zaterdag 24 augustus 2013

Persvrijheid in Liberia beknot

Er valt veel op Liberia aan te merken, maar niet wat betreft de persvrijheid. Althans dat is een veel gehoord geluid in het land. Er verschijnen zo’n twaalf landelijke dagbladen, die weliswaar een beperkte oplaag hebben (rond de 5000), maar toch het ‘maatschappelijke debat’ beïnvloeden. Daarnaast zijn er ruim 60 radiostations, die goed beluisterd worden. Publieke, Liberiaanse TV schijnt wel te bestaan, maar daar wordt weinig naar gekeken. De antenneontvangst is, evenals de kwaliteit van het gebodene, allerbelabberdst. Het Zuid-Afrikaanse DSTV is de monopolistische satellietzender met internationaal nieuws, veel sport- en (verrassend goede) filmkanalen en een fors aanbod van buitenissige religieuze zenders. Onze Lieve Heer is gezegend met een  waanzinnig gevarieerde supportersschare.
Maar terug naar de Liberiaanse media: kranten en radio. Daarin wordt fors tekeer gegaan tegen van alles en nog wat. De onthullingen over corruptie volgen elkaar in rap tempo op en de oer-feministische leuze dat het private politiek is, doet ook hier opgeld. Over de kwaliteit van die media valt veel negatiefs te zeggen, want de berichtgeving is vaak oncontroleerbaar eenzijdig, onnavolgbaar in redeneertrant en bestaat uit een mistige mix van commentaar, insinuaties en (spaarzame) feiten. Het gebeurt regelmatig dat er een pagina wordt gewijd aan een schandaal, zonder dat na lezing nu duidelijk wordt wat het schandaal precies inhoudt. De radiostations zenden veel praatprogramma’s uit, waarin ministers en parlementariërs uitgebreid aan het woord komen, afgewisseld met opbellende luisteraars, die overigens verrassend vaak de geïnterviewde goed blijken te kennen…
Er is dan ook een wijd verspreid en gekoesterd gevoel in Liberia dat het wel goed zit met de persvrijheid, met name ook bij de regering die de vele kritiek op haar beleid vaak pareert met het wijzen op die grote persvrijheid. Nu valt dat in globaal –en ook Afrikaans- licht bezien wel weer mee, of beter gezegd tegen. Op de 2013-ranglijst van Freedom House, de gezaghebbende watch dog  op het gebied van vrijheid van meningsuiting, staat Liberia op de 120ste plaats (met de waardering partly free); 23 Afrikaanse landen (de helft) doen het beter.  



Twee miljoen dollar boete

Op de ranglijst van 2014 zal Liberia waarschijnlijk enkele plaatsen zakken. Vrijdag stopte de politie de persen van FrontPageAfrica, een van de betere kranten, zo niet de beste. De rechtbank had daartoe besloten omdat de hoofdredacteur, Rodney Sieh, had geweigerd US$ 1,5 miljoen schadevergoeding te betalen aan Chris Toe, een voormalige minister van landbouw, die drie jaar geleden een zaak tegen de krant aanspande vanwege smaad. In 2010 publiceerde de krant uit een officieel regeringsrapport dat Toe van corruptie beschuldigde. Toe trad af, maar werd, naar goed Liberiaans gebruik, nooit vervolgd. En omdat hij dus nooit werd veroordeeld, kon hij de krant van smaad beschuldigen, waarvoor hij als genoegdoening US$ 2 miljoen eiste. In februari 2011 kwam de uitspraak: de rechter veroordeelde de krant, hoofdredacteur Sieh en de schrijver van het artikel tot een boete van US$ 1,5 miljoen, alsmede US$ 90.000 proceskosten. Een fors bedrag in een land waar het gemiddelde jaarinkomen per hoofd van de bevolking rond de US$ 370 schommelt.
In 2011 verwierp de rechtbank een verzoek van FrontPage dat de zaak wilde heropenen, aangezien de juryleden zouden zijn omgekocht, iets wat in Liberia vrij normaal is. Volgens de meest recente Global Corruption Barometer van Transparency International is de rechterlijke macht een van de meest corrupte overheidsinstanties in Liberia.
Sieh maakte bekend het bedrag niet te kunnen betalen en de krant ging door met het publiceren van artikelen over corruptie, schending van mensenrechten en bestuurlijk wangedrag. Twee jaar gebeurde er niets, totdat in juli 2013 de rechtbank de zaak opnieuw oppakte en Sieh verordonneerde te betalen, wat hij opnieuw weigerde. Afgelopen woensdag werd hij opgepakt en ingesloten. Hij ging onmiddellijk in hongerstaking. En gisteren, vrijdag, sloot de politie de burelen van de krant.
De website van de krant is geregistreerd in de VS en is nog steeds in de lucht. Topstory van vandaag: ‘Eight Years Down The Road, A Corrupt Government Under Ellen’s Watch’.



Free Rodney Face Book Pagina

Inmiddels komen de protesten op gang. Er is een speciale Free Rodney Face Book Pagina, een digitale petitie verzamelt handtekeningen en de zaak is aanhangig gemaakt bij het Court of Justice van ECOWAS, een samenwerkingsverband van West-Afrikaanse landen. En het Committee to Protect Journalists, dat wereldwijd journalisten verdedigt, sprak in een verklaring vandaag zijn afkeuring uit.
Hoe het verder zal gaan is moeilijk te voorspellen. Op president Ellen Johnson Sirleaf wordt druk uitgeoefend om de vele mooie woorden die ze aan persvrijheid heeft besteed, kracht bij te zetten. Zo sprak ze in mei 2012 de Liberiaanse journalisten toe op de World Press Freedom DayZe hekelde ‘the humiliation, intimidation and repression being meted out to journalists in the performance of their sacred watchdog duties in other parts of the world.’ Tot die ‘andere delen van de wereld’ behoort ook Liberia. In een normale democratie kan een president natuurlijk niet zo maar een rechterlijke uitspraak ongedaan maken. Maar Liberia is geen normale democratie. De president zou een bijdrage aan waarheidsvinding kunnen doen door het bestaan van dat ‘officiële regeringsrapport’ te bevestigen waaruit de krant in 2010 citeerde dat Toe corrupt was. Maar geheel in lijn met wat ik hiervoor schreef: het is volstrekt onduidelijk wat er met dat rapport is gebeurd. Of heeft het eigenlijk wel ooit bestaan? Het behoort tot de Liberiaanse realiteit dat schijn en werkelijkheid onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn.

zaterdag 17 augustus 2013

Tien jaar geen oorlog in Liberia - maar vrede?

Deze week werd in Liberia herdacht dat er tien jaar vrede is, althans, zoals een collega van me terecht opmerkte ‘tien jaar geen oorlog’. Want dat is niet hetzelfde. Een land met veel corruptie, zwak bestuur en een VN-leger van 7500 man om agressie in toom te houden, kan moeilijk als een vreedzame samenleving worden bestempeld.
Deze opvatting wordt overigens breed gedeeld. In vele krantenartikelen en in praatprogramma’s op de radio klonken zorgen door over de situatie waarin het land verkeert en het zwakke, corrupte openbaar bestuur.
Daarbij werd veel verwezen naar de onlangs verschenen Global Corruption Barometer 2013 van Transparency International, waarin Liberia de twijfelachtige eer heeft om de laatste plaats in te nemen, oftewel het meest corrupte land ter wereld te zijn. Nu is de meetmethode die Transparency International hanteert niet volledig betrouwbaar, want het is gebaseerd op het oordeel van een groep respondenten uit het betreffende land. En dat oordeel is gebaseerd op eigen ervaring, maar ook op ‘van horen zeggen’ en wat er in de media over corruptie wordt gerapporteerd. Dat laatste gebeurt ontstellend veel in Liberia, maar ook duidelijk is dat veel beschuldigingen een (politiek) wapen zijn. Iedereen kan voor een handvol dollars ruimte in een krant kopen om iemand zwart te maken die hem dwars zit, zonder dat dit overigens zelden tot een vervolg leidt. Nu is het per definitie lastig om een objectieve maatstaf voor het meten van corruptie te ontwikkelen. Als het zou gaan om het aantal gevoerde rechtszaken, dan wel het aantal uitgesproken vonnissen, zou Liberia ongetwijfeld aan de andere kant van de ranglijst staan…



Een bekeuring of een telefoonkaart

Volgens de barometer van Transparency International bestaat de top drie in Liberia uit het parlement, justitie en politie. Respectievelijk 96%, 94% en 89% van de ondervraagden acht deze instellingen corrupt tot extreem corrupt.  Laat me duidelijk zijn: het is volstrekt duidelijk dat er ontzettend veel corruptie is in alle geledingen van de Liberiaanse maatschappij. Corruptie die voor een deel samenhangt met de grote armoede waarin 85% van de bevolking verkeert. Iedereen probeert een graantje mee te pikken, maar is tegelijkertijd ook slachtoffer. Zoals de –zeer slecht verdienende- politieagent, die vanwege de fout geparkeerde auto je laat kiezen uit een bekeuring of hem trakteren op een telefoonkaart van 15 dollar, terwijl hij de volgende dag 50 dollar moet schuiven om zijn kind ingeschreven te krijgen bij de Universiteit van Liberia.  

Ingang Universiteit van Liberia


Begrafenissen en geboortefeesten

In de discussies over tien jaar vrede werd dan ook, behalve de corruptie, het falende overheidsbeleid bekritiseerd ten aan zien van de armoedebestrijding. En dat is terecht, want zonder het een zal het ander niet lukken. Waarmee overigens niet gezegd is dat corruptie louter een armoedeprobleem is. Dat het parlement het hoogst scoort, terwijl de parlementariërs een zeer riant salaris hebben, is veelzeggend. Hetzelfde geldt voor de rechterlijke macht. Corruptie, heeft naast armoede,  ook een sociaal-culturele context: de mix van leider cultus, stamverbondenheid en cliëntalisme. Waarin het, ook in Liberia, normaal wordt gevonden dat een parlementariër in zijn of haar eigen kiesdistrict begrafenissen of geboortefeesten betaalt,  dan wel een TV koopt voor een school. Uiteraard in de veronderstelling bij de volgende verkiezingen weer op het pluche terecht te komen. Anno 2013 wordt deze context toch meer en meer op de hak genomen. Enerzijds omdat het in vele corruptiegevallen om platte zelfverrijking gaat –en dat heeft niets te maken met de vermeende, traditionele ‘neem-en-geef mechanismen. En anderzijds omdat er –gelukkig- ook parlementariërs zijn, die hun vak serieus nemen en begrijpen dat ze met wetten en beleid armoede structureel moeten aanpakken en voor wat betreft corruptiebestrijding een voorbeeldfunctie hebben te vervullen.


Kat in het nauw

De vele kritiek die op de hoofden van politici neerdaalt wordt uiteraard niet in dank aanvaard. Vice-president Joseph Boakai klaagde deze week in een gesprek met een vrouwengroep –en nu citeer ik de krant ‘The New Dawn’- over de vele ‘negatieve propaganda’ die in radioprogramma’s en kranten wordt uitgestort. ‘De enige boodschap die ik op de radio hoor is een negatieve en het enige wat ik in de kranten lees is kwaadsprekerij over wat de regering doet’. En hij vervolgt: ‘We genieten van tien jaar vrede en stabiliteit; we zien ontwikkeling, onze kinderen gaan naar school en ons land heeft waardering verworven van de internationale gemeenschap dankzij het zweet en onvermoeibaar pogen van deze regering’. Het is toch verbazingwekkend in welke wereld politieke leiders menen te verkeren, als hun enige blik op die wereld vanuit een zwaar geëscorteerde, geblindeerde en gepantserde auto wordt geworpen.

De president, Ellen Sirleaf-Johnson, tapte deze week uit een ander vaatje. Toen ze op bezoek kwam bij het Ministerie van Arbeid (!) en constateerde dat twee onderministers niet aanwezig waren, verordonneerde ze dat de twee een maand geen salaris zouden ontvangen. Wellicht waren ze aan het werk, of zaten ze in een café: dat wordt uit het krantenbericht, zoals vaak, niet duidelijk. Het lijkt een krachtdadig optreden, maar zal verder tot niets leiden. Het voorval laat in een notendop zien, hoe een kat in het nauw rare sprongen maakt.

zondag 4 augustus 2013

Leren lezen in de vakantie

De laatste twee weken stonden vooral in het teken van de ‘Vacation School - Learning To Read’ die Jacq, mijn vrouw, organiseerde voor de leerlingen van de openbare lagere school die in het arme deel van Sinkor ligt, de wijk in Monrovia waar wij wonen. Het is een school zonder elektriciteit, zonder water en  zonder leermiddelen. De meeste kinderen komen zonder gegeten te hebben naar school, nadat ze eerst thuis allemaal huishoudelijke klusjes hebben gedaan. Vele kunnen nauwelijks lezen of schrijven, er zitten leerlingen van 15 jaar oud in groep 3. De school telt 2000 kinderen die in twee ploegen van 1000, één ’s morgens en één ’s middags, in hun bankjes zitten met een schrift en een potlood, kijken naar de juf of meester die, zeer slecht betaald, toch gemotiveerd het beste er van probeert te maken. Het enige leermiddel is een krijtje en een bord.
Zo’n school dus, waar je je in Nederland nauwelijks een voorstelling van kunt maken. Jacq had de vorige keren dat ze in Liberia was samen met het hoofd van de school (de ‘principle’) een aantal zaken proberen te verbeteren. Kinderen van gelijk niveau, ongeacht de leeftijd, bij elkaar zetten, klassen scheiden die samen in een groot lokaal zaten, werk maken van toezeggingen van de gemeente dat er verbeterde wc’s zouden komen en meer van dat soort zaken.

In de rij voor de vacation school

Leermiddelen en lunches

In juli en augustus hebben ook de kinderen in Liberia vakantie. Het begon met het aanbod van een Spaanse (Engels gevende) onderwijzeres via een Liberiaanse expats community op Google: of ze niet iets op een school kon doen. Dit zette Jacq aan het denken. Waarom geen twee weken Vacation School organiseren, waar de kinderen die slecht konden lezen hun achterstand wat konden inlopen? Alleen maar focussen op het verbeteren van lezen en schrijven. En daarbij ook een stevige Liberiaanse maaltijd onder schooltijd organiseren: rijst met een bonen/blik tomaten/groenten/vissaus? Alles met veel scherpe peper. Het hoofd van de school wilde wel, een aantal onderwijzers van de school waren bereid twee weken vakantie op te offeren. Er ging een oproep uit via de Google-groep voor meer onderwijzers, vrijwilligers, eten, leermiddelen enz. En de reacties stroomden binnen. Niet alleen van expats, maar ook van Liberianen. Zoals van vrouwen die rond de school woonden, zij wilden wel elke dag koken, onderwijzers van andere scholen meldden zich, een handel in mineraalwater bood twee weken waterzakjes aan, de (Vietnamese) eigenaar van een strandtent leverde elke dag rijst, de kantoorboekhandel gaf 40% korting op lamineerplastic, zodat alle letters duurzaam gemaakt konden worden. Een lagere (katholieke) school uit de buurt leverde een stapel boekjes met een moraal, iemand bracht 20 pakken papier, een Liberiaanse collega van mij kocht voor elk klaslokaal een aap-noot-mies affiche, er kwamen giften binnen. Uit Nederland, de VS, maar ook uit Liberia. De Spaanse onderwijzers sjouwde 30 kilo aan een Engelstalige leermethode en andere nuttige spullen zoals kleurpotloden, stiften en scharen met zich mee.



Vitaliteit en optimisme

En dan waren er natuurlijk de kinderen zelf. Maximaal tweehonderd konden zich er inschrijven en dat gebeurde ook snel. Van de voorinschrijving kwamen er meer dan honderd niet opdagen. Maar na de eerste dagen moesten veel kinderen –en hun ouders- teleurgesteld worden en dat leverde soms hartverscheurende taferelen op.
Jacq organiseerde en improviseerde in enkele weken tijd alles bij elkaar en was als een Vliegende Hollander de afgelopen twee weken druk in de weer om waar nodig bij te sturen, af te remmen of gas te geven. Ik ging vorige week met een paar (Liberiaanse) collega’s een kijkje nemen.  Sommige, die weten dat dit soort scholen nauwelijks riemen hebben om te roeien, moesten huilen. Er gonsde zo’n vitaliteit en optimisme door de gangen en klaslokalen. Kinderen die zongen, woorden en zinnen maakten met kaartjes, een boekje hadden om te lezen.  Onderwijzers die, daarbij sterk gestimuleerd door de Spaanse, ontdekten dat er methoden zijn om kinderen met behulp van kleuren, voorwerpen, liedjes en tekeningen (wat nu allemaal aanwezig was) lezen te leren. In de bibliotheek, die er tot voor kort niet was, stonden enkele rijen boeken en lag een waaier van leermiddelen op grote tafels. Op een binnenplaatsje waren vijf vrouwen in grote potten de rijst en ‘soup’ aan het koken. De boodschappenlijst bestond elke dag uit houtskool, olie, gedroogde vis, peper en dan afwisselend, potatogreen (de bladeren van de zoete aardappel), bonen, palmbutter.  De kinderen hadden hun eigen pannetje bij zich en menig kind at het niet op; het ging mee naar huis om te delen met broertjes en zusjes. Toen ik de kook-vrouwen met Jacq even gedag ging zeggen stormden ze op me af om me te feliciteren met deze geweldige vrouw.

In de rij voor de lunch

Hulp geven of eigen verantwoordelijkheid eisen?

Op de ‘Google expats groep’ ontspon zich nog een korte, heftige discussie naar aanleiding van dit initiatief. Even dreigde nl. dat er onvoldoende eten zou zijn om alle kinderen een maaltijd te geven. En werd de vraag gesteld of de kinderen nu voor het leren of voor het eten kwamen. Er ontstond een ware richtingenstrijd, die je bij elke discussie over ontwikkelingshulp ziet opduiken. Op macro niveau, maar nu ook op dit micromicro niveau. Moet je nu hulp (in dit geval eten) geven, of moet je (in dit geval) de ouders en ‘de schoolleiding’ zelf hun verantwoordelijkheid laten nemen en zeggen: zelf ook iets doen, zelf ook iets betalen, anders komt je kind de school niet in. En dan blijkt hoe zwart-wit deze discussie is, waarvan de kinderen het slachtoffer zouden kunnen worden. Want een aantal ouders en onderwijzers namen hun verantwoordelijkheid door vrijwillig aan dit project mee te werken. En een aantal andere ouders zijn werkelijk zo arm dat ze niets kunnen missen. Uiteindelijk kwam alles door een mix van eigen verantwoordelijkheid nemen en vrijgevigheid op zijn pootjes terecht. En konden de kinderen op een van de laatste dagen allemaal een brief met tekening schrijven aan hun ouders, om die trots mee naar huis te nemen. Voor de eerste keer van hun leven.
Op de laatste vrijdag kregen alle kinderen en alle medewerkers een certificaat, ook de schoonmakers van de wc’s, die elke dag slecht schoonmaakten omdat er geen handschoenen, geen zeep en geen borstel meer was. Want het geld voor dit jaar is helemaal op. Alle openbare scholen wachten op het budget voor het volgend schooljaar.
Ouders kwamen om trots hun kinderen hun certificaat in ontvangst te zien nemen. Er werd nog razendsnel op de laatste ochtend met gekookte cassave een lijm gemaakt om daarmee de hele gang vol te plakken met tekeningen van de kinderen, een ware expositie.
Brief aan mijn ouders
Drie lessen

De superintendent (een soort ambtelijke wethouder) voor het openbaar onderwijs van Monrovia kwam ook kijken. En was enthousiast. Het concept van zo’n Vacation School verdient alom navolging. Maar hij weet ook dat Jacq gelijk heeft met haar drie lessen die ze uit dit project trekt en uiterst urgent zijn: openbare voorscholen, zodat kinderen op jonge leeftijd leren lezen en schrijven, elke dag een maaltijd op school want met een lege maag kun je niet leren en ‘teach the teachers’: de onderwijzers moeten hoognodig bijgeschoold worden in effectieve leermethodes.