Leymah (links) en Ellen in gelukkigere tijden. |
In de Liberiaanse kranten was het wel bal deze week. Een paar zaken sprongen er uit. Zoals die van de Liberiaanse vredesactiviste Leymah Gbowee die samen met president Ellen Johnson Sirleaf vorig jaar de Nobelprijs voor de vrede won. Zij deed pittige uitspraken over het falende anti-corruptiebeleid van de president. Daarnaast bekritiseerde zij de president dat zij drie zonen op hoge posities heeft benoemd. Deze aanval op de president heeft, zoals te verwachten, hoon en steun opgeleverd. Hoon kwam er o.a. uit mijn radio. Zoals gebruikelijk ontbijt ik met een van de vele talkradios die Liberia rijk is. Gisteren spatte het vuur bijna uit de ether –en het speeksel uit de radio. Een dame ging zeker 30 minuten te keer in een felle monoloog. Ze nam het unverfroren op voor de president. Wie dacht Gbowee wel wie ze was? Een dwerg vergeleken bij de reuzin Ellen Johnson Sirleaf! Royeren als staatsburger! Vertoont zich nooit in Liberia, heeft niets bijgedragen aan het vredesproces en spekt haar banktegoed met het geven van lezingen over de hele wereld. In allerlei varianten kwamen deze drie beschuldigingen langs. Opvallend was dat de dame in kwestie in het geheel niet inging op de beide kritiekpunten: de zonen en de falende corruptiebestrijding. Bijzonder zwak dus.
De internationale pers besteedde er veel
aandacht aan –mede omdat de nieuwe -en terechte- winnaar deze week bekend
gemaakt zou worden- en een kennis stuurde mij heel attent een artikeltje uit
het NRC toe. De faam van de president is in het buitenland glanzender dan hier.
Beide kritiekpunten zijn hier al veel eerder geuit, maar het feit dat het nu in
het buitenland ook begint door te dringen, wordt breed uitgemeten.
Impeachement?
De president is nog om een andere reden in
opspraak. In een openhartige bui heeft ze opgemerkt te weten dat bij de
presidentsverkiezingen in 2005, toen ze voor het eerst werd gekozen, fraude is
gepleegd. Zo hadden kinderen in het bezit van een stemkaart op haar gestemd.
Voor de grootste oppositiepartij, Congress
for Democratic Change, was dit de reden om haar ontslag te eisen. De partij
wil een ‘impeachement’ starten en
zegt daartoe de benodigde 50.000 handtekeningen te hebben verzameld. Een
kansloze missie dunkt me. Als vanwege een enkel incident verkiezingen ongeldig
moeten worden verklaard, kunnen we beter ophouden. Want overal en altijd vindt
er wel een onregelmatigheid plaats. Waar het om gaat is of onregelmatigheden
systematisch en georganiseerd plaatsvinden en op een dergelijke schaal dat
getwijfeld moet worden aan de uitslag.
Te hoge
salarissen voor parlementariërs?
De president heeft deze week het parlement
tegen het zere been geschopt over de –volgens velen- te hoge salarissen en
onkostenvergoedingen die de parlementariërs ontvangen. ‘Zich zelf hebben toegekend’ wordt dat ook vaak genoemd, maar dat is
ietwat insinuerend, want in een democratie heeft het parlement ‘het
budgetrecht’, zoals het zo fraai heet. Het parlement stelt nu eenmaal de
staatsbegroting vast, inclusief de ‘emolumenten’ van de parlementariërs. De
president zou hebben gezegd, tijdens een vergadering in de VS dat de
parlementariërs te veel verdienen en dat ze alleen aan hun eigen portemonnee
denken. ‘We’re still fighting that battle’
zou ze hebben gezegd, wat later weer werd ontkend. Kranten zijn in de
begroting gedoken en hebben de cijfers gepubliceerd. Dat is overigens niet
eenvoudig, want de begroting van Liberia is noch transparant noch informatief.
Maar volgens het dagblad Frontpage krijgt elke parlementariër, als je alles bij elkaar
optelt, gemiddeld zo rond de 15.000 dollar in de maand uitgekeerd aan salaris en onkostenvergoedingen. Een fors
bedrag in een land waar het gemiddelde jaarinkomen
per hoofd van de bevolking rond de 400 dollar schommelt.
Parlementariërs zijn daar tegen hevig in het
geweer gekomen. De voorzitter van het Huis heeft laten weten verbijsterd te
zijn en vergelijkt de salarissen met wat andere overheidsdienaren verdienen,
zoals rechters, ministers en directeuren van agentschappen. Hij vroeg de president
haar woorden terug te nemen ‘in the
spirit of coordination, cooperation and peace’.
En dan
nog de politieke partijen
Deze zaak speelt tegelijk met een andere
politieke geldkwestie. Het Huis heeft een wet aangenomen die de financiering
van politieke partijen regelt. Hoewel de wet ook nog door de Senaat moet –en de
president moet tekenen, iets wat ze bij een vorige versie weigerde- is het al
een paar weken een hot item.
Vanmorgen was het weer een uur lang het discussieonderwerp in The Legislative Spotlight Dialogue, een door NDI gefinancierd, maar
journalistiek onafhankelijk, radioprogramma over het politieke gebeuren. De
voorstanders wijzen op het belang van sterke, democratisch functionerende
politieke partijen in een land als Liberia dat zwakke democratische instituties
heeft. En noemen daarbij andere, met name Europese, landen waar dit –
Capitol Hill, het parlementsgebouw van Liberia |
inderdaad-
de gewoonste zaak van de wereld is. Tegenstanders benadrukken dat in een arm
land als Liberia de bouw van scholen, ziekenhuizen en huizen belangrijker is
dan het financieren van politieke partijen. Zij vergeten daarbij wel het rekensommetje
te maken: als de wet van kracht zou worden, gaat dat ongeveer 2-3 miljoen
dollar per jaar kosten, en daar kun je hooguit de bouw van één klein ziekenhuis
van betalen. Maar toch.
In een nazit, twee weken geleden, na een
discussie van partijbonzen over hetzelfde onderwerp, gaf ik een voorbeeld uit
de Nederlandse praktijk, die de twee heikele kwesties (hoge inkomens
parlementariërs en financiering partijen) verbindt. Ik vertelde hen dat een
aantal partijen in Nederland (zoals
GroenLinks, SP en PvdA) ‘afdrachtregelingen’ hebben voor hun
volksvertegenwoordigers. Die variëren in hoogte, maar gaan uit van hetzelfde
principe, nl. dat een zetel verworven wordt door inspanningen van ‘de partij’
en dat daar dus best iets tegenover mag staan. Uit de verbaasde reacties
begreep ik dat het nog even zal duren voor dit principe hier is geland.