zondag 19 mei 2019

George Weah & Liberia: het slechte nieuws overheerst

Het zijn moeilijke tijden in Liberia. Nadat George Weah in december 2017 tot president was gekozen, hoopten veel Liberianen dat de veranderingen die hij beloofde zichtbaar zouden worden. Die torenhoge verwachtingen van zijn kiezers, meegesleept door zijn hoopvolle campagne, konden natuurlijk nooit in één jaar waargemaakt worden. In theorie valt dat uit te leggen, als je daar een goed verhaal over houdt én als je, al zijn het maar kleine stappen, laat zien dat het de goed kant op gaat. Het probleem voor -en van – Weah is dat hij dat blijkbaar niet kan.
Jazeker, er is een Pro-Poor Agenda ontwikkeld die goede beleidsvoornemens bevat, waar vooralsnog nauwelijks geld voor is vrijgemaakt. Weah heeft al heel wat buitenlandse reizen gemaakt om investeerders te strikken, maar veel heeft dat nog niet opgeleverd. Er is een ambitieus wegenplan aangekondigd, waarvoor Chinees geld beschikbaar zou komen, maar ook dat heeft het woud van de goede voornemens nog niet verlaten.

Aan de wegen in Liberia valt nog wel het een en ander te verbeteren
Aanpakken van hoge regerings- en ambtenarensalarissen

Wat wel staat te gebeuren is het afschaffen van het collegegeld en het bevriezen, cq verlagen van ambtenaren- en regeringssalarissen. Dat betekent dat ruim 4000 mensen erop achteruitgaan. Het salarisplafond (incl. toelagen) is gesteld op $7800 dollar per maand. Ministers en onderministers die ergens tussen de $10.000 en $15.000 per maand incasseerden, moeten fors inleveren. Diegenen die tussen de $5000 en $7800 verdienen moeten 10% inleveren. En tussen de $1000 en $5000 maandsalaris is een verlaging van een glijdende schaal van 3,5% tot 7,5% aangekondigd. Voor verreweg de meeste ambtenaren die minder dan $1000 dollar per maand verdienen, zo’n 67.000 mensen, verandert er niets. De 103 parlementariërs, die jaarlijks zo’n $200.000 ontvangen, worden gespaard. Of beter gezegd, sparen zichzelf, want tot nu toe hebben ze aan de oproep van Weah om in de rijksbegroting een salarisverlaging te accepteren, naast zich neergelegd.
Ik ga hier nogal gedetailleerd op in, omdat ik het niet wil afdoen als symboolpolitiek. De schrijnende inkomensverschillen in Liberia (de overgrote meerderheid heeft een gemiddeld inkomen van ca. $500 per jaar) vragen gewoon om dit soort maatregelen, die onder de vorige regering van president Ellen Johnson-Sirleaf werden weggewimpeld. De maatregel zal naar (mijn) schatting zo’n $4 tot $5 miljoen opleveren, want bij een staatsbegroting van rond de $600 miljoen geen peanuts is. Tot zover het goede nieuws.

Waslijst van slecht nieuws

Daar staat echter een waslijst van slecht nieuws tegenover. Nu moet je wel uitkijken met dat woord nieuws, want nepnieuws in Liberia bestond al lang voordat het woord in zwang kwam.
Wat zonder meer waar is, is dat tot woede van grote donoren, zoals de VS, de EU en landen als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden, geld dat was bestemd voor ontwikkelingsprojecten door de regering voor andere doeleinden is gebruikt. Ongetwijfeld was dat het gebrek aan liquide middelen om de lopende lasten van de staatsbegroting te betalen, die hoofdzakelijk bestaan uit salarissen, gebouwen en dienstauto’s.
De minister van financiën is diep door het stof gegaan, overigens zonder klip-en-klaar te kunnen uitleggen wat er precies is gebeurd. Geruchten dat hij door de president wordt ontslagen zijn er volop, maar dat is nog niet gebeurd. De donoren eisen hun geld terug, maar het zal niet meevallen dit te honoreren. Geld is een schaars goed.



Over geld gesproken: een ander al maandenlang durend schandaal is het verdwijnen van 15 miljard Liberiaanse dollars (ca $125 miljoen).  De Centrale Bank van Liberia heeft onder de vorige regering een enorme berg aan Liberiaanse dollars laten drukken door Crane, een Zweeds bedrijf. De bankbiljetten zijn door Crane geleverd en vervolgens weet niemand waar de bankbiljetten zijn gebleven. Laat één ding duidelijk zijn: dit is dus niet tijdens het presidentschap van Weah gebeurt. Tegelijkertijd heeft zijn regering niet kunnen uitvogelen wat er is gebeurd. Een Amerikaans bedrijf, Kroll, kreeg de opdracht om het gebeuren grondig te onderzoeken, maar ook Kroll kon de onderste steen niet boven krijgen, zo blijkt uit hun rapport. Na de publicatie van de bevindingen van Kroll is de toenmalige gouverneur van de Centrale Bank, Charles Sirleaf (inderdaad, zoon van de toen zittende president) wel onmiddellijk in de boeien geslagen, zonder dat dit overigens met het rapport in de hand gestaafd kon worden. Het mysterie is nog steeds niet opgelost en zweeft als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de huidige regering, die door velen ervan wordt verdacht, althans individuen uit de coterie van Weah, onder één hoedje te spelen met hun voorgangers.

Het overwerkte verleden van de burgeroorlog

Over die coterie van Weah gesproken: dat is een andere grote vlek op het blazoen van Weah. Voor de verkiezingen heeft hij enkele malen luid en duidelijk verkondigd dat hij het rapport van het Truth and Reconciliation Committee, de waarheidsvindingcommissie van de begane misdaden tijdens de burgeroorlog (1990-2003), weer uit een stoffige la zou halen. En werk zou maken van het opvolgen van de aanbevelingen: vervolging in laten stellen tegen een aantal met name genoemde personen. 

Na de verkiezingen heeft hij over dit onderwerp gezwegen. Integendeel, hij heeft de steun van senator Prince Johnson en zijn partij in dank aanvaard om in de 2de ronde gekozen te worden, terwijl Johnson als notoire warlord bloed aan zijn handen heeft en al lang achter slot en grendel behoort te zitten. Dat geldt ook voor enkele andere lieden die hij om zich heen heeft verzameld. De Coalition for Democratic Change die hij leidde bestond ook uit de National Patriotic Party (NPP), de partij van Charles Taylor. Warlord en ex-president die nu een straf van 50 jaar uitzit in een Engelse gevangenis. Zijn ex-vrouw, Jewel Howard-Taylor, is de aanvoerder van de NPP en werd de running mate van Weah, vicepresident dus. Ook dit werd door de internationale gemeenschap van donoren zeer kritisch beoordeeld, al wordt Jewel zelf niets ten laste gelegd. Wellicht om die donoren wat milder te stemmen leidt de vicepresident een onzichtbaar bestaan, al was dit droevige lot ook haar voorgangers beschoren. Wel heeft de Liberiaanse BVD (die schijn te bestaan) enige tijd geleden een gesprek van twee NPP-activisten afgeluisterd die een aanslag op Weah zouden beramen. Nepnieuws? Enkele weken geleden werden in de kelder van het kantoor van de president twee zwarte, gevaarlijke slangen aangetroffen. Nepnieuws?
Overigens heeft de vertegenwoordiger van de VN in Liberia, Yacoub El Hillo, deze week opnieuw aangedrongen op het werk maken van de aanbevelingen van het Truth and Reconciliation Committee. Als de internationale donoren nu eens ook op dat punt één vuist zouden maken, en hun financiële steun, die ongeveer gelijk is aan de omvang van de jaarbegroting, daaraan zouden verbinden, zal Weah wel moeten…

Leren het politieke handwerk onder de knie te krijgen...
Unification Day

Gen nepnieuws is dat op 7 juni een anti-Weah demonstratie van de Council of the Patriots is aangekondigd, die gesteund wordt door de oppositiepartijen. Zijn partij schoot meteen in een agressieve verdedigingsstand, maar Weah was na enig twijfelen zo verstandig om afgelopen dinsdag te spreken met de organisatoren van de demonstratie. Dat was op een nationale feestdag: Unification Day. Op deze dag wordt gevierd dat de afstammelingen van de uit de VS teruggekeerde slaven, nog steeds de elite van het land, samen met de inheemse Liberianen verenigd zijn in Liberia. Weah koos deze dag niet voor niets. Hij is de eerst democratisch gekozen inheemse president en kwade tongen (daar heb je ze al weer) beweren dat de demonstratie vooral op touw is gezet door gefrustreerde Americo-Liberianen die weer een president uit eigen kring willen. Het gesprek leverde weinig op, omdat de demonstranten niet wilden onthullen wat hun eisen zijn, zodat Weah ook niets kon toezeggen.
In al deze turbulentie was ik een van de trainers op een tweedaagse workshop van dertig jonge activisten van de vijf grootste partijen. Zij volgen een jaar lang intensieve trainingen om het politieke handwerk beter onder de knie te krijgen. Zeer gemotiveerde mannen en vrouwen die fel met elkaar kunnen discussiëren én lachen. Ze lijken overtuigd van democratische waarden en zien integriteit, transparantie en verantwoordingsplicht als belangrijke principes voor politieke partijen. Laten we hopen dat ook in Liberia het gezegde opgaat van de toekomst en de jeugd.



zondag 12 mei 2019

Partijontwikkeling en democratie


Ik ben weer terug in Liberia. Zo eens in de twee/drie maanden ben ik er een paar weken om mee te werken aan het NDI-programma dat beoogt het functioneren van politieke partijen te verbeteren. En dan hebben we het niet alleen over allerlei organisatorische zaken, zoals ledenwerving, interne democratie en communicatie, en een transparante partijbegroting. Het gaat ook over het ontwikkelen van politieke initiatieven en het betrekken van kiezers om hun invloed op het landsbestuur te vergroten. Want dáár gaat het uiteindelijk om in een democratie.


Taai werk is niet populair

Er zijn enkele boekenplanken te vullen met boeken en nota’s over het nut van dit soort ontwikkelingsprogramma’s. Hoewel de opvatting vrij algemeen gedeeld wordt dat economische en sociale ontwikkeling in een land als Liberia hand in hand moet gaan met democratische ontwikkeling en goed bestuur, is het steunen van die democratische ontwikkeling lang niet altijd een populair thema bij internationale donoren. Met één uitzondering: het steunen en monitoren van (hopelijk vrije) verkiezingen. Dat is overzichtelijk en korte-termijn werk met een meestal duidelijke conclusie van de internationale waarnemers. Maar het taaie werk van partijontwikkeling en ondersteuning van het parlement stuit op meer scepsis. Daar zijn wel goede argumenten voor. In veel ontwikkelingslanden is de democratische dynamiek nogal verschillend van wat in de westerse wereld als norm wordt beschouwd, hoewel die norm daar ook aan zware erosie onderhevig is. Namelijk dat politiek en democratie een strijd is, waar ideologieën en opvattingen botsen, gedragen door politici die gaan voor de inhoud. Terwijl in veel ontwikkelingslanden, en zeker ook in Liberia, politiek persoonsgebonden is, corruptie hoogtij viert en politieke partijen nauwelijks te onderscheiden opvattingen hebben, anders dan dat ze voor de macht gaan.
Een andere reden voor de scepsis is dat in het verleden internationale steun aan democratie- en partijontwikkeling weinig zichtbaar resultaat heeft opgeleverd. Het -zeer valide- argument dat daar altijd tegenin te brengen is, dat dit een kwestie van lange adem is, die ook in ontwikkelde landen niet van de ene op de andere dag heeft plaatsgevonden. Maar internationale donoren werken veelal met hooguit vierjarenplannen die de lange adem ontberen en het gehijg van politici in de nek voelen die waar voor ‘hun’ geld willen.

Capitol Building: parlementsgebouw in Monrovia
De parlementaire democratie wordt ondermijnd door democraten

De discussie over het nut van internationale steun aan democratie- en partijontwikkeling heeft echter ook opgeleverd, dat de focus anders moet komen te liggen. De ontwikkeling van de democratie in de westerse wereld heeft daar zeker toe bijgedragen. Na de val van de Berlijnse Muur was het democratische, westerse model in de jaren ’90 het wenkend perspectief voor veel landen. Niet alleen in Oost-Europa, maar ook in Afrika en Azië werd dit model ijverig gepropageerd en gekopieerd. Maar in de loop van deze eeuw bleek dat democratische modellen niet zo maar met copy and paste overgedragen kunnen worden. Tegelijkertijd bleek dat in het westen de democratie aan uitholling ten prooi viel:

  • Privatisering en globalisering ondermijnden in grote mate de kracht en invloed van de westerse parlementaire democratieën. 
  • Sociale basisvoorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs, wonen en openbaar vervoer werden op de zogenaamde vrije markt geslingerd.
  • Multinationals, gepamperd met ‘legale’ belastingontduikingen, grepen hun kans en staan aan de basis van een nog steeds groeiende inkomens- en vermogensongelijkheid.
  • De toenemende macht van internationale samenwerkingsorganisaties, zoals de EU, zonder beslissende democratische legitimatie, droeg daar het zijne aan bij.
Als resultaat van dit alles is het belang van politieke partijen, als dragers van een verzwakkende parlementaire democratie, daarmee in welhaast gelijke mate geërodeerd. Het is navrant dat uitgerekend partijen die het woord democratie in hun naam hebben (VVD, CDA, D66) de initiators en supporters van dit democratie-ondermijnende beleid zijn.
En als laatste ontwikkeling die van invloed was op een andere visie: in een aantal Arabische landen stuurden volksopstanden dictators het land uit, om vervolgens tot hun ergernis te moeten constateren dat andere potentaten er voor terug kwamen.


Wat is de goede weg?

Dit alles moet meegenomen worden in het antwoord op de vraag: wat voor partijontwikkeling moet er worden nagestreefd in een land als Liberia? Het idee dat het type van een westerse politieke partij als een voorbeeld geldt, en waar mogelijk gekopieerd moet worden, ligt dus al achter ons. Hoewel het nog steeds van belang is om te streven naar een degelijke en democratische partijstructuur, gedragen door een ideologie of samenhangend programma -en dat is op zich al een enorme uitdaging - is het vooral belangrijk om partijen zélf te laten formuleren, waar ze behoefte aan hebben. Daarbij moet je wel oog hebben voor de ontstaansgeschiedenis van partijen in ontwikkelingslanden, zeker in die landen, zoals Liberia, waar een hevig conflict, zoals een burgeroorlog, nog niet zo lang geleden heeft plaatsgevonden.
Ruwweg kun je in dat soort landen twee typen partijen onderscheiden: partijen die ontstaan zijn na een vredesproces, waarbij strijdende milities de strijdbijl hebben moeten begraven en de jas van een politieke partij hebben aangetrokken. En partijen die ‘van onderop’ gegroeid zijn en meestal het karakter van een beweging hebben. Het eerste type partij zal vooral geïnteresseerd zijn in het gebruiken van het middel democratie om de eigen agenda en machtsposities te continueren, terwijl het tweede type democratie ziet als het middel om de controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid te vergroten.

Rijk partijpolitiek landschap

Om mij tot Liberia te beperken: het partijpolitieke landschap is rijk en divers. In het parlement (Huis van Afgevaardigden en Senaat) zijn meer dan 10 partijen vertegenwoordigd.  Mengvormen van beide hiervoor beschreven types komen het meest voor.
Het beter laten functioneren van politieke partijen zal die tweede opvatting als leidraad moeten hebben: democratie als middel om de controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid te vergroten. Dat is iets anders dan democratie te reduceren tot ‘u vraagt en wij draaien’. Politieke partijen blijven daarbij van groot belang, omdat het bestrijden van sociale en economische ongelijkheid óók (en misschien wel juist) in ontwikkelingslanden een politieke visie én gedrag van partijen vergen die geen gemeengoed zijn.
Programmatische én organisatorische ontwikkeling van partijen is dus van groot belang, maar moet bijdragen aan het vergroten van de invloed van burgers op het beleid. Aan dit programma wil ik graag mijn energie steken.

Links VS ambassadeur Christine Elder, rechts president George Weah
Intussen in Liberia

Intussen stapelen de problemen in Liberia zich op voor president Weah en zijn Coalition for Democratic Change. Het burgerprotest lijkt opgebloeid te zijn, weliswaar zonder gele hesjes, maar een Council of Patriots (COP) organiseert op 7 juni een demonstratie onder het motto ‘Save the State’. Oppositiepartijen wisten niet hoe snel ze dit moesten ondersteunen.  Christine Elder, de ambassadeur van de VS, het meest invloedrijke land in Liberia, heeft in een pittige toespraak Weah gemaand de corruptie aan te pakken en haast te maken met het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen. De invloedrijke All Liberian Conference of Diaspora Leaders gaf deze week een verklaring uit waarin zorg werd uitgesproken over de groeiende politieke spanningen.  De Center for Transparency and Accountability in Liberia, een NGO, riep Weah op om schoon schip te maken in zijn regering, die gebukt gaat onder financiële schandalen. En dan zijn twee katholieke bisschoppen ook nog beschuldigd van homoseksuele verkrachtingen
Kortom, never a dull moment, waarover volgende week meer.