitten. Er is de bekende theorie -en praktijk- van discriminatie, uitsluiting, uitbuiting en geweld op basis van huidskleur. Er is de bekende theorie – en praktijk- van kolonialisme en imperialisme, waarbij grondstoffen worden geroofd en de lokale bevolking wordt onderdrukt. Laat in Liberia het nu allemaal net even anders liggen. In Liberia onderdrukten de nieuwkomers de gevestigden, beide van Afrikaanse origine. Liberia is niet door imperialistische mogendheden gekoloniseerd, toch is 90% van de bevolking straatarm omdat de elite de rijkdommen van het land (hout, palmolie, ijzererts, goud, rubber) tegen afbraakprijzen heeft verkocht aan westerse bedrijven. Het is jammer dat ze hierover niet in meer beschouwende zin haar licht over laat schijnen, in plaats van te refereren aan de zwart-wit discussies in Nederland (waarin ik het overigens met haar eens ben).
Gargard heeft ook kritiek op de ontwikkelingshulp: ‘De ontwikkelingshulp is een industrie waar bakken met geld verdiend kunnen worden, zonder dat de situatie in Afrikaanse landen aanzienlijk verbetert.’ En: ‘Het westen helpt ‘Afrika’ maar zou het niet efficiënter zijn als het westen Afrikanen helpt om zichzelf te helpen.’ Dit is werkelijk gemakzuchtige kritiek uit de oude doos. Het is al lang standaard voor verreweg de meeste hulporganisaties dat hulp is gericht op ‘skill building’ en ‘empowerment’ van Afrikanen in kwetsbare posities. Die bakken met geld (over populistisch taalgebruik gesproken) worden voor het grootste deel in die projecten gestopt, onder streng toezicht van de donoren. En helaas verdwijnt een deel in de zakken van de Afrikaanse elite.
Er staan nogal wat rare passages over Nederland in. Om er twee te noemen. Zo zou het ‘officieel beleid’ zijn in Rotterdam en Amsterdam om Surinaamse en Antilliaanse studenten in bepaalde wijken te weren om de blanke homogeniteit te waarborgen. Enige onderbouwing ontbreekt en deze geïnstitutionaliseerd apartheidspolitiek bestaat dan ook niet. De Bijlmer in Amsterdam, ontworpen tussen 1962 en 1965 (!), zou ‘impliciet’ bedoeld zijn voor ‘avontuurlijke witte mensen uit de middenklasse’ (cursief van mij, LP). Ik raad haar aan de bevolkingsstatistieken uit die jaren nog eens te raadplegen.


Onverwerkt verleden, ongemakkelijk heden, onzekere toekomst

Tot slot. Is Daddy nu schuldig of medeverantwoordelijk aan de misdaden van de presidenten die hij heeft gediend? De ondertitel van het boek ‘rechterhand van dictator Charles Taylor’ wordt in het boek niet gestaafd. Toen ik een Liberiaanse collega, die alle ellende van de burgeroorlog heeft meegemaakt, de voorkant van het boek met deze ondertitel liet zien, moest hij lachen. ‘Taylor had duizenden rechterhanden, die hij gebruikte als het hem uit kwam en weer even hard liet vallen’. De dochter komt er aan het slot van het boek ook niet uit. En zo loopt die ‘kleine’ geschiedenis van haar vader parallel met de ‘grote’ geschiedenis van Liberia: een onverwerkt verleden, met een ongemakkelijk heden en een onzekere toekomst.


Clarice M.D. Gargard: Drakendochter, Op zoek naar mijn vader, rechterhand van Liberiaanse dictator Charles Taylor, Uitgeverij De Arbeiderspers, €19,99.

zondag 19 mei 2019

George Weah & Liberia: het slechte nieuws overheerst

Het zijn moeilijke tijden in Liberia. Nadat George Weah in december 2017 tot president was gekozen, hoopten veel Liberianen dat de veranderingen die hij beloofde zichtbaar zouden worden. Die torenhoge verwachtingen van zijn kiezers, meegesleept door zijn hoopvolle campagne, konden natuurlijk nooit in één jaar waargemaakt worden. In theorie valt dat uit te leggen, als je daar een goed verhaal over houdt én als je, al zijn het maar kleine stappen, laat zien dat het de goed kant op gaat. Het probleem voor -en van – Weah is dat hij dat blijkbaar niet kan.
Jazeker, er is een Pro-Poor Agenda ontwikkeld die goede beleidsvoornemens bevat, waar vooralsnog nauwelijks geld voor is vrijgemaakt. Weah heeft al heel wat buitenlandse reizen gemaakt om investeerders te strikken, maar veel heeft dat nog niet opgeleverd. Er is een ambitieus wegenplan aangekondigd, waarvoor Chinees geld beschikbaar zou komen, maar ook dat heeft het woud van de goede voornemens nog niet verlaten.

Aan de wegen in Liberia valt nog wel het een en ander te verbeteren
Aanpakken van hoge regerings- en ambtenarensalarissen

Wat wel staat te gebeuren is het afschaffen van het collegegeld en het bevriezen, cq verlagen van ambtenaren- en regeringssalarissen. Dat betekent dat ruim 4000 mensen erop achteruitgaan. Het salarisplafond (incl. toelagen) is gesteld op $7800 dollar per maand. Ministers en onderministers die ergens tussen de $10.000 en $15.000 per maand incasseerden, moeten fors inleveren. Diegenen die tussen de $5000 en $7800 verdienen moeten 10% inleveren. En tussen de $1000 en $5000 maandsalaris is een verlaging van een glijdende schaal van 3,5% tot 7,5% aangekondigd. Voor verreweg de meeste ambtenaren die minder dan $1000 dollar per maand verdienen, zo’n 67.000 mensen, verandert er niets. De 103 parlementariërs, die jaarlijks zo’n $200.000 ontvangen, worden gespaard. Of beter gezegd, sparen zichzelf, want tot nu toe hebben ze aan de oproep van Weah om in de rijksbegroting een salarisverlaging te accepteren, naast zich neergelegd.
Ik ga hier nogal gedetailleerd op in, omdat ik het niet wil afdoen als symboolpolitiek. De schrijnende inkomensverschillen in Liberia (de overgrote meerderheid heeft een gemiddeld inkomen van ca. $500 per jaar) vragen gewoon om dit soort maatregelen, die onder de vorige regering van president Ellen Johnson-Sirleaf werden weggewimpeld. De maatregel zal naar (mijn) schatting zo’n $4 tot $5 miljoen opleveren, want bij een staatsbegroting van rond de $600 miljoen geen peanuts is. Tot zover het goede nieuws.

Waslijst van slecht nieuws

Daar staat echter een waslijst van slecht nieuws tegenover. Nu moet je wel uitkijken met dat woord nieuws, want nepnieuws in Liberia bestond al lang voordat het woord in zwang kwam.
Wat zonder meer waar is, is dat tot woede van grote donoren, zoals de VS, de EU en landen als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden, geld dat was bestemd voor ontwikkelingsprojecten door de regering voor andere doeleinden is gebruikt. Ongetwijfeld was dat het gebrek aan liquide middelen om de lopende lasten van de staatsbegroting te betalen, die hoofdzakelijk bestaan uit salarissen, gebouwen en dienstauto’s.
De minister van financiën is diep door het stof gegaan, overigens zonder klip-en-klaar te kunnen uitleggen wat er precies is gebeurd. Geruchten dat hij door de president wordt ontslagen zijn er volop, maar dat is nog niet gebeurd. De donoren eisen hun geld terug, maar het zal niet meevallen dit te honoreren. Geld is een schaars goed.



Over geld gesproken: een ander al maandenlang durend schandaal is het verdwijnen van 15 miljard Liberiaanse dollars (ca $125 miljoen).  De Centrale Bank van Liberia heeft onder de vorige regering een enorme berg aan Liberiaanse dollars laten drukken door Crane, een Zweeds bedrijf. De bankbiljetten zijn door Crane geleverd en vervolgens weet niemand waar de bankbiljetten zijn gebleven. Laat één ding duidelijk zijn: dit is dus niet tijdens het presidentschap van Weah gebeurt. Tegelijkertijd heeft zijn regering niet kunnen uitvogelen wat er is gebeurd. Een Amerikaans bedrijf, Kroll, kreeg de opdracht om het gebeuren grondig te onderzoeken, maar ook Kroll kon de onderste steen niet boven krijgen, zo blijkt uit hun rapport. Na de publicatie van de bevindingen van Kroll is de toenmalige gouverneur van de Centrale Bank, Charles Sirleaf (inderdaad, zoon van de toen zittende president) wel onmiddellijk in de boeien geslagen, zonder dat dit overigens met het rapport in de hand gestaafd kon worden. Het mysterie is nog steeds niet opgelost en zweeft als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de huidige regering, die door velen ervan wordt verdacht, althans individuen uit de coterie van Weah, onder één hoedje te spelen met hun voorgangers.

Het overwerkte verleden van de burgeroorlog

Over die coterie van Weah gesproken: dat is een andere grote vlek op het blazoen van Weah. Voor de verkiezingen heeft hij enkele malen luid en duidelijk verkondigd dat hij het rapport van het Truth and Reconciliation Committee, de waarheidsvindingcommissie van de begane misdaden tijdens de burgeroorlog (1990-2003), weer uit een stoffige la zou halen. En werk zou maken van het opvolgen van de aanbevelingen: vervolging in laten stellen tegen een aantal met name genoemde personen. 

Na de verkiezingen heeft hij over dit onderwerp gezwegen. Integendeel, hij heeft de steun van senator Prince Johnson en zijn partij in dank aanvaard om in de 2de ronde gekozen te worden, terwijl Johnson als notoire warlord bloed aan zijn handen heeft en al lang achter slot en grendel behoort te zitten. Dat geldt ook voor enkele andere lieden die hij om zich heen heeft verzameld. De Coalition for Democratic Change die hij leidde bestond ook uit de National Patriotic Party (NPP), de partij van Charles Taylor. Warlord en ex-president die nu een straf van 50 jaar uitzit in een Engelse gevangenis. Zijn ex-vrouw, Jewel Howard-Taylor, is de aanvoerder van de NPP en werd de running mate van Weah, vicepresident dus. Ook dit werd door de internationale gemeenschap van donoren zeer kritisch beoordeeld, al wordt Jewel zelf niets ten laste gelegd. Wellicht om die donoren wat milder te stemmen leidt de vicepresident een onzichtbaar bestaan, al was dit droevige lot ook haar voorgangers beschoren. Wel heeft de Liberiaanse BVD (die schijn te bestaan) enige tijd geleden een gesprek van twee NPP-activisten afgeluisterd die een aanslag op Weah zouden beramen. Nepnieuws? Enkele weken geleden werden in de kelder van het kantoor van de president twee zwarte, gevaarlijke slangen aangetroffen. Nepnieuws?
Overigens heeft de vertegenwoordiger van de VN in Liberia, Yacoub El Hillo, deze week opnieuw aangedrongen op het werk maken van de aanbevelingen van het Truth and Reconciliation Committee. Als de internationale donoren nu eens ook op dat punt één vuist zouden maken, en hun financiële steun, die ongeveer gelijk is aan de omvang van de jaarbegroting, daaraan zouden verbinden, zal Weah wel moeten…

Leren het politieke handwerk onder de knie te krijgen...
Unification Day

Gen nepnieuws is dat op 7 juni een anti-Weah demonstratie van de Council of the Patriots is aangekondigd, die gesteund wordt door de oppositiepartijen. Zijn partij schoot meteen in een agressieve verdedigingsstand, maar Weah was na enig twijfelen zo verstandig om afgelopen dinsdag te spreken met de organisatoren van de demonstratie. Dat was op een nationale feestdag: Unification Day. Op deze dag wordt gevierd dat de afstammelingen van de uit de VS teruggekeerde slaven, nog steeds de elite van het land, samen met de inheemse Liberianen verenigd zijn in Liberia. Weah koos deze dag niet voor niets. Hij is de eerst democratisch gekozen inheemse president en kwade tongen (daar heb je ze al weer) beweren dat de demonstratie vooral op touw is gezet door gefrustreerde Americo-Liberianen die weer een president uit eigen kring willen. Het gesprek leverde weinig op, omdat de demonstranten niet wilden onthullen wat hun eisen zijn, zodat Weah ook niets kon toezeggen.
In al deze turbulentie was ik een van de trainers op een tweedaagse workshop van dertig jonge activisten van de vijf grootste partijen. Zij volgen een jaar lang intensieve trainingen om het politieke handwerk beter onder de knie te krijgen. Zeer gemotiveerde mannen en vrouwen die fel met elkaar kunnen discussiëren én lachen. Ze lijken overtuigd van democratische waarden en zien integriteit, transparantie en verantwoordingsplicht als belangrijke principes voor politieke partijen. Laten we hopen dat ook in Liberia het gezegde opgaat van de toekomst en de jeugd.



woensdag 11 juli 2018

Oorlogsmisdadigers en regenwouden

Er valt goed en minder goed nieuws uit Liberia te melden. Overigens vaak twee kanten van dezelfde medaille. Het goede nieuws is dat Liberia bij de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties, waar de VS onlangs met tromgeroffel is uitgestapt, heeft gemeld dat Liberia met een verklaring zal komen hoe het land denkt om te gaan met de misdaden die tijdens de burgeroorlog (1990-2003) zijn gepleegd. Tot nu toe heeft de (vorige) regering van Ellen Johnson-Sirleaf, daar nooit iets over gemeld. Met de nieuwe president Weah aan het roer is er hoop dat dit zal veranderen. Maar meer dan (een beetje) hoop kan er op dit moment niet zijn. Alleen al omdat de Coalition for Democratic Change, de partij die nu aan de macht is, ook de National Patriotic Party herbergt. Dat is de partij van Charles Taylor, de ex-warlord en ex-president die 50 jaar vast zit in Engeland. En ook al omdat president Weah zijn coalitiepartner een aantal functies moest doen toekomen, waarin hij mensen heeft benoemd, die in die burgeroorlog een kwalijke rol hebben gespeeld. In het Manifesto, het programma waarop Weah is gekozen, wordt wel gerept over ‘reconciliaton’, en wordt het rapport van de Truth and Reconciliation Commission ook genoemd, maar verder dan het (bedaagde) voorstel om palaverhut bijenkomsten te organiseren, komt het programma niet.  


Nederlandse oorlogsmisdadiger

Liberia was afgelopen week in de belangstelling in Nederland vanwege het boek Operatie: Laat Niets in Leven dat twee journalisten, Arnold Karskens en Henk Willem Smits, publiceerde over  de Nederlandse ‘zakenman’, annex oorlogsmisdadiger, Guus Kouwenhoven. Hij werd in 2017 in Nederland  tot 19 jaar cel veroordeeld voor medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en wapensmokkel voor Charles Taylor tijdens de Liberiaanse burgeroorlog waarin naar schatting 100.000 doden vielen. Kouwenberg is naar Zuid-Afrika gevlucht om zijn straf te ontlopen. Er is een uitleveringsverzoek gedaan, maar de rechterlijke gang van zaken in Zuid-Afrika gaat traag en bovendien heeft Kouwenhoven geld genoeg om de beste advocaten in te huren. Hopelijk leidt het boek ertoe dat er meer Nederlandse druk komt op Zuid-Afrika om hem uit te leveren. Daarmee wijzigt Nederland wellicht ook een beetje het beeld dat in Afrika leeft, namelijk dat ‘het Westen’ er alles aan doet om Afrikaanse, zwarte oorlogsmisdadigers voor een internationaal gerechtshof te krijgen, terwijl de interventies uit het Westen (van wapenfabrikanten tot milieu- en mensverwoestende  bedrijven) buiten schot blijven.


Redt het Regenwoud en de mensen die er leven

Wat dit laatste betreft: het derde goede nieuws is dat Mileudefensie met Liberianen en Indonesiërs in Amsterdam heeft geprotesteerd bij Nederlandse banken (ABN/AMRO, ING en Rabobank) tegen hun financiering van palmolieproductie in derdewereldlanden, waaronder Liberia. Daartoe worden grote stukken regenwoud gekapt, én de gemeenschappen die daar leven verdreven. Westerse bedrijven hebben daar langlopende concessies voor gekregen. Mileudefensie publiceerde onlangs twee rapporten, waarin deze activiteiten aan de kaak worden gesteld, waarbij het rapport High Risk in the Rainforest over Liberia gaat.
In Liberia wordt al lang actie gevoerd door  bewoners en milieugroepen tegen de ontbossing en de activiteiten van de palmolieproducenten zoals Golden Veroleum Liberia. Het onlangs gepubliceerde rapport kreeg veel publiciteit. De Land Rights Act beoogt de rechten van de bewoners in dit soort kwesties te versterken, maar de wet is sinds 2014 in behandeling bij het parlement, die de hete aardappel voortdurend wegschuift. Heet, omdat het verlenen van concessies, waarbij parlementariërs een vinger in de pap hebben, haast  altijd corruptie met zich meebrengt. En dat is het slechte nieuws.


zondag 28 juni 2015

Een week vol verrassingen en leermomenten

Deze week was ik wederom upcountry voor ons programma. Weliswaar niet helemaal tot in het diepe zuidoosten (Maryland), zoals een maand geleden, maar naar Zwedru. Het is toch altijd weer een avontuur zo’n rit van een paar honderd kilometer. Allereerst valt op hoe snel de asfaltering voortschrijdt van de weg tussen Monrovia en Ganta (zie mijn blog van 23 mei). Waar je vroeger toch zo’n dag over deze 265 km deed, ben je nu in 4 uur in Ganta. Maar vanaf Ganta is het als vanouds. De  onverharde weg is met het invallen van het regenseizoen in vergelijking met een maand geleden een stuk slechter. In feite is het één hobbel- en af en toe glijpartij van zo’n 5 uur.

Johnson Moordenaar

Het is nu de vijfde keer dat ik deze route rijd, maar altijd zie je weer nieuwe dingen. Even buiten Ganta staat op 50 meter van de weg een pakweg vier meter hoog standbeeld van een man, met een boek in de hand van zijn zwaaiende arm. Ik was verbaasd. ‘Is dat beeld nieuw?’ vroeg ik mij Liberiaanse metgezellen. ‘Nee het staat er al een paar jaar, het is een beeld van Prince Johnson’. Ik kon het niet geloven. Dus deze warlord, deze moordenaar van de met een staatsgreep aan de macht gekomen president Samuel Doe, deze senator met een VN-uitreisverbod, deze Prince die volgens de Truth and Reconciliation Commission van Liberia nummer 1 staat op de lijst van Most Notorious  Perpetrators  vanwege Killing, extortion, massacre, destruction of property, force recruitment, assault, abduction, torture, forced labor and rape tijdens de burgeroorlog en dertig  jaar land geen publieke functie zou mogen bekleden, heeft bij leven en welzijn  een beeld voor zichzelf opgericht?
We stopten om een foto te maken en lazen met een mengeling van afkeer en hilariteit de ronkende tekst die op de sokkel stond (inderdaad in hoofdletters uitgehouwen):

HERE STANDS IN LASTING MEMORY OF THE REVOLUTIONARY HERO OF NIMBA COUNTY GENERAL PRINCE YORMIE JOHNSON.
A STATESMAN, POLITICIAN, DIPLOMAT AND EVANGELIST OF THE GOSPEL OF JESUS CHRIST WHO FREED THE PEOPLE OF NIMBA COUNTY AND LIBERIA


Het beeld is in 2013 geplaatst en stond er ongeschonden bij. Nimba is zijn bolwerk: in december 2014 werd hij zonder problemen opnieuw voor 9 jaar tot senator gekozen. Maar buiten Nimba geniet hij weinig populariteit. Ook niet in de senaat, waar hij af en toe nog voor ‘moordenaar’ wordt uitgemaakt. Zijn electorale basis in het voor Liberiaanse begrippen vrij druk bevolkte Nimba is echter een troefkaart die hij bij iedere presidentsverkiezing handig weet uit te spelen, zoals ik in mijn blog van enkele weken geleden al memoreerde.
Van de ‘arrestatie ’en het ‘verhoor’ van president Doe door Prince Johnson is een video gemaakt die op YouTube te zien is. Het is een tamelijk schokkend verslag van de manier waarop de warlord, met niet de bijbel maar een bierblik in de hand, over zijn slachtoffer triomfeert. Dat hij later een herboren christen werd, zich evangelist noemt en zich met een bijbel in zijn wuivende hand laat afbeelden, is wellicht een poging om de digitale werkelijkheid die hem zijn hele leven zal achtervolgen, wat te neutraliseren.

Roadblock van €2,50

In Tapita werd de Ebola Treatment Unit afgebroken. Ook maar even foto van gemaakt. Het bewijs dat de Ebola is verslagen. Hopelijk wordt het niet te snel verwijderd. 


Onderweg kom je de meest vreemd uitgedoste auto’s en vrachtwagens tegen. Soms met passagiers als zichtbare verstekelingen die het risico nemen van een ongenadige valpartij om maar niet te hoeven lopen.


Verlaten wrakken van auto’s kom je ook regelmatig tegen en gevallen van pech. Op één plek blokkeerden drie met pech kampende vrachtwagens de route. We werden gedwongen een omweggetje te maken door het aanpalende dorp. De bewoners waren niet van gisteren en hadden een simpele wegblokkade opgetrokken  van een paar latten en een krukje. Voor geld wilden ze ons wel doorlaten. Ik heb met bewondering gade geslagen hoe mijn collega’s met hen in discussie gingen en, toen ze het niets eens konden worden, met de dorpelingen naar de Town Chief gingen. Na 20 minuten palaveren en tegen betaling van 250 Liberiaanse dollars (€2,50) mochten we verder rijden…


Een vuist maken

Uiteindelijk ging het om drie bijeenkomsten die we afgelopen week organiseerden. Twee van hen hadden hetzelfde karakter. NDI wekt nauw samen met vijf civil society organisations (CSO’s). Een van hen is de CSO-coalition on Natural Resource Management (NRM). Hierin werken 22 CSO’s samen, die streven naar een eerlijk, transparant en sociaal beheer van de natuurlijke rijkdommen van Liberia. Dat is hard nodig, want het meeste hout, ijzererts, palmolie, goud en binnenkort wellicht ook olie, wordt door buitenlandse bedrijven het land uit verscheept via overeenkomsten met de overheid waar haast altijd de geur van corruptie om heen hangt. En waarbij meestal ook de leefomgeving én middelen van bestaan van omringende gemeenschappen worden geschaad. Wij trainen en ondersteunen NRM om met de bedreigde gemeenschappen een vuist te vormen tegen deze praktijken en het parlement onder druk te zetten om een beleid te voeren, c.q. van de regering af te dwingen, dat niet danst naar de pijpen van het buitenlandse bedrijfsleven, maar naar de belangen van het overgrote deel van de –straatarme- bevolking. Om met meer kracht vanuit de basis van de samenleving te opereren heeft NRM vier regionale platforms in het leven geroepen. Hierin zijn lokale groepen actief om vanuit hun regio met informatie te komen of en hoe bedrijven de sociale verplichtingen uit die overeenkomsten (de bouw van een school voor naburige dorpen, fatsoenlijke huisvesting, scholing en gezondheidszorg voor de  werknemers e.d.) nakomen en hoe serieus de overheid daar op toe ziet.

Bijeenkomst in Zwedru.
De geur van de geldpot

De twee Regional Stakeholders' working sessions die NRM organiseerde (in Zwedru en Gbarnga) waren bedoeld om met de leden van deze twee platforms te discussiëren welke problemen én kansen er in hun regio zijn om dit jaar aan te pakken. Wat voor beide een groot probleem bleek te zijn, was het functioneren van de zogenaamde County Social Development Funds CSDF). In de overeenkomst die de overheid met bedrijven sluit, zijn behalve sociale verplichtingen, ook belastingverplichtingen opgenomen. Een deel daarvan komt terecht in deze CSDF’s, waarmee allerlei ontwikkelingsprojecten (infrastructuur, maar ook scholen en gezondheidscentra) worden gefinancierd. De structuur van en zeggenschap over deze fondsen zijn op papier redelijk geregeld, maar de werkelijkheid is een andere. Talloze overheidscommissies, ministeries en agentschappen bemoeien zich er mee, terwijl de parlementariërs uit de regio de neiging hebben het als een geldpot voor leuke dingen voor hun kiezers te beschouwen. En voor hen zelf, want ook om deze geldpot hangt de penetrante geur van corruptie. Het is dus zaak voor beide platforms om het functioneren van deze fondsen aan de orde te stellen en met voorstellen te komen hoe het beter, transparanter, socialer en democratischer kan.
Een ander kritiekpunt was de gebrekkige wijze waarop de overheid het nakomen van de verplichtingen uit de overeenkomst monitort. Dat vereist nauwgezet en consequent werkende ambtenaren, die door hun politieke bazen daarop aangestuurd worden. En daar ontbreekt het allebei aan, zoals overigens in veel onderontwikkelde (én ontwikkelde) landen.
Dus ook dat zal door de platforms geagendeerd moeten worden.
Volgende week zal NRM soortgelijke bijeenkomsten in de andere twee regio’s houden.

Groepsfoto van de 'Regional NRM Stakeholders'in Gbarnga.
Een reces van vier maanden

De derde bijeenkomst, afgelopen zaterdag,  had een ander karakter. Behalve drie CSO’s die zich met politiek inhoudelijke zaken bezighouden, ondersteunt NDI ook twee CSO’s die het parlement –en de individuele leden- volgen. Welke onderwerpen komen in het Huis en de Senaat aan de orde? Hoe zit het met de aanwezigheid van de parlementariërs? Wie doet er zijn of haar mond open en hoe vaak? Wie is actief met het indienen van moties of het ter verantwoording roepen van ministers? Zijn stukken en agenda’s van tevoren verkrijgbaar voor burgers? Enzovoorts. Dit monitoren is hard nodig om de lawmakers een spiegel voor te houden en hen zo te stimuleren zich actiever op te stellen in zaken die er voor de bevolking toe doen. Want daar ontbreekt het wel eens aan. En het is een manier om de kiezers te informeren over wat de gekozenen zoal in hun naam uitspoken.
Een van beide CSOs, de Justice and Peace Commission (JPC), houdt ook bij hoe serieus de parlementariërs hun vertegenwoordigende rol nemen. Liberia kent een districtenstelsel en dus wordt er van de gekozenen honorables verwacht dat ze een goede band met hun kiezers onderhouden. Zeker gedurende de agricultural break, een historische verworvenheid uit de tijd dat de meesten een boerderij hadden: van augustus tot begin januari staat het parlementaire leven stil en worden de parlementariërs geacht in hun kiesdistrict te zijn. Een veel gehoord kritiekpunt is dat de meesten dat niet doen, maar bij voorkeur naar Amerika afreizen om familie te bezoeken en zich medisch van alle kanten te laten doorlichten. Om Wahrheid van Dichtung te scheiden heeft JPC in ieder van de 15 provincies (counties) een monitor aangesteld. Deze moet tijdens dat lange reces in de gaten houdt of de parlementariër in zijn of haar district aanwezig is en welke activiteiten er worden ontplooid om de kiezers te informeren en consulteren. En daarover ook te rapporteren. Daarnaast inventariseren zij welke politici een lokaal  kantoor hebben en zo ja, hoe dat functioneert.

De JPC Orientation Training in Gbarnga.
Politiek bloedbad

Deze 15 monitors waren afgelopen zaterdag bijeen voor een Orientation Training, eveneens in Gbarnga,  om met elkaar te bespreken hoe ze hun taak oppakken, ervaringen te delen enz. Ik heb ze voorgehouden hoe belangrijk het is dat ook dit deel van het parlementaire werk wordt gevolgd. Enerzijds om nu eens duidelijk te krijgen of het onderbuikgevoel dat velen er een potje van maken wel klopt. En anderzijds, nog belangrijker, een beeld te schetsen wat er wél gebeurt, zodat daar een stimulerende werking van uit kan gaan. Dat geldt ook voor het inventariseren van de kantoren. In Liberia zijn de fysieke en digitale communicatieverbindingen slecht, dan wel onbereikbaar voor de meeste mensen. Dat maakt dat direct contact voor alles en iedereen buiten de hoofdstad Monrovia met een parlementariër moeilijk te realiseren is in de periode dat het parlement vergadert (januari-augustus). Een lokaal kantoor met een goed werkende staf kan daar zeker verbetering in brengen.
Langzamerhand begint het steeds meer bij de parlementariërs zélf door te dringen dat ze hun werk anders moeten aanpakken, willen ze herkozen worden. Zowel de algemene verkiezingen in 2012 als de ‘halve’ Senaatsverkiezingen in december 2014 waren een politiek bloedbad. Verreweg de meesten werden niet herkozen, omdat ze onzichtbaar waren voor hun kiezers. Het monitoren kan daar verandering in brengen. Zichtbaar zijn én de juiste, voor de grote massa van arme Liberianen relevante, ‘dingen doen’. Dáár gaat het om.


zondag 19 januari 2014

Geen woorden, maar daden!


De Nederlandse voetbalcompetitie en het Liberiaanse leven is weer begonnen. Zondag (19 januari) is de finale van de National County Football Meet in het Samuel Doe Sport Stadium. Dat is het meest populaire voetbalgebeuren in Liberia. De strijd gaat niet tussen clubs, maar tussen de vijftien county (= provincie) teams. Afgelopen week waren de halve finales in dit knock-out toernooi. Collega’s op mijn kantoor zaten aan de radio gekluisterd om te horen of het team van hun county de finale zou bereiken. Het is opvallend hoe sterk Liberianen gehecht zijn aan de provincie waar ze vandaan komen.  

Counties hebben niet alleen een geografische, maar ook een etnische, sociaal-culturele en linguïstische betekenis. Ik denk dat het te maken heeft met de geschiedenis van Liberia: een land dat nu bijna 200 jaar overheerst wordt door een Americo-Afrikaanse elite. De autochtone Liberianen hebben een haat-liefde verhouding met deze overheersing, maar hun roots upcountry koesteren ze. Goed, het gaat dus tussen de provincieteams van Nimba en Grand Bassa, ploegen die voor het laatst in 1990 in een finale tegenover elkaar stonden, zo begrijp ik van de website van de Liberiaanse voetbalbond. Het jaar waarin dictator Samuel Doe werd vermoord en de burgeroorlog begon. Maar daar had die finale niets mee te maken.

Invincible Eleven

Het Liberiaanse voetbalteam is geklommen naar de 97ste plaats van de FIFA-wereldranglijst. Een plek die ze met Botswana moet delen. Het is de hoogste notering sinds 2001 toen het voetbalgekke land tot de 66ste plek reikte. De regering (!) is zwaar bekritiseerd het laatste jaar door vele voetballiefhebbers, omdat het niet investeert in programma’s voor jeugdvoetbalteams. Er werd een heuse commissie ingesteld onder voorzitterschap van voetballegende George Weah, maar daar is verder niets meer van vernomen. Desalniettemin heeft ook de Liberiaanse voetbalsupporter dat unieke gen dat opportunisme met optimisme mengt. En dus verwacht men het komende jaar, alweer volgens de website van de bond, dat de ranglijst verder omhoog beklommen zal worden.  Dat zal niet in Brazilië gebeuren, want Liberia is kansloos uitgeschakeld voor het WK. 
 
George Weah, in 1995 verkozen tot wereldvoetballer van het jaar
 Het Liberiaanse elftal wordt, net als het Nederlandse, gedomineerd door spelers die in het buitenland voetballen, zij het in bescheidenere competities. Zweden, Polen, Denemarken, Roemenië en de VS, om enkele voorbeelden te noemen. Daar waar veel Afrikaanse landen een trainer uit Europa halen is dat niet hier het geval: de trainersstaf is louter Liberiaans.
Voor alle duidelijkheid: Liberia kent uiteraard ook een clubcompetitie - van drie divisies. De premier league telt 18 clubs met fraaie namen als de ‘Monrovia Black Stars’ en de ‘Mighty Blue Angels’. En wat te denken van de ‘Invincible Eleven’? Maar de competitie trekt nauwelijks toeschouwers. De Engelse premier league is honderd keer populairder.

Electoraal gevlij

Het politieke seizoen gaat ook weer beginnen. Huis en Senaat zijn terug van hun vijf (!) maanden durende ‘agricultural break’. De naderende halve senaats verkiezingen (van de 30 zetels – 2 per county – komen er 15 vacant) werpen hun schaduw ver vooruit. George Weah zal zich kandidaat stellen voor Montserrado, de provincie waarin Monrovia ligt, om zijn kansen te testen voor het presidentschap, dat eind 2017 vacant komt. Ook Prince Johnson, de moordenaar van Samuel Doe, zal na negen jaar (zo verontrustend lang duurt één termijn) weer campagne moeten voeren om zijn zetel te behouden. Hij is een omstreden politicus. Hij is uit zijn partij gegooid en uit de county caucus van Nimba. Dat is niet het finaleteam van zondag, maar de groep parlementariërs uit de provincie Nimba. De provinciebanden zijn sterker –en profijtelijker – dan de partijbanden. Parlementariërs vormen per provincies eigen groepjes, die het belang van hun provincie in Huis en Senaat proberen te behartigen. En volgens velen ook hun eigen belang, want ze zo’n caucus speelt ook een grote rol bij het gunnen van opdrachten en het verlenen van concessies. In Nimba is een burgercomité gevormd dat de herverkiezing van Prince Johnson wil verhinderen met als argument dat hij in negen jaar niets voor Nimba heeft bereikt. Ook in andere provincies wordt, volgens opgewonden krantenberichten, een hevige strijd gevoerd tussen kandidaten om in het electorale gevlij te komen. 

Prince Johnson
Verbale krachtpatserij

Net als in Nederland zullen de politici de komende maanden hun best doen om zich zelf in de kijker te spelen. Een mooie gelegenheid voor ons NDI-programma dat beoogt bruggen te slaan tussen actie- en belangengroepen en de parlementariërs. Zonder twijfel zullen vele deuren op Capitol Hill, waar ook in Liberia Huis en Senaat zijn gevestigd, voor de activisten openzwaaien. Een van onze belangrijkste activiteiten de komende jaren is het versterken van de parliamentary monitoring. Wat beloven de politici en wat voeren ze in werkelijkheid uit? Hoe vaak nemen ze een initiatief, nemen ze deel aan een debat, zoeken ze hun kiezers op? Wat beloven ze in Town Hall Meetings upcountry aan de mensen, en wat doen ze aan die beloften, eenmaal terug in Monrovia? Het kritisch laten volgen (door twee Liberiaanse organisaties die we ondersteunen)  van het parlement, en daar vervolgens de bevolking op allerlei manieren over informeren, wordt een van onze speerpunten, om zo de tegenstelling tussen verbale krachtpatserij en wat er nu in werkelijkheid gebeurt te doorbreken.
Geen woorden, maar daden, zoals ook het lied luidt van mijn club, waarvan ik hoop dat ze eindelijk weer eens kampioen worden.

zondag 10 november 2013

Liberia: verloren paradijs?

Toen ik in Liberia begon te werken, kwam ik aanvankelijk geen Nederlander tegen. Dus ik dacht zo’n beetje de enige kaaskop te zijn die hier rondliep. Maar dat was een vergissing. Na een half jaar kwam er een Nederlandse Handelsmissie op bezoek. Een paar maanden later een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade in Ghana, waar Liberia onder valt. In beide gevallen kwamen er een stuk of 20-30 Nederlanders –van zeer diverse pluimage- opdraven. Zij bleken zelfs in 2013 Koninginnedag (kroningsdag) hier te vieren, een gruwel, die ik aan mij voorbij liet gaan. Maar zo langzamerhand is er toch een heus Nederlands netwerkje ontstaan.

Liberianen in Nederland

En dan blijkt dat Liberia ook in Nederland ‘leeft’. Ik had hier al wat Liberianen ontmoet die tijdens de burgeroorlog in Nederland hebben gewoond en teruggekeerd zijn. Sommigen hebben hun familie in Nederland achter gelaten – en andere Liberianen zijn in Nederland gebleven. Er is een Liberian Association in Holland (LAH), waarvan volgens hun website (www.liberiansinholland.com), die op dit moment van schrijven niet actief is, zo’n 3000 Liberianen lid zijn. Maar de relatie tussen Nederland en Liberia reikt tot ver vòòr de burgeroorlog terug: tot begin 1600 toen Nederlandse handelaren zich aan de kust vestigden. In de 18de en 19de eeuw groeide dat aantal gestaag, zodat er een periode was dat –na Zuid-Afrika-  Liberia de grootste Nederlandse gemeenschap in Afrika had. Er waren zelfs staatsbezoeken over en weer. De langst –als een vorst- regerende president van Liberia, William Tubman (1944-1971), ontwikkelde zelfs hartelijke familiebanden met Soestdijk. Zoals bekend had Prins Bernhard, naast een voorkeur voor snelle auto’s, vliegtuigen, smeergelden en maîtresses, ook grote interesse in Afrika. Niet zozeer vanwege de mensen, maar het grote wild dat er geschoten kon worden.
De familie Tubman op Soestdijk
Aanrader

Deze wijsheid (uitgezonderd de laatste antimonarchistische oprisping) heb ik uit het onlangs verschenen boek ‘Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs’ van Fred van de Kraaij. Een regelrechte aanrader voor iedereen die –mede door mijn blog- zich in Liberia is gaan interesseren.
Ontwikkelingseconoom Fred van der Kraaij vertrekt als enthousiaste twintiger met zijn vrouw in de jaren zeventig van de vorige eeuw naar Liberia. Hij gaat les geven aan de Universiteit van Liberia. Onder zijn studenten bevinden zich latere ministers; een van zijn studenten ontpopt zich als een gevreesde warlord. Een van zijn collega’s wordt zelfs president.
Tijdens zijn jarenlange verblijf in Liberia reist Van der Kraaij naar alle uithoeken van het land, bezoekt er rubberplantages en ijzermijnen en spreekt met managers en arbeiders. In de hoofdstad Monrovia ontmoet hij politieke activisten, journalisten, ministers, ambtenaren en academici die hem veel over het land vertellen.
Nu, bijna veertig jaren later blikt hij in zijn boek terug op het land waarvan hij is gaan houden. In 2012 gaat hij terug en treft een land aan dat bezig is op te krabbelen na twee gruwelijke burgeroorlogen die naar schatting 250.000 mensen het leven kostten en een onbekend groot aantal gewonden en getraumatiseerden tot gevolg hadden. Hoe kan een land dat als een van de meest stabiele in Afrika gold zo afglijden naar chaos en anarchie? 



Ooggetuige

Van de Kraaij is er in geslaagd om op compacte wijze, het boek telt 140 blz., de geschiedenis van de laatste 30 jaar te beschrijven en daarbij gedoseerd economische, politieke en historische context in te vlechten. Alsmede zijn persoonlijke belevenissen in de 2de helft van de jaren ’70. Hoe hij gaat lesgeven aan de Universiteit van Liberia aan 75 studenten die gezamenlijk slechts over drie studieboeken uit de bibliotheek kunnen beschikken. Boeken die bovendien gericht zijn op de Amerikaans economie, lichtjaren verwijderd van de Liberiaanse realiteit. Hij besluit (schaarse) Liberiaanse en Afrikaanse bronnen te raadplegen en schrijft een syllabus over de specifieke kenmerken van de Liberiaanse economie. Het zou de grondslag vormen voor zijn dissertatie over de economische geschiedenis van Liberia die in 1983 verschijnt onder de titel ‘The open door policy of Liberia’. Van der Kraaij is ooggetuige van de gebeurtenissen die de lange periode van ellende en burgeroorlog inluiden. In 1979 breekt het rijstoproer los: President Tolbert wil de import van rijst, het volksvoedsel in Liberia,  sterk inperken door radicale prijsverhogingen aan te kondigen in de verwachting zo de binnenlandse rijstproductie te stimuleren. Het leidt, voor het eerst in Liberia, tot massale demonstraties, die eindigen in een bloedbad waarbij 400 doden en 1000 gewonden vallen. Het is de opmaat tot de staatsgreep van april 1980. Een handjevol militairen maakt een eind aan 140 jaar Americo-Liberiaanse overheersing, vermoordt president Tolbert, de meeste ministers en andere sleutelfiguren uit de Liberiaanse elite. Voor het eerst zal een autochtone Liberiaan president worden: de 28-jarige sergeant Samuel Doe, de hoogste in rang van de 18 coupplegers. Van de Kraaij maakt dat allemaal mee, met zijn zwangere vrouw en hun kind en beschrijft op indringende wijze de benauwde eerste dagen van de staatsgreep. En hoe ze er in slagen na een spannende rit per auto de grens met Ivoorkust te bereiken, die ze na enige moeite zonder smeergeld te hoeven betalen, kunnen oversteken. 

Complex geheel

Van de Kraaij geeft een goed inzicht in de politieke verwikkelingen die sinds 1980 in het land plaatsvinden, waarvan hij veel hoofdrolspelers persoonlijk heeft gekend. Het is een complex geheel van persoonlijke belangen, bedreigingen en moorden, overlopen en onderduiken, waarbij nauwelijks enige ideologische motieven een rol spelen. Zij het dat op de achtergrond de geopolitieke strijd tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten om invloed in Afrika een rol speelt, waarbij de VS een oogje dichtknijpen voor alle gruweldaden van Doe, omdat deze, meer dan de vermoorde president Tolbert, naar de Amerikaanse pijpen danst.


 'Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs’ eindigt met een beschouwing over de actuele situatie. Van de Kraaij erkent de vooruitgang die onder president Sirleaf is geboekt, wat vooral blijkt uit betere economische rapportcijfers: economische groei, een stijging van het volume van de nationale begroting en een forse kwijtschelding van de internationale schulden van het land. Tegelijkertijd constateert hij dat de overgrote meerderheid van de Liberianen er beroerd voorstaat: massale werkloosheid, slechte onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen enz. Hij vraagt zich terecht af wat er gaat gebeuren als de vredesmacht van de VN over enkele jaren vertrekt en concludeert dat alleen nationale verzoening, politieke stabiliteit en een economische ontwikkeling die sociale rechtvaardigheid genereert de sombere titel van zijn boek teniet kan doen.

Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs’ is uitgegeven door het Afrikaans Studie Centrum in Leiden. Prijs 10 euro (excl. verzendkosten). Te bestellen door een e-mail te sturen naar de uitgever: asc@leiden.nl.
Fred van der Kraaij heeft een informatieve, Engelstalige website over Liberia. Zie www.liberiapastandpresent.org en een blog: http://blog.liberiapastandpresent.org.
Zijn proefschrift over buitenlandse investeringen in Liberia ‘The Open Door Policy of Liberia. An Economic History of Modern Liberia’ is te vinden op zijn website.


zaterdag 28 september 2013

Het doek is gevallen voor Charles Ghankay Taylor

Het doek is dan toch definitief gevallen voor Charles Ghankay Taylor, de ex-president van Liberia. Het speciale Sierra Leone Tribunaal in Den Haag (Leidschendam om precies te zijn) heeft het beroep verworpen dat Taylor had ingesteld tegen het vonnis dat op 26 april was geveld: 50 jaar cel.
Taylor werd o.a. schuldig bevonden aan moord, mishandeling, verminking, verkrachting, seksuele slavernij en de inzet van kindsoldaten. Hoewel hij dat niet allemaal persoonlijk op zijn geweten heeft, werd hij hiervoor wel verantwoordelijk gehouden, omdat hij steun en adviezen gaf aan opstandelingen in het buurland Sierra Leone, in de wetenschap welke misdaden deze opstandelingen begingen. Het ruim 349 blz. tellende  vonnis leest als een politiek horror-verhaal. Vooral het hoofdstuk Taylor’s Criminal Liability (blz. 225-264) is onthutsend. Terwijl hij als president doodleuk aan tafel zat met andere presidenten uit de regio en VN-vertegenwoordigers om rapporten van de VN en andere internationale organisaties te bespreken waarin de wandaden van de rebellen werden beschreven en veroordeeld, en hij meezong in het koor van de critici, zorgde hij in de avonduren voor de levering van wapens, munitie, voertuigen en soldaten aan diezelfde rebellen, o.a. in ruil voor diamanten.



Selectiviteit?

Het proces en de uitspraak in hoger beroep kreeg wereldwijde aandacht. Voor het eerst in de geschiedenis is een staatshoofd schuldig bevonden aan misdaden tegen de menselijkheid tijdens zijn regeerperiode. Een geweldige stap voorwaarts op weg naar mechanismen voor mondiale rechtspraak bij dit type mensenrechtenschendingen. Alleen -en daar komt de onvermijdelijke nuance- het doorbreekt nog niet de ijzeren wet dat het de overwinnaars en machthebbers zijn die recht spreken over de verliezers. En het zijn zelfs soms de machtigen die graag recht willen spreken, maar zichzelf per definitie onaantastbaar wanen, zoals de VS die geen enkel internationaal strafhof erkent uit angst voor het schuldig bevinden aan de ellenlange lijst van misdaden die het op zijn geweten heeft. Dit land kan voor tientallen interventies, samenzweringen, militaire coups en moordaanslagen op politici verantwoordelijk worden gehouden.
Met name in de Afrikaanse pers wordt deze eenzijdigheid bekritiseerd. Taylor was president van een klein en bijna armste land ter wereld. Andere brute (ex-)staatshoofden en ‘hooggeplaatsten’ staan op lijstjes om in Den Haag ter verantwoording te worden geroepen en ze komen allemaal uit Afrika, zo wordt geklaagd. Nu is dat niet juist, tenslotte was en is er ook een Joegoslavië- en Cambodja Tribunaal, maar dat neemt niet weg dat selectiviteit een niet te onderschatten bedreiging vormt voor het draagvlak dat er bestaat voor dit type mondiale rechtspraak.

Weinig opwinding in Liberia

Hoe is er in Liberia op het ultieme vonnis gereageerd? Van enige opwinding in het openbare leven was niets te merken. Er waren geen demonstraties of andere geruchtmakende tekenen van bijval dan wel afkeuring. 


De meeste kranten hadden neutrale koppen in de zin van ‘Taylor lost Appeal’, ‘Taylor Moves to British Jail’, ‘Court Affirms 50-Years Verdict’ en ‘Charles Taylor War Crimes Convictions Upheld’. Twee kranten hadden een wat andere kop, waarin steun aan Taylor doorklonk. De ‘National Chronicle’ kopte ’80 Years Denied’ alsof de oorspronkelijke eis van de aanklager uit april (80 jaar cel) ter discussie stond en was afgewezen. De ‘Insight’ plaats een kritisch vraagteken ‘Premeditated Verdict?’ daarmee suggererend dat het Tribunaal bevooroordeeld zou zijn, in het nadeel van Taylor. De ‘New Democrat’ wijdde een artikel aan de reacties vanuit de National Patriotic Party of Liberia (NPP), de partij van Taylor, die zetels heeft in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. De ex-vrouw van Taylor is senator voor de NPP. Een oud-voorzitter van de partij verbaast zich over het definitieve vonnis omdat de hoofdschuldigen uit Sierra Leone nooit zijn vervolgd. Maar ook de Liberty Party, evenals de NPP een oppositiepartij,  sprak op een persconferentie uit dat het vonnis droevig was voor het land. De regering daarentegen steunde het vonnis omdat het de ‘werkwijze van het internationale rechtssysteem respecteert’.
Een woordvoerder van de familie van Taylor zei berustend in ‘The New Dawn’ niets anders verwacht te hebben. ‘Het was een politiek proces en vanaf het begin was duidelijk het hele Tribunaal tegen Taylor was’. Wel had de familie gehoopt dat er wat jaren van de straf zou zijn afgehaald. Maar dat is dus niet gebeurd, zodat naar verwachting de thans 65-jarige Taylor zijn verdere leven zal doorbrengen in de Britse Belmarsh Prison. Deze Londense gevangenis heeft het A-label, speciaal bedoeld voor gevangenen met een hoog politiek profiel, veelal gerelateerd aan terrorisme.  De gevangenen kunnen er wat studeren, aan gymnastiek doen en een voetbaltraining volgen die mede wordt georganiseerd door de FC Charlton Athletic.