Valt er wat
te doen in Monrovia? De bruisende hoofdstad van Liberia, waar ruim een
miljoen mensen wonen? Die vraag is me vaak gesteld. Tsja, er is
welgeteld één, vrij schamel nationaal historisch museum. Er is geen
theater, bioscoop, bibliotheek of poptempel. Wie hier komt voor in een
westers format gestold
cultureel vermaak kan beter weg blijven. Zijn er terrassen, is er een
Starbucks, een boekwinkel of Grand Café? Nauwelijks. Terrassen zijner
wel. Welgeteld één op het strand (Golden Beach) en verder
hebben de hotels en een fors aantal restaurants riante terrassen. De
‘gewone’ Liberiaan (gemiddeld jaarinkomen 370 euro) zul je er niet zien.
Wel expats en Liberianen ‘in goede doen’. Een goede espresso is er niet
te vinden, evenmin als een boekwinkel.
Wat
bruist er dan zo in Monrovia? Wie van straathandel, markten en bazaars
houdt komt hier aan zijn trekken. Tienduizenden Liberianen proberen zo
een inkomen te verwerven. Het is kleurrijk, levendig en goedkoop. Maar
ook een teken van ontstellende armoe en werkloosheid. Even wat kille
cijfers. De gemiddelde levensverwachting is 57 jaar, 7,5% van de
bevallingen loopt verkeerd af voor de baby, 57% van de bevolking is
analfabeet, 20% van de kinderen onder de 5 jaar heeft ondergewicht, 32%
van de bevolking beschikt niet over een goede waterbron en 83% niet over een vorm van sanitair.
Westpoint
, de wijk in Monrovia die op een punt ligt die zee in steekt, is met
75.000 inwoners een van de grootste sloppenwijken van Afrika, waar de
hiervoor genoemde percentages nog dramatisch slechter zijn.
Valt
er dus wat te doen in Monrovia? Jazeker. Hulp bieden. Het is makkelijk
cynisch te doen, vanuit de Nederlandse VVD-leunstoel, over het nut van
ontwikkelingshulp. Maar wie hier een tijd werkt met Liberianen ziet hoe
hard nodig het is om dit land in zijn ontwikkeling te ondersteunen. Die
hulp moet er op gericht zijn Liberianen zelf hun verantwoordelijkheid te
laten nemen. Dat gaat met vallen en opstaan. Geld verdwijnt in
verkeerde zakken, opgedrongen hulp vanuit een westers, etnocentrisch
standpunt valt op dorre grond. Maar er zijn ook veel initiatieven die
Liberianen, met name in het onderwijs en de gezondheidszorg, het heft in
eigen hand laten nemen. Vooral vrouwen lopen hierin voorop. En veel
internationale hulporganisaties richten zich daar ook op.
Muurschildering op het terras van Golden Beach |
Nerd Nite
Men
zegt dat er zo’n 15.000 expats in Liberia werken. Ik heb ze niet
geteld, maar ik vermoed dat de vredesmacht van de Verenigde Naties,
UNMIL, in dat getal wordt meegenomen. En alles wat daar bij hoort, want
met de soldaten komen politietrainers, juristen,
ontwikkelingsdeskundigen, radiomensen en wat dies meer zijn. Verder zijn
er veel internationale bedrijven die hier hun vestigingen hebben. Zoals de Amerikaanse oliegigant Texaco,
die even verderop in mijn straat een enorm wooncomplex voor haar
(Amerikaanse) werknemers heeft gebouwd. Maar ook het hout, het goud, het
rubber en de diamanten zijn in trek bij buitenlandse bedrijven, die met
te makkelijk (lees: goedkoop) afgesloten concessies zich
deze natuurlijke eigendommen toe-eigenen. En dan de expats zoals ik. In
dienst bij een buitenlandse organisatie om ontwikkeling te stimuleren.
Net
zoals de Marokkanen in Nederland ontwikkelen die expats hun eigen
culturele en culinaire leven. Dat is van alle tijden en van alle mensen.
Het gaat wel op een moderne manier. Er is een Liberia-Expat-Google
groep, waar zo’n 1100 mensen bij zijn aangesloten. Elke dag komen er
zeker 10-15 berichten in de mailbox. Wie weet een goede tandarts? Waar
kan ik tekenspullen voor mijn kind kopen? Kan ik een lift naar Buchanan
krijgen? En zo ontstaan er ook culturele evenementen en netwerken die
zich via Google organiseren. Samen aan de yoga, of op de fiets. Elke
maand is er in de Duitse ambassade een Europese Filmavond. Ik ben er
twee keer geweest en het is er reuze gezellig. Een hapje, een drankje en
een keuvel. En natuurlijk de film. De laatste keer The Queen, op de dag
dat ze haar zestig jarig jubileum vierde. Die prachtige film over de totale wereldvreemdheid van het Britse koningshuis ten tijde (maar toen niet alleen!) van de
dood van Diana. En een socialist (Blair), die net als Drees, Den Uyl en
Kok, in tijden van grote crisis, niet de royale stekker er uit trekt,
mar het treurige zaakje redt!
In de Republiek Liberia is er voor de expats elke week op Myrtle Beach een drumcircle:
samen trommelen in een grote kring. Overigens niets voor mij. Dan houdt
de Alliance Française weer een goede-doelen-diner of de Amerikaanse een
Liberiaanse volkskunstmarkt. In het I-Lab is maandelijks een
verantwoorde documentaire te zien en in Sajj House wordt Afrikaanse of salsa gedanst.
Hoogtepunt is wel de Nerd Nite in Jamal’s Café,
waar iedereen met een passie voor het dondert niet welk onderwerp een
(powerpoint) presentatie mag geven. De laatste Nite waren dat er drie.
Een Amerikaan (...) gaf de meest waanzinnige verbanden
tussen kanshebbers op de Europese voetbaltitel en hun maatschappelijke
ontwikkeling. Helaas moest ik die missen,want ik wilde eerst een
wedstrijd zien. Zo heb ik niet kunnen horen of hij een verband heeft
gelegd tussen het falen van Rutte cs en dat van Oranje. Daarna vertelde
een vrouw heel geestig over het expat-leven van Ernest Hemingway
(oorlog, drank en vrouwen), waarbij zij de stelling betrok dat de
gemiddelde Liberia-expat daar nog wat van kon leren. Hoogtepunt was de
Zombie-presentatie van een Fransman, die overigens onberispelijk Engels
sprak. De Zombie is overal, zo begreep ik, en ze wachten geduldig hun
kans af om deze wereld over te nemen. Kijk dus altijd op de achterbank
van je auto als instapt en ga nooit te ver weg van de zee, want daar
zijn ze bang voor.
Er valt dus heel veel te doen in Monrovia!