zondag 7 oktober 2012

Hoe GroenLinks zich zelf ten gronde richt


Terwijl ik dit blog zit te schrijven kijk ik met een schuin oog naar Manchester City-Sunderland (stand na 45 minuten 1-0), een wedstrijd uit de Engelse Premier League.  Invest in Africa’ is de shirtreclame van Sunderland. Klinkt sympathiek. Ik kan niet op de website van Sunderland kijken wat dit precies inhoudt, want internet ligt plat.
Ik kan dus ook niet volgen wat er vandaag in de partijraad van GroenLinks gebeurt, waar de zoveelste episode in het drama ‘Hoe GroenLinks zich zelf ten gronde richt’ zich voltrekt.
Het getuigt van een verschrikkelijk amateurisme hoe de ‘partijtop’ (ik schrijf dit al jaren tussen aanhalingstekens) met de partij omspringt. Ik ga het hier niet allemaal herhalen, de kranten laten niet na al het falen van de laatste jaren bij elke nieuwe rel keurig op een rijtje te zetten. Er zijn ‘schuldigen’ genoeg aan te wijzen: (Peters, Van Gent, Thissen, Weening, Sap, Dibi, Klaver – en zo kunnen we nog even doorgaan), maar toch is dat niet de oorzaak van de crisis. Natuurlijk, stuntelig handelen verergert het beeld en doet de emoties tot grote hoogte oplaaien. Hoe het partijbestuur het bestaat om enerzijds het vertrouwen in Jolande Sap op te zeggen en anderzijds denkt dit harde politieke feit onder de pet te kunnen houden, in de hoop er samen met Sap uit te kunnen komen, is onvoorstelbaar. Je kunt niet een beetje het vertrouwen opzeggen, om daar vervolgens in een ‘goed gesprek’ weer op terug te komen, dan wel een middenweg te vinden. Maar dat vertrouwen had natuurlijk nooit op dit moment opgezegd moeten worden. Toen GroenLinks in 1994 van zes naar vijf zetels zakte, stapte lijsttrekker Ina Brouwer meteen op. Dat was voor haar pijnlijk, maar ook klasse – en dat had Sap ook kunnen doen. Maar dat heeft ze niet gedaan en daarin werd ze gesteund door de hele ‘partijtop’. Waarom dat dan drie weken later wel zou moeten gebeuren, is niet uit te leggen. Die conclusie trok het partijbestuur blijkbaar ook want, vandaag,  een dag later, stapt het hele bestuur op (zo begrijp ik uit een telefoontje, want internet werkt nog steeds niet).
Hoe zeer de politiek ook tot een personendrama is verworden, de oorzaak van de crisis in GroenLinks zit hem toch echt dieper. Op cruciale punten is deze partij tot op het bot verdeeld. De liberale koers van Halsema gaf de klaroenstoot tot die verdeeldheid. Bij haar is de ellende begonnen, die lieveling van het niet-GroenLinks stemmende journaille. Daarna volgden, om me tot de hoofdzaken te beperken, de Kunduz-missie en het lente-akkoord.

Gebrek aan bindend vermogen

Natuurlijk, ook daarvoor was GroenLinks af en toe verdeeld op zeer belangrijke thema’s, zoals de NAVO-bombardementen op Servië eind jaren ‘90, waar de toenmalige TweedeKamerfractie, onder leiding van Rosenmöller, mee had ingestemd. Ook toen grote beroering in de partij, met  boze achterbanvergaderingen én –een groot verschil met nu- een Eerste Kamerfractie die niet als een schoothondje kwispelend achter ‘de partijtop’ aanliep. Het resultaat was het intrekken van die steun. Daar waren goede argumenten voor (nl. het bombarderen van burgerdoelen), maar daarnaast had Rosenmöller ook oog voor het bindend vermogen dat een fractievoorzitter moet hebben als hij merkt dat de partij gespleten is op een cruciaal onderwerp.
 
Halsema, en ook Sap, missen dit vermogen ten enenmale. Bevangen door het door media-adviseurs en andere valse profeten aangereikte waanidee dat een politiek leider voor de troepen uit moet lopen, hebben beiden GroenLinks op sleeptouw genomen naar het politieke midden, naar het Walhalla van de papieren resultaten. Zij wisten dat de achterban van GroenLinks grote moeite had met het verkorten van de WW, het versoepelen van het ontslagrecht, het kleineren van de vakbeweging, het steunen van een NAVO-missie in Afghanistan, het oproepen tot een fusie met D66, het clichématige in de conservatieve hoek zetten van de SP en het Lenteakkoord, de grootste fopspeen uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Maar Halsema en Sap hadden op de keper beschouw geen boodschap aan de achterban. Het ontbrak hen aan de politieke wil –en het juiste leiderschap- om de tweespalt die zich in GroenLinks aan het voltrekken is, te voorkomen. Op congressen, die nu eenmaal niet graag de ‘politiek leider’ de wacht aan zeggen –zeker niet vlak voor verkiezingen- kregen ze hun zin. Vaak met de mantra van ‘volgende keer zullen we beter naar de achterban luisteren’ die even snel werd afgedraaid – om daarna weer even snel te worden vergeten. 

 Heeft de toekomst zin in GroenLinks?

Hoe moet het nu verder met GroenLinks? Is er nog toekomst voor deze partij? Heeft de toekomst zin in GroenLinks? Als ik deze vraag zo op mijn scherm zie verschijnen –en er nog eens over nadenk, terwijl ik dit typ- is het een belachelijke vraag, althans in de zin dat hier een ‘objectief’ antwoord op te geven zou zijn.
Iemand die groen het belangrijkst vindt zal zeggen ‘ja natuurlijk, kijk in de landen om ons heen: België, Frankrijk, Duitsland: allemaal hebben ze groene partijen, die ook nog linksig in het politieke spectrum, staan’. En is duurzaamheid niet het thema van de toekomst? 
Iemand die links het belangrijkst vindt, kan wijzen op Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland, waar roodgroene partijen het doorgaans goed doen en zelfs –de grote wens van Sap- in IJsland en Noorwegen in de regering zitten. Maar die hebben op sociaal-economisch vlak een SP-achtig programma – en lopen niet achter de NAVO aan. Is solidariteit niet het thema van de toekomst in een wereld waar dagelijks 2 miljard mensen tegen armoede vechten?
En dan zijn er nog de ‘modernisten’ in GroenLinks, de vrijzinnig liberalen, die tegen D66 aan schuren, niet alleen met hun vrijzinnigheid, maar ook met hun marktgerichte opvattingen op sociaal-economisch terrein – en met een groot geloof in de noodzaak van een federaal Europa.
Maar is er dan geen ruimte voor een partij die het links-solidaire, het groene en de vrijheidslievendheid weet te combineren? Een partij die meer vertrouwt op de veranderingsgezindheid van mensen dan van instituties? Een partij die van nature argwanend staat ten opzichte van heersende machten, economische elites en militaire krachtpatserij? Die partij stond de oprichters in 1989 voor ogen – en die partij is GroenLinks –helaas- niet geworden.