Deze aflevering verhaalt over het waarom van het inspirerende
programma waar NDI in Liberia aan werkt, en waar ik dus de hele week mee bezig
ben. Met de officiële naam van het
programma zal ik de lezer niet vermoeien; ik noem het altijd maar gemakshalve
‘bruggen bouwen tussen parlement en samenleving’. (Ai, was ‘bruggen bouwen’ ook
niet de titel van het regeerakkoord van het vermaledijde kabinet
Balkenende/Bos? Nou ja, jammer dan, daar hebben ze hier in ieder geval nooit
van gehoord…).
De nadruk in het programma ligt op het versterken van het
vermogen van belangengroepen (CSOs: Civil Society Organizations) om effectief
op te komen voor hun zaak en daarmee het parlement onder druk te zetten, om
meer rekening te houden met wat er onder de bevolking leeft. In Nederland wordt
-vaak terecht-geklaagd over het naar binnen gekeerd functioneren van beide Kamers:
het navelstaren op de vierkante kilometer van het Binnenhof. In Liberia is het
nog een paar graden erger. De parlementariërs zijn hier vooral met elkaar bezig
én met het veiligstellen van de positie in het eigen kiesdistrict door het
onderhouden van een ver doorgevoerde vorm van cliëntalisme. Of het nu om een
geboortefeest, begrafenis, TV op school of auto van een dorpschief gaat: de parlementariër is vaak bereid om in de vanuit
de staatskas goed gevulde geldbuidel te tasten om een financiële bijdrage te
leveren. Maar als het gaat om te reageren op maatschappelijke ontwikkelingen,
het serieus nemen van kritische rapporten uit binnen- of buitenland of het
‘verstaan’ van wat de serieuze behoeften zijn van de overgrote meerderheid van
de Liberiaanse bevolking: voor velen is dat een brug te ver. Dat is overigens
niet alleen de schuld van de parlementariërs.
Duik in het diepe
Allereerst is het ambacht
van parlementariër hier weinig ontwikkeld. Wat betekent het om volksvertegenwoordiger,
wetgever én controleur van de regeringsmacht te zijn? Welke instrumenten heb je
ter beschikking om die rollen goed, effectief, overtuigend te kunnen spelen? In
democratisch ontwikkelde landen zijn er politieke partijen waar je geschoold
kunt worden in het politieke handwerk, dat menig parlementariër eerst in een
gemeente- of regionale raad heeft uit kunnen proberen in een fractie van –deels
ervaren- partijgenoten. Er zijn professionele, meestal integere ambtenaren,
goed georganiseerde belangengroepen, deskundige adviesraden enzovoorts. En er
is een uitgebreide regelgeving die inspraak, overleg en soms zelfs participatie
of medezeggenschap mogelijk maakt. In Liberia ontbreekt dat
a-l-l-e-m-a-a-l. Een vers gekozen
parlementariër wordt moederziel alleen in het diepe geworpen. Natuurlijk ken ik
–uit ervaring- de kritiek op de –inmiddels rookvrije- achterkamertjes waar politieke
partijen hun kandidatenlijsten bekokstoven, de macht van het ambtelijke
apparaat, de verstikkende fractiediscipline, de polderende adviesraden enz.
Maar het is wel deze democratisch
georiënteerde biotoop (laat ik het maar voorzichtig formuleren) waarin
politici hun werk goed kúnnen doen (óf ze dat ook doen is een tweede).
Informatiebord bij de hoofdingang van het parlementsgebouw |
Institutionele zwaktes
De tweede reden voor een zwak ontwikkeld democratie is het
presidentiele districtenstelsel, dat Liberia voor een groot deel heeft
gekopieerd van de Verenigde Staten. Er is een machtige president, die de
nationale ‘macht’ en identiteit’ moet belichamen, die jan en alleman op
belangrijke posities benoemt en die het wetgevingsproces stevig beïnvloedt.
Daar tegenover staat een versplinterd en zwak parlement, dat behalve de
hiervoor genoemde oorzaken, institutioneel zwak is vanwege de wijze waarop het
wordt gekozen. Niet via landelijke verkiezingen met partijlijsten op grond van
een programma, maar per kiesdistrict, waarbij ideologie noch partijprogramma en
nauwelijks het gevoerde regeringsbeleid
een rol spelen, maar vooral de directe relatie met de kiezer. Een andere
institutionele zwakte is dat een senator voor negen jaar en een ‘representative’ voor zes jaar wordt
gekozen. Aangezien in het Liberiaanse presidentiële systeem kabinetten
nauwelijks een rol spelen en ook niet kunnen ‘vallen’ zijn er geen tussentijdse
verkiezingen. Een gekozen parlementariër zit derhalve een vorstelijke periode,
wat hem of haar minder gevoelig maakt voor de kiezersgunst.
Zwakke civil society
De derde reden is de zwak ontwikkelde ‘civil society’. Er
zijn weliswaar vele honderden actie- en belangengroepen geteld, maar het
overgrote deel is niet meer dan postbusnummer –en aangezien de posterijen in
Liberia niet functioneren zegt dat genoeg. Er is slechts een handjevol min of
meer professioneel georganiseerde CSOs en die moeten nog een forse stap maken
om een meer bepalende rol te kunnen spelen. Door mensen te organiseren, door
expertise te etaleren en door (ook eigen) media goed te gebruiken waardoor een
kracht wordt ontwikkeld, waar het parlement niet omheen kan. En niet omheen
moet willen gaan: parlementariërs moeten leren het belang van een actieve
maatschappelijke inbreng te waarderen. Het levert hen nieuwe inzichten en
argumenten op, kan het draagvlak voor beleid verbreden, verplicht hen om
maatschappelijke kritiek te weerleggen dan wel op te pikken en vergroot het
democratisch gehalte van het politieke bestuur en –niet onbelangrijk- speelt
een rol bij verkiezingen die er, ook in Liberia, uiteindelijk altijd weer
zullen komen.
Er zijn wel brievenbussen maar er is geen postbezorging in Liberia. |
Publieke hoorzittingen
Hoorzitting van de Gender Committees van Huis en Senaat |
parlementscommissie over een actueel onderwerp, waarbij belangengroepen worden
uitgenodigd om hun visie te geven. Wij hebben al een paar keer trainingen
gegeven aan activisten hoe ze een goed verhaal kunnen opbouwen bij zo’n
hoorzitting: kop en staart, voorbeelden uit het leven van alle dag, deskundige
kritiek die hout snijdt en concrete verbetervoorstellen. En: zet je verhaal op
papier, zodat je het ook later aan afwezige commissieleden en aan de pers kunt
geven. De afgelopen week vonden er twee publieke hoorzittingen van commissies plaats,
waarbij in totaal twaalf belangengroepen waren uitgenodigd het woord te voeren. Een hoorzitting ging over een wetsvoorstel om de kieswet te wijzigen en een andere over het 'gender-gehalte' van de ontwerp begroting 2013-2014. In de voorbereiding hebben we met hen hun inbreng voorbereid en het resultaat
was bevredigend. Een aandachtig gehoor en publiciteit in een aantal kranten.
Meer publieke hoorzittingen, maar ook andere gezamenlijke activiteiten van
parlement en CSOs zullen volgen. Daarover meer een volgende keer.