Ik ben weer terug in Liberia voor een bijdrage aan het
programma van NDI dat beoogt de politieke partijen beter te laten functioneren.
Dat NDI-programma richt zich vooral op de vijf grootste partijen, die ieder een
eigen adviseur hebben. Ik ben een van hen. Eerst wordt er van iedere partij op
grond van vele gesprekken met partijbestuur, parlementariërs, jeugdafdeling en
vrouwengroep een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten, de kansen en
bedreigingen. Op grond daarvan is samen met hen een ‘modernization plan’
opgesteld met een aantal actiepunten ter verbetering. Dan moet je denken aan
een goede interne communicatie tussen de verschillende partijgeledingen, hoe
zet je een goede ledenadministratie op, wat moet er gebeuren om er een
democratische ledenpartij van te maken en, heel belangrijk, hoe zorg je ervoor
dat het programma van een partij niet een serie loze, algemene beloften is,
maar herkenbare, concrete veranderingen biedt, waar je je als partij na de
verkiezingen ook aan houdt. Nu gelden dit soort punten voor veel partijen in
veel landen. Zo moet er bijvoorbeeld in mijn eigen partij (GroenLinks) wel het
een en ander veranderen om er een democratische ledenpartij van te maken. Maar
in Liberia geldt voor de meeste partijen dat op alle vlakken stappen gezet
moeten worden. Voor de partij die ik adviseer is zo’n ‘modernization plan’ ontwikkeld
en aanvaard – en worden de eerste activiteiten nu ontplooid. Zoals bijv. het
opstellen van een reglement van de parlementaire fractie, die nu als los zand
aan elkaar hangt, en het ontwikkelen van een activiteitenplan voor de fractie
voor 2020: welke belangrijke onderwerpen (werkloosheid? gezondheidszorg? onderwijs?
corruptie?) moeten er met parlementaire initiatieven worden aangepakt. Het is
mooi en nuttig om op deze wijze bij te dragen aan de versterking van de
democratie in een land als Liberia, al gaat het met vallen en opstaan, met een
stap vooruit en soms twee stappen terug. Maar daarin is dit land niet uniek. Vraag
maar aan Rutte. Echter, de problemen zijn wel onvergelijkbaar met die van
Nederland. Om een voorbeeld te noemen. Waar het in Nederland gaat om hogere
salarissen van leerkrachten in het basisonderwijs, gaat het in Liberia om boeken
in de klas, leraren die het vak beheersen (én zelf kunnen lezen en rekenen) en
het uitbannen van seks of geld voor een hoger cijfer.
De auto's van de voormalige presidenten (v.l.n.r.) Doe, Taylor en Tubman tentoongesteld achter het Nationaal Museum in Liberia |
Pro-Poor Agenda for Prosperity and Development
De politieke situatie is fragiel. President George Weah is weliswaar
met een fors kiezersmandaat in 2017 (ruim 61,5% van de stemmen) gekozen voor een
periode van 6 jaar, maar zijn partij, de Coalition of Democratic Change (CDC)
heeft noch in het Huis (Tweede Kamer), noch in de senaat de meerderheid. Weah, die niet bekend staat als een krachtig bestuurder, heeft een aantal
mensen om zich heen benoemd (ministers, adviseurs, voorzitters van overheidsinstanties),
vaak meer ingegeven door politieke motieven dan dat ze er iets van kunnen
bakken. En het grootste probleem is dat hij niet kan waarmaken wat hij voor de
verkiezingen heeft beloofd. Nu is dat niet verwonderlijk. Het overheidsbudget
is zeer bescheiden ($511 miljoen, begrotingsjaar 2019-2020),
belastingen in een land met massale werkloosheid en een negatieve
handelsbalans brengen weinig geld in de schatkist. De inflatie is hoog: toen ik
in 2012 arriveerde was de waarde van de Amerikaanse dollar 75 Liberties (de
Liberiaanse dollar) en nu is die 194. Weah heeft een zeer ambitieuze Pro-Poor
Agenda for Prosperity and Development (PPAD) gepresenteerd die zich uitstrekt tot
2023, inclusief financiering ($3,5 miljard over 5 jaar) . Dat is op zich prima,
maar voor 2019-2020 is er $548 miljoen nodig die praktisch geheel door de
internationale gemeenschap zou moeten worden opgebracht. In de meerjarenraming daalt
die internationale hulp tot 462 miljoen in 2022/2023 en stijgt de
belastingopbrengst van 430 naar 560 miljoen. Tegelijkertijd stijgt het te begrote
tekort van de PPAD van $116 miljoen dit jaar tot $264 miljoen in 2022/2023. Je
hoeft geen econoom te zijn (dat ben ik niet, al was mijn bijvak op de UvA Het
Kapitaal van ene K. Marx) om te begrijpen dat een ambitieus plan dat op
papier gedekt is door onzekere internationale hulp, stijgende belastingopbrengsten
van een labiele, kleine economie én een toename van een (ongedekt) tekort, weinig kans
van slagen heeft.
Dát is dan ook het grote risico dat deze regering met dit
plan neemt, en de CDC haar daarin steunt, door veel te beloven, maar niet
duidelijk te maken wat er allemaal nodig is over een periode van 5 jaar om
dat te realiseren. De verwachtingen moeten dus getemperd worden en tegelijkertijd zou er ingezet moeten worden op enkele belangrijke onderwerpen waar zichtbaar resultaat kan worden geboekt én die een positief effect hebben op andere beleidsdoelen. Landbouw en onderwijs lijken mij die prioriteiten.
Het budget van de Pro-Poor Agenda per sector voor de jaren 2018/2019 - 2022/2023 |
Het vertrouwen slinkt
Het gevolg is dan ook dat het vertrouwen in Weah en zijn CDC
slinkt. Dat bleek al bij de verkiezingen in juli van de vacant gekomen senaatszetel
in Montserrado (de provincie waar de hoofdstad Monrovia in ligt). Dit is
een bolwerk van de CDC, maar haar kandidaat behaalde 35%, terwijl de winnaar,
Darius Dillon, de kandidaat van de samenwerkende oppositiepartijen, 56% scoorde. Deze Dillon
voert al jarenlang op Facebook oppositie
tegen Weah onder de vlag van The Darius Dillon Center For Intellectual
Exchange. Zijn Facebook-groep telt ca. 196.000 leden.
Verleden week verscheen het 6de
jaarrapport van de lokale NGO Naymote (Partners for Democratic
Development) waarin de perceptie van de Liberianen wordt gemeten van de
kwaliteit van de overheid. Vond in 2018 64% van de respondenten dat het in Liberia
de verkeerde kant uitgaat, nu is dat % gestegen tot 83.
Afgelopen vrijdag demonstreerden de werknemers van het nationale waterleidingbedrijf. Ze hebben vijf maanden geen salaris ontvangen en 7 maanden geen reiskostenvergoeding.
Afgelopen vrijdag demonstreerden de werknemers van het nationale waterleidingbedrijf. Ze hebben vijf maanden geen salaris ontvangen en 7 maanden geen reiskostenvergoeding.
De Council of Patriots, die al eerder op 7 juni (zie mijn
blog van 17 mei) demonstreerde en een petitie
aan de regering aanbood, heeft nu op 30 december een Weah Step Down
protest aangekondigd. Echter de steun van de oppositiepartijen lijkt nu weg te
vallen, omdat Weah volgens hen een legitiem gekozen president is die in zijn
termijn moet waarmaken wat hij heeft beloofd. En zo is het.
Zelfs de EconomicFreedom Fighters of Liberia (EFFL), zichzelf noemend ‘a radical and socialist political institution’,
en een belangrijke kracht achter de 7 juni demonstratie volgens de meestal goed
geïnfomeerde krant Front
Page Africa, is tegen de demonstratie van 30 december. Hun verklaring: ‘We
have witnessed the death of thousands in other African Countries trying to
force out a president. Here are few countries to reference; Tunisia, Egypt,
Libya, Sudan and etc. (…) The EFFL has been taught to break the chain of ‘Usual
Job Seeking’, ‘Haunt for Quick Cash’ and ‘Power Struggle’ under the canopy of
the suffering masses. (…) we Liberians are not prepared to experiencing such
situation in the name of masses struggle.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten