zaterdag 23 september 2017

De zoon van een marktkoopvrouw for president

Het volgen van een verkiezingscampagne in Liberia is in vele opzichten een belevenis. Allereerst de zichtbaarheid. Het land is volgeplakt met affiches. Overal hangen ze: van de hoofdstad Monrovia tot in een gehucht aan een zanderige weg in het oerwoud. In alle soorten en maten, van enorme billboards tot A4-tjes. En vaak van meerdere partijen tegelijk op de lemen muur van een huis of op een golfplaten schutting. Het persoonlijke is in Liberia méér dan politiek. Het portret van de kandidaat springt eruit. Bij de presidentskandidaten staat ook de metgezel voor het vicepresidentschap meestal prominent afgebeeld. De tribale herkomst speelt een belangrijke rol. De meeste kandidaten hebben daar bij hun keuze voor een running mate mee rekening gehouden en die moet natuurlijk worden getoond. De districtskandidaten voor het Huis van Afgevaardigden doen op hun affiche meestal enkele beloften zoals Hannah Slocum, ‘a mother with vision’. Zij pleit o.a. voor ‘good governance, good health services for all, peace, economic & development!!!’.


Goedbetaalde parlementariërs

De presidentskandidaten pakken het grootst uit, de kandidaten voor het Huis doen het meestal wat rustiger aan. De meesten beschikken over een bescheiden campagnebudget. Vooral de vrouwelijke kandidaten klagen daarover.  Daar komt bij dat ze hun partij én de Nationale Verkiezings Commissie uit eigen zak een registratiebijdrage hebben betaald, samen een bedrag van rond de $1000.
Alleen de zittende parlementariërs die herkozen willen worden hebben, tot ongenoegen van de overige kandidaten, meer geld ter beschikking. Geen wonder als je, in dit straatarme land, tot de bestbetaalde parlementariërs ter wereld behoort. Een lid van het Huis krijgt per jaar aan salaris en onkostenvergoedingen ruim $200.000, een senator moet het met iets minder doen: ruim $190.000. Dat inkomen was lange tijd min of meer onbekend, sommige politici hadden zelfs de smoes dat het geheim zou zijn. Onzin natuurlijk, het staat gewoon in de staatsbegroting. Sinds het Institute for Research and Democratic Development het op zijn website heeft gepubliceerd, is dat hoge inkomen een steeds grotere rol gaan spelen. In elk debat of radioprogramma komt het wel aan de orde. En verklaren vele kandidaten (ook die voor het presidentschap) dat het minder moet. Sommigen, zoals presidentskandidaat Cummings (ANC), pleiten voor halvering.

Volop radiodebatten

De radio is het belangrijkste medium in Liberia. Er zijn rond de 100 radiostations, die allemaal politieke praatprogramma’s hebben. De nationale stations vooral over de presidentsverkiezingen en de vele community radiostations laten de districtskandidaten voor het Huis aan het woord. Daarbij wordt driftig ingebeld door luisteraars, die meestal geen blad voor de mond nemen. Soms hoor je ook een monoloog van of een kritiekloos interview met een kandidaat. Dat is dan paid airtime, wat in Liberia de gewoonste zaak van de wereld is. Uurtarieven variëren van $60 tot $120. Voor datzelfde geld koop je ook een halve, zo op het oog redactionele, pagina in een krant, waarin je kunt uitpakken tegen een kandidaat. Kranten hebben kleine oplagen (tussen de 3000 en 5000), maar zijn vaak weer een bron voor de veel beluisterde radioprogramma’s.

De weg naar Tahn

Er worden in ieder van de 73 kiesdistricten radiodebatten tussen de kandidaten georganiseerd door landelijke mediaorganisaties, gesponsord door internationale donoren.  Alle kandidaten worden uitgenodigd en vaak vindt zo’n debat in twee panels plaats, omdat het moeilijk debatteren is met 16 kandidaten. Ik heb enkele van die debatten bijgewoond. Zoals verleden week in de provincie Grand Cape Mount, in Tahn, een dorp dat je na drie uur rijden over een bijna onbegaanbaar oerwoudpad bereikt. Er waren zeker 300 mensen uitgelopen om hun kandidaten te aanschouwen. Het ging er levendig aan toe, al was het meer een vraag en antwoord gebeuren dan een onderling debat. De verkiezingsbeloften gingen à la Rutte met miljoenen over tafel, zonder dat iemand zich afvroeg hoe dat allemaal betaald kon worden. Veel kandidaten nemen aan zo’n debat deel, maar de zittende parlementariër schittert vaak door afwezigheid. Soms omdat het werk in het parlement gewoon door gaat. Maar soms ook uit arrogantie, zoals een van hen zijn afwezigheid aan de organisatoren verklaarde: ‘Ik heb de afgelopen jaren veel gedaan voor mijn district, en de mensen weten dat’.

Publiek in Tahn
De zoon van een marktkoopvrouw

Een zeer bijzondere campagneactiviteit is de rally. Kandidaten reizen door het district of het land in een karavaan(tje) en houden stil in dorpen en stadjes. Nu kennen wij in Nederland ook wel het beeld van de lijsttrekker die in een kleurig partij-jack wat schutterig op een winderig stadsplein wat folders staat uit te delen, maar in Liberia is het andere koek. Ik was getuige van de binnenkomst van presidentskandidaat Mills Jones in Buchanan, de hoofdplaats van de provincie Grand Bassa. Mills Jones hoort bij ‘de grote zes’ van deze verkiezingen, maar hij is volgens mij kansloos om bij de hoogste twee te eindigen, die door gaan naar de 2de ronde.
Mills Jones, zoon van een marktkoopvrouw, is de voormalige directeur van de Centrale Bank van Liberia en heeft in die functie vooral furore gemaakt om micro-kredieten aan marktkoopvrouwen te verstrekken. Ruim een jaar geleden heeft hij een partij opgericht, MOVEE (MOvement for Economic Empowerment), die een goede landelijke dekking heeft: in 62 van de 73 kiesdistricten wordt een, veelal onervaren, kandidaat geleverd.


Muziek en dans

Hij zou tussen 12 en 1 uur aankomen. Langzaam maar zeker verzamelden zich honderden mensen langs de enige geasfalteerde weg die Buchanan met Monrovia verbindt. Velen stonden met een spandoek om hem te verwelkomen. Er werd gedanst en muziek gemaakt. Twee districtskandidaten van andere partijen waren zo slim om met hun auto door de mensenmassa te rijden en werden luid toegejuicht. Om een uur of 3 arriveerde hij. Zijn auto werd omstuwd, jongens klommen op de motorkap. Hij stapte uit en in een optocht wandelde hij met zijn aanhangers naar een kerk. Daar schalde forse discomuziek en er waren wat  stichtelijke woorden van een dominee. Mills Jones hield met zijn sonore, zware stem een tamelijk saaie speech van 45 minuten. Daarna was het de beurt aan de plaatselijke MOVEE-kandidaat die kort en krachtig, onder luid gejuich, een aansprekender verhaal hield dan zijn vaandeldrager.

De aankomst van Mills Jones
Mills Jones bleek in hetzelfde, tamelijk eenvoudige, hotel te slapen als mijn team. Hij was moe. Begrijpelijk. Tien weken campagne voeren in de 15 provincies, reizen over slechte wegen en een speech in elk dorp dat je passeert gaat je niet in de koude kleren zitten. En hij is niet meer de jongste, zo rond de 60 schat ik.
De volgende ochtend was ontluisterend en veelzeggend. Al vroeg stond een groep vrouwen en een groep jongens, die ook de vorige dag bij het onthaal dansten, voor het hotel. Een hoop kabaal, trommels en wederom dans. Na een tijdje kwam Mills Jones naar beneden. Hij bleef zeker 20 minuten in het hotel voor de glazen deur staan, keek naar buiten en bromde dat dit toch niet zijn kiezers waren. Zijn auto kwam voorrijden en hij stapte in, zonder een woord tot zijn vermeende supporters te spreken. Hij draaide zijn raampje open en wierp een briefje van $50 naar de jongens. De vrouwen kregen niets. Onmiddellijk ontstond er een vechtpartij; de gelukkige vinder zette het op een lopen, woedend gevolgd door de anderen. Jones reed snel weg. Het tafereel was weliswaar een movement for economic empowerment, maar toch anders dan hij zijn kiezers voorhoudt.
Mills Jones, midden met bril

zondag 17 september 2017

Laat het sneeuwen in Liberia

Iedere provincie in Liberia is opgedeeld in kiesdistricten. Zo’n district levert een parlementslid, die gekozen wordt in één ronde. Er zijn districten waar in 2011 de ‘volksvertegenwoordiger’ met 12% van de stemmen is gekozen, omdat er wel 20 kandidaten waren. Wat dat met democratie te maken heeft, begrijp ik nog steeds niet.
Provincies met veel bewoners hebben meer kiesdistricten dan dunbevolkte provincies, maar een proportionele verhouding is ver te zoeken. Zo heeft Montserrado, waarin de hoofdstad Monrovia ligt, 17 kiesdistricten met ruim 777.000 geregistreerde kiezers, dus gemiddeld zo’n 45.000 kiezers per district. In Bomi zijn er ruim 61.000 kiezers geregistreerd in de drie districten. Dat is ruim 20.000 kiezers per district.  Wat dat met democratie te maken heeft, begrijp ik nog steeds niet.

Edwin Snowe
Twee domicilies

In district 1 van Bomi strijden 6 kandidaten om de zetel. Een van hen is Edwin Snowe, die sinds 2005 in het Huis van Afgevaardigden zit voor een kiesdistrict uit Monrovia. Hij heeft echter een plantage in Bomi met een huis, en voldeed aan de voorwaarde die de kieswet stelt dat je als kandidaat één jaar voor de verkiezingen in het betreffende kiesdistrict moet wonen. Maar moet een eenmaal gekozen kandidaat niet in zijn of haar kiesdistrict blijven wonen? En kun je dus als zittend kamerlid wel meedoen aan verkiezingen in een ander district? Over deze kwestie is veel te doen geweest. (Zie ook mijn blog van 8 augustus.) Het kamerlid dat nu district 1 in Bomi vertegenwoordigt, en zijn zetel verdedigt, was ‘not amused’ en maakte bezwaar bij de nationale kiesraad, evenals eens senator van Bomi. Hun argument was: een volksvertegenwoordiger moet ‘domicilie’ hebben in het district dat hem heeft gekozen. En aangezien je niet in twee districten tegelijk ‘domicilie’ kunt hebben, was de registratie van Snowe in Bomi ongeldig. De kiescommissie gaf hen geen gelijk. Beiden gingen in beroep bij de Hoge Raad. Ook daar werd hun beroep afgewezen met het simpele argument dat geen wet in Liberia voorschrijft dat een gekozen volksvertegenwoordiger domicilie in zijn kiesdistrict moet hebben.

Triomfator

Snowe kan dus meedingen naar die zetel in Bomi. Nu is Snowe geen gemiddelde kandidaat. Hij is rijk, en wordt gezien als gezaghebbend in de regerende Unity Party. Velen zien hem als een toekomstige presidentskandidaat. Hij was al volop campagne aan het voeren in Bomi, terwijl zijn kandidatuur werd betwist. Tubmanburg, de hoofdstad van Bomi, hing vol met affiches, zijn goed geoutilleerde partijkantoor is in de hoofdstraat en hij heeft een eigen radiostation, Radio Pumah, dat een gloednieuw kantoor op zijn farm heeft.


De overwinning van Snowe werd afgelopen zondag groots gevierd in Tubmanburg. Het halve kiesdistrict was uitgelopen om hem als een triomfator binnen te halen. De schattingen lopen, zoals altijd, fors uiteen van vele honderden tot 10.000 mensen. Voor de politie waren het ‘too many to handle’. Er was een gospelkoor en een pastoor en een imam hielden een preek.

Levende kip

De volgende dag togen wij naar zijn farm. Er waren zeker honderd mensen rondom zijn huis, die geduldig wachtten tot hij even tijd voor ze had. Sommigen hadden een geschenk bij zich, zoals een levende kip in een dichtgebonden plastic zak. De kip vond dat niet fijn en ging er bijna met zak en al vandoor. Hij liet zich niet zien, maar ’s middags spraken we hem in het ‘West End Restaurant’ in Tubmanburg. Hij verdedigde zich uitgebreid voor zijn overstap. Hij was vorig jaar door duizenden kiezers uit Bomi met een petitie gevraagd om zich kandidaat te stellen. Daarna overlegde hij met allerlei mensen uit zijn kiesdistrict in Monrovia en kreeg het groene licht van zijn partij. Als hij nou door zijn kiezers in Monrovia was gevraagd om te blijven, had hij dat zeker overwogen. Maar dat is niet gebeurd. (Hij behaalde overigens wel een verbazingwekkende 51% in 2011.) En hij somde uitgebreid al het goede op dat hij deed voor de ontwikkeling van Bomi: schoolgeld betalen voor studenten, een generator voor de moskee, werkverschaffing op zijn palmolieplantage. Snowe is inderdaad vrijgevig. Ik herinnerde hem eraan dat ik met verbazing had aanschouwd, toen NDI in 2014 een workshop organiseerde voor parlementariërs over de staatsbegroting, hoe hij zijn 72 collega’s een iPad cadeau deed. Zij hieven de slogan ‘Let it Snowe’ aan, wat nu zijn verkiezingsleuze is.


 Charles Taylor

Snowe maakte als jongeman deel uit van de entourage van Charles Taylor in het begin van de jaren ’90 en was getrouwd met een dochter van deze warlord/president, die nu een straf van 50 jaar uitzit in een Engelse gevangenis. De ex-vrouw van Taylor (niet de moeder van Snowe’s  ex-vrouw) is nu de vicepresident kandidaat voor de oppositionele Coalition for Democratic Change, met ex-wereldvoetballer George Weah als presidentskandidaat. Door velen wordt de hand van Charles Taylor achter deze coalitie gezien, wat o.a. door de Unity Party van Snowe heftig is bekritiseerd. Hij was het daar mee eens en zou het een ramp vinden als Charles Taylor weer achter de schermen invloed zou kunnen uitoefenen. Hij zei bezig te zijn met schrijven van een boek  over zijn tijd met Taylor.

Overigens: Snowe staat op de lijst van ‘individuals responsible for committing economic crimes’ van de Truth and Reconciliation Commission die na de burgeroorlog aan de slag ging om alle begane wandaden in kaart te brengen. Hij werd, met vele anderen, aanbevolen om vervolgd te worden. Wat nooit gebeurde. Ik ben benieuwd naar dat boek.
(De website van de Truth and Reconciliation Commission schijnt uit de lucht te te zijn, maar het rapport is hier te vinden.)

zaterdag 9 september 2017

Gegrilde vis in afgelegen River Cess

Deze week op naar River Cess, een van de grootste provincies van Liberia qua oppervlakte (5.600 km2), maar dunbevolkt (ca 75.000 inw.). Een paar weken geleden lukte het niet vanwege de enorme regenval die zoveel modder veroorzaakte op de enige, onverharde verbindingsweg vanaf Buchanan, dat een tiental vrachtwagen erin vastgelopen waren en er geen doorkomen aan was. Nu ging het wel, zij het dat we maar net door de dikke modderlaag heen konden ploeteren met onze fourwheeldrive. In Nederland een speeltje voor gemankeerden in de penopauze, hier een absolute voorwaarde om ergens, in dit geval dus Cesstos City, de hoofdstad van River Cess, te komen.

De witte NDI-auto glibbert door de modder
Cesstos City

Ze noemen het een stad, maar het is een dorp van een paar duizend inwoners, aan het eind van een zandweg die doodloopt op de plek waar de Cestos rivier de Atlantische Oceaan ontmoet. Er zijn nauwelijks auto’s of motorfietsen. Er wordt vooral gelopen. Aan de monding van de rivier zijn een paar Ghanese families neergestreken, die met hun lange, smalle, beschilderde houten boten de lokale visvangst verzorgen. De meeste vissers in Liberia zijn Ghanezen. Cesstos City is een van die plekken aan de kust waar in de 19de eeuw vrijgemaakte slaven uit de VS aanmonsterden om een nieuw leven te beginnen. Velen trokken naar de hoofdstad Monrovia, maar een aantal families bleef hier wonen tot 1980, toen een staatsgreep van enkele ‘inheemse’ soldaten een (voorlopig) eind maakte aan de dominantie van de Americo-Liberians. Hun vervallen, vaak zwartgeblakerde huizen van twee verdiepingen staan nog overeind en worden, waar mogelijk,  bewoond door ‘gewone’ Liberianen.


Ik loop met mijn collega uit Benin langs het strand tot de kleine vissershaven. Een vrouw maakt vissen schoon. We praten met haar zoon van een jaar of 20 die graag terug wilt naar Ghana om te studeren. De (staats)universiteit vraagt een collegegeld van 1200 dollar. De autorit van Monrovia naar Ghana, die Ivoorkust doorkruist, kost hem 200 dollar. Hij heeft nu 500 dollar gespaard.


Gegrilde vis

We bestellen een vis die zijn moeder voor ons grilt. Twee uur later brengt hij ons de vis. We zitten dan op het kleine terras van het Town Guesthouse, dat vier kamers telt en nu vol zit met ons team: chauffeur Ansu, assistente Famatta, Loka uit Benin en ik. Het hotel is eigendom van het stadje, dat met de omzet weer wat geld heeft om de troep op de zandweg te laten opruimen of de generator in het er naast gelegen stadhuis te laten draaien.
Vanaf het terras kijken we uit op de oceaan en het campagnekantoor van Sayee Yason Alamadine. Wij zullen de dagen dat we hier verblijven geen spoor van leven in zijn kantoor ontdekken, dat gesierd wordt met een groot affiche dat de passanten op wekt om op hem te stemmen. Zijn Libanese vader had een bloeiend bedrijf in River Cess, maar verhuisde naar Monrovia. Ook zijn zoon Sayee verhuisde, maar komt regelmatig terug. Hij steunt allerlei sociale projecten en organiseert voetbaltoernooitjes voor de jeugd. Zijn moeder was een Liberiaanse en dus voldoet hij aan de -omstreden- voorwaarde in de grondwet (art. 27 c) om Liberiaan te zijn: ‘Negroes or of Negro descent’.


Peacekeeper uit Benin

Er komt een vrouw naar ons toe met haar twee zoontjes. Ze blijkt in Benin te hebben gewoond. Ze was verliefd geworden op een VN-peacekeeper uit Benin, die was gelegerd in de VN-basis in Cesstos City, die nu leeg staat. Ze is na 6 jaar teruggekeerd met haar twee in Benin geboren kinderen. Haar soldaat achterlatend in Benin. Mijn collega uit Benin noemt haar ex-man ‘his brother’ hoewel hij hem niet kent. Hij belt hem zelfs op en stuurt een foto van zijn zoon per telefoon. Want hoe afgelegen ook, de kassa’s van de mobiele providers rinkelen overal. De jongste zoon blijkt een andere vader te hebben, zo leert mijn collega. Ook uit Benin.
De vandaag gevangen, inmiddels gegrilde vis arriveert en er staat een grote schaal smakelijke rijst op tafel, bereid door een heel aardige vrouw die aan de overkant een schimmig restaurant drijft. Met zijn allen doen wij ons tegoed aan deze maaltijd in de vallende duisternis die zich elke avond rond 7 uur aandient.


Geen vakantie

We zijn hier niet op vakantie. In de paar dagen die we in Cesstos City en omgeving doorbrengen, spreken we met de voorzitter van de kiescommissie, de politiechef, de voorlichter van de provincie, enkele politieke partijen, twee radiojournalisten en vertegenwoordigers van burgergroepen. Waaronder de voorzitter van het Community Watch Forum, een soort burgerwacht die waakzaam is in de vele dorpen waar de politie niet aanwezig is. Want in River Cess leidt de politie een moeizaam bestaan met 19 agenten en één auto. Allen zijn ervan overtuigd dat de verkiezingen vreedzaam zullen verlopen. Dat geldt ook voor Matthew Walley, de enige kandidaat die we spreken. Hij verloor de vorige verkiezingen met 115 stemmen verschil van het huidige parlementslid en is vol goede moed dat het nu gaat lukken. In een niet aflatende woordenstroom probeert hij ons ervan te overtuigen dat er door zijn concurrent massaal stemmers van buiten de provincie zullen worden binnengebracht. Hij schermt met het onwaarschijnlijke aantal van 8.000; onwaarschijnlijk, omdat er in zijn district 17.500 kiezers zijn geregistreerd. Het is de gewoonte in Liberia dat veel mensen die in de provincie zijn geboren, maar in de hoofdstad Monrovia wonen, werken of studeren, teruggaan naar hun geboortegrond om te stemmen. Maar dat zijn er nooit 8.000, zo wordt ons door alle anderen die we spreken, verzekerd. Hij lijkt zijn nederlaag al vast te framen. Overigens geldt de voorliefde voor Monrovia ook voor de kandidaten. Maar liefst 17 van de 20 kandidaten uit River Cess wonen in de hoofdstad.  Zo niet Matthew Walley.


zondag 3 september 2017

Goud, diamanten en verkiezingen in Gbarpolu

Deze week waren we in Gbarpolu, een provincie in het noordwesten van Liberia.  Ongeveer een kwart van Nederland, bedekt met groene heuvels en bergen, waar ongeveer 85.000 mensen wonen. Er wordt goud en diamanten gevonden en hout gekapt in het tropische regenwoud. Gbarpolu ligt geïsoleerd in Liberia. Het wordt slechts door enkele wegen ontsloten vanuit de omringende provincies. Onverharde wegen, die in het regenseizoen vaak onbegaanbaar zijn. Drie weken geleden probeerden we Gbarpolu te bereiken, maar een meter hoge waterstroom die de weg doorkruiste, belette ons dat. Deze week was het waterpeil enkele decimeters gezakt dus waagde onze chauffeur met succes de oversteek. De jeep bleek waterdicht te zijn.

King Sao Boso

Bopolu is de hoofdplaats van Gbarpolu. Een stad is het niet te noemen: huizen en winkeltjes liggen aan een paar zandwegen, er zijn nauwelijks auto’s en motorfietsen, alles is op loopafstand te bereiken. De enige historische bezienswaardigheid is het graf van koning Sao Boso, dat midden in het stadje op een stoffig kruispunt ligt. Onder koning Sao Boso (betekent bootsman, 1775-1836) bereikte Bopolu waarschijnlijk bereikt haar hoogtepunt. Slaven, ivoor, goud en hout werden door handelaren uit Bopolu geruild aan de kust met passerende Europese schepen Ze kregen er zout, tabak, vuurwapens en textiel voor terug. Naast zijn graf ligt een soortgelijk blauw geschilderd naamloos graf, waarin zijn zoon ligt begraven.

Het graf van koning Sao Boso
665 polling workers

In Gbarpolu spraken we met allerlei stekhouders, die met de komende verkiezingen bezig zijn.  Uiteraard de NEC magistrate, de vertegenwoordiger van de National Election Commission in de provincie, die de verkiezingen moet organiseren in de 133 stembureaus. Dat is geen makkie. Een aantal stembureaus is alleen te voet te bereiken, zodat er soms 8 uur met de stembiljetten en bussen moet worden gelopen. De werving van 665 polling workers (stembureauleden) is deze week in gang gezet. En elk stembureau moet buiten een security hebben. Dat laatste is een probleem, want de politie beschikt over welgeteld 39 agenten. Dat aantal moet worden aangevuld met andere ambtenaren, zoals van de brandweer, de immigratiedienst e.d.

Eén politieauto

De politie is trouwens een drama, zo bleek uit het gesprek dat we hadden met de plaatsvervangend korpschef. Er is slechts één auto, de acht motorfietsen zijn kapot. De (mobiele) telefoon werkt vaak niet in het afgelegen Gbarpolu. Toen wij er waren een hele dag niet, in januari een hele maand niet. Er is geen satelliettelefoon. In de bergen van Gbarpulo worden diamanten en goud gevonden. Officieel zijn er enkele concessiegebieden van de C-categorie, wat betekent dat alleen kleine bedrijven en ZZP’ers hun geluk mogen zoeken. Maar ook buiten het gebied wordt er door velen gezocht. Omdat dit, zoals overal ter wereld, een nogal ruig volk is, zou het er in sommige stembureaus nog weleens heet aan toe kunnen gaan. Onbereikbaar ver weg met die ene politieauto. Toch maakt niemand zich echt zorgen. Gbarpolu, zo verzekerde men ons, heeft een traditie van vreedzame verkiezingen. In 2005, 2011 en 2014 is er niets gebeurd, en dat zal in 2017 niet anders zijn. Niemand wil terug naar de burgeroorlogen die tussen 1990 en 2003 woedden.


T-shirts, petjes, wat rijst en water

Nu moet worden gezegd dat praktisch iedereen, ook de politici die wij spraken, kalmte uitstraalde. Er waren weliswaar enkele kleine incidenten geweest naar aanleiding van het afscheuren van verkiezingsaffiches, wat in Liberia als een fors vergrijp wordt gezien, maar verder is de campagne tot nu toe rustig verlopen. Sommige presidentskandidaten zijn langs geweest, zoals Alexander Cummings van de Alternative National Congress. Meer dan duizend mensen waren daar volgens de plaatselijke voorzitter van het ANC bij aanwezig. Nu zegt dat op zich niet veel. In Gbarpolu valt nog minder te beleven dan in Almelo, er is niet eens een stoplicht, en als er dan een presidentskandidaat langs komt, is dat een gebeurtenis van belang. Er worden dan vaak T-shirts, petjes, wat rijst en water uitgedeeld wat gretig aftrek vindt. Bij de volgende kandidaat komen ze dan weer – en dat valt ze niet kwalijk te nemen.

Nauwelijks auto's in Bopolu
Niet meer van de partij

Overduidelijk is dat partijen er veel minder toe doen dan personen. De vicepresident Boakai, die nu voor de regerende Unity Party de presidentskandidaat is, komt uit de naburige provincie Lofa. Tot 2003 was Gbarpolu onderdeel van Lofa, dus hij wordt nog steeds als ‘een van ons’ gezien. Hij zal wel weer de meeste stemmen halen in Gbarpolu, is de verwachting van velen. Net als in 2011, toen hij de running mate was van Ellen Johnson Sirleaf, en de UP 66,9% haalde. Maar van de drie districten, die ieder een afgevaardigde voor het Huis leveren, is er nu slechts één van de UP. De verwachting is dat deze afgevaardigde na de verkiezingen niet zal terugkeren. Dat partijen er minder toe doen, blijkt ook uit het gemak waarmee politici overstappen naar een andere partij. Daarbij vergeleken zijn de fracties in de Tweede Kamer bijna hermetisch gesloten cellen. Ik schat dat van de huidige 73 afgevaardigden zeker twintig honorabels inmiddels niet meer van de partij zijn. Ook vóór dat ze gekozen zijn, wisselen ze makkelijk van partij. Als iemand niet op de ledenvergadering (primary) als kandidaat wordt uitverkoren, stapt menigeen over naar een andere, meestal kleinere partij waar het wel lukt. Het is overigens een kostbare zaak om je kandidaat te stellen. Aan de partij moet meestal een bedrag van rond de $500 betaald worden om aan de primary te kunnen deelnemen; eenzelfde bedrag vraagt de NEC voor de registratie van een kandidaat. Beide bedragen moeten uit eigen zak worden betaald. Van de landelijke partij staat daar niets tegenover. Ook de campagne moet de kandidaat zelf betalen. Niet zo héél verwonderlijk dat de liefde voor zijn of haar partij niet bij iedereen goot is. Temeer daar de meeste partijen hetzelfde zeggen te willen. Evenals veel kandidaten: die willen die zetel. Kan het niet linksom, dan maar rechtsom.