dinsdag 12 juni 2012

Voetbalgek Liberia


Liberia is een voetbalgek land. Massa’s mensen (vooral van het mannelijke geslacht) lopen in voetbalshirtjes rond. Chelsea, Barcelona, Real Madrid en Arsenal zijn populair. Vooral Chelsea, omdat er twee Westafrikanen in spelen. Weliswaar niet uit Liberia, maar uit het buurland Ivoorkust. Zeer geliefd is Drogba, de man van het beslissende doelpunt in de halve finale Champions League tegen Barcelona en de laatste penalty in de strafschoppenserie tegen Bayern Muchen in de finale. Beide wedstrijden heb ik gezien in Jamal’s Café, aan de overkant van mijn flat. Zenuwslopende wedstrijden voor de talrijke Chelsea-aanhangers. Na de beide wedstrijden werd de zege met 

Mededelingenbord in Monrovia op de dag van de Champions League finale tussen Chelsea en Bayern München
toeterende auto’s gevierd alsof Liberia de wereldbeker had gewonnen. Toen de andere Westafrikaan van Chelsea, Salomon Kalou, na de gewonnen finale bekend maakte dat hij graag weer terug wilde gaan naar zijn grote liefde Feyenoord was dat breaking news hier. Helaas moest ik mijn Liberiaanse vrienden teleurstellen: Feyenoord zou zijn enorme salaris nooit kunnen betalen. Want die clubliefde van tegenwoordig moet toch vooral met harde pegels worden ingekocht.
De bekendste Nederlandse speler is Robin van Persie, op afstand gevolgd door Arjen Robben. Als de wat oudere Liberianen diep in hun geheugen graven komen ze nog wel aanzetten met Gullit, Van Basten of Koeman, maar van Cruijff hebben ze echt nog nooit gehoord.
Het EK-voetbal in Polen en Oekraïne wordt goed gevolgd, maar Nederland is slechts een kleine speler hier. Zaterdag was ik in Gbarnga, zo’n 180 km ten noordoosten van Monrovia, diep in het binnenland. In een simpel café keek ik met een handvol Liberianen naar de voor Nederland (4de op de wereldranglijst) zo slecht verlopen wedstrijd tegen Denemarken (9de). Het geluid van de generator overstemde het commentaar, maar ook zonder dat was duidelijk dat de schoonheid van het Nederlandse spel effectiviteit in de weg staat.

Liberia-Angola 0-0

Op zondag ga ik met twee collega’s naar de interland Liberia-Angola, een wedstrijd in de Afrikaanse kwalificatiepool J voor het WK-voetbal in Brazilië in 2014. Liberia strijdt met Angola, Uganda en Senegal voor een plek in de volgende ronde. Daarna vindt er nog een derde ronde plaats, waarna er uiteindelijk vijf van de veertig Afrikaanse landen een ticket voor Brazilië hebben. Het was de tweede wedstrijd in de pool. Liberia had de eerste van Senegal verloren, terwijl Uganda en Angola gelijk hadden gespeeld. Wil Liberia (124ste op de wereldranglijst) nog een kans hebben, dan moeten ze van Angola (84ste) winnen. 

Warming up van het elftal van Liberia, de 'Lone Star'
Het kleine Tubmanstadion ligt, zoals het eigenlijk hoort, midden in het centrum van Monrovia. Vanaf hun balkon kunnen bewoners van aangrenzende woningen de wedstrijd gratis volgen. Het is een vrij gammel stadion, mét kunstgras en voor tien Amerikaanse dollars hebben we een soort zitplaats. Vòòr de wedstrijd heerst er rond het stadion de opgewonden spanning, die elke voetballiefhebber lekker vindt. Eten, drank en shirtjes zijn overal te koop. Zwarthandelaren proberen hun verlies te nemen: een VIP-kaartje van vijftig dollar gaat voor twintig van de hand. De entree is overigens chaotisch. De uiterst smalle toegangspoorten hebben nummers, maar het kaartje niet. Eenmaal in het stadion blijken zo’n 15.000 lotgenoten zich op te maken voor de match. De elftallen komen op, de vice-president betreedt het kunstgras om ze allemaal een handje te geven, waarna de onverstaanbare volksliederen worden gespeeld. De meeste Angolese spelers blijken een maatje groter te zijn dan de Liberianen, die nogal nerveus beginnen, maar naarmate de wedstrijd vordert het betere van het spel hebben. Maar niemand komt tot scoren, zodat het publiek, waaronder verrassend veel vrouwen,  nogal teleurgesteld zich weer door de smalle poortjes naar buiten wringt.

George Weah: van stervoetballer tot politicus

De grote man van het Liberiaanse voetbal is George Weah, oud-speler van (vooral) AC Milan, maar ook van AS Monaco, Paris St. Germain en (heel kort, in zijn nadagen) Chelsea en Manchester City. In 1995 wordt hij uitgeroepen tot de beste speler ter wereld. Het is voor de eerste (en tot nu toe enige) keer dat een Afrikaanse speler deze eer ten beurt valt. Hij wordt ook uitgeroepen tot de beste 
George Weah voor AC Milan in actie (rechts)
Afrikaanse voetballer van de 20ste eeuw. In het nationale elftal is hij een witte raaf. In zijn eentje slaagt hij er niet in om Liberia tot enig succes te brengen. In 1996, wanneer het land in een diepe crisis verkeert, betaalt hij uit eigen zak de shirtjes van het nationale elftal, zodat ze mee kunnen spelen in de Afrika-cup. In datzelfde jaar is hij het middelpunt van een grote rel. In de spelerstunnel slaat hij zijn Portugese tegenstander Jorge Costa (FC Porto) een gebroken neus. Weah had zich opgewonden over racistische opmerkingen die Costa zou hebben gemaakt. Deze ontkent. Weah’s ploeggenoten van AC Milankunnen evenmin getuigen iets gehoord te hebben, zodat Costa vrij uit gaat en Weah zes Europese wedstrijden wordt geschorst. Desalniettemin krijgt hij in 1996 de FIFA Fair Play Award.
Na zijn voetbalcarrière gaat hij vrij snel de Liberiaanse politiek in. Hij toont zich zeer begaan met het lot van zijn door burgeroorlog verscheurd land en zet zich in voor vrede en verzoening. In 2005 doet hij mee aan de presidentverkiezingen. Om zijn kandidatuur breed te ondersteunen richt hij de Congress for Democratic Change (CDC) op. Op grond van zijn populariteit lijkt hij makkelijk te gaan winnen, maar tijdens de campagne blijkt hij het politieke spel nauwelijks te beheersen en gaat hij hard onderuit tegen de in Harvard afgestudeerde Ellen Johnson Sirleaf. Zijn gebrek aan enige opleiding wordt genadeloos uitgespeeld door zijn tegenstanders. 

De polliticus Weah
In 2009 weet hij voor de CDC een zetel in de senaat te bemachtigen, die hij in 2011 inlevert om nu als kandidaat vice-president het met zijn partijgenoot Winston Tubman, weer tevergeefs, op te nemen tegen Ellen Johnson Sirleaf.
 De CDC is overigens met enige goede wil op grond van zijn tien kernwaarden te beschouwen als een progressieve partij. Het is de grootste oppositiepartij van Liberia, die fel de strijd aan gaat met de Unity Party van de president.
Weah is de ‘Standard Bearer’ van de partij en gaat volgens geruchten, waar het in Liberia altijd van wemelt, het in 2017 opnieuw proberen. Een ander gerucht wil dat de zoon van de zittende president, die na twee termijnen uitgediend is, het op een akkoordje wil gooien met Weah. Zoon Johnson Sirleaf heeft Weah het vice-presidentschap in 2017 aangeboden, er van uitgaande dat hij zelf dan zijn moeder kan opvolgen. De CDC heeft dit onmiddellijk uit alle toonaarden ontkend, want zoals velen in dit land moet deze partij niets hebben van het fenomeen dat hier de Imperial President wordt genoemd.


Geen opmerkingen: