maandag 2 december 2019

De Drakendochter en Liberia: onverwerkt verleden, ongemakkelijk heden, onzekere toekomst


Het is altijd leuk als er in Nederland een boek verschijnt over Liberia. Mede omdat het zeer weinig voor komt. En dus kocht ik voor ik het vliegtuig in stapte naar Monrovia het zojuist verschenen Drakendochter van Clarice Gargard. Zij is een spraakmakende columniste van NRC/Handelsblad, een in de VS geboren Liberiaanse die op jonge leeftijd in Nederland verzeild raakte. Dat had uiteraard te maken met de burgeroorlog. Zij is in 1988 geboren en heeft de burgeroorlog (1990-2003) niet bewust meegemaakt. Haar vader woonde echter praktisch al die tijd -en nog steeds- in Monrovia en was lange tijd directeur van de Liberia Telecommunication Corporation, een staatsbedrijf. Hij diende onder de presidenten Doe (1980-1990, die in 1980 de macht greep via een militaire coup), Amos Sawyer (1990-1994, interim-president) en warlord/president Charles Taylor (1997-2003). De drie tussenpausen tussen 1994 en 1997 laat ik ongenoemd. Omdat haar vader een hoge positie had, vroeg zij zich in toenemende mate af, hoe schuldig, dan wel medeverantwoordelijk hij was voor de wandaden van name Charles Taylor. De ondertitel van het boek luidt dan ook ‘Op zoek naar mijn vader, rechterhand van Liberiaanse dictator Charles Taylor.’ Over deze zoektocht maakte ze al een documentaire (Daddy and the Warlord/De waarheid over mijn vader) die in het voorjaar al op de TV te zien was en een Gouden Kalf won. Zie hier de trailer.

Achterflap van 'Drakendochter'.
Van Philadelphia naar Purmerend

In een film kun je niet alles kwijt. Regisseurs, hoe aardig en motiverend ook, snijden er toch op los, vandaar dat dit boek er kwam. Het boek is gelaagd, zoals dat tegenwoordig schijnt te horen. Ze vlecht verschillende verhalen door elkaar heen: de geschiedenis van Liberia, haar persoonlijke familiegeschiedenis, het huidige Liberia, de zoektocht naar haar vader en haar opvattingen over migratie, kolonialisme en racisme. Dat maakt het tot een wat lastig te lezen boek waarin de chronologie heen en weer flippert. Dat het goed geschreven is helpt om de aandacht vast te houden.
Maar is het ook een goed boek? Dan kom ik met die verschillende lagen toch in de knoei.
Het persoonlijke verhaal is zonder meer boeiend. Geboren in Philadelphia,  na een kort verblijf als baby in Liberia weer terug naar de VS, daarna naar Ghana, weer naar Liberia en in 1992, als de burgeroorlog in Liberia blijft voortduren, wordt ze door haar vader, inmiddels gescheiden, met haar oudere zus naar Purmerend gebracht.

De niet voor niets gepantserde auto van Charles Taylor, tentoongesteld
achter het Nationale Museum in Monrovia.
Ik ga mijn hand nooit meer wassen

In 1997, ze is dan negen jaar, bezoekt ze haar vader in Liberia. Charles Taylor is dan net tot president gekozen. Ondanks zijn reputatie als warlord werd hij door een meerderheid van de kiezers gezien als man die orde en voorspoed zou brengen na de chaos die hij overigens zelf had geschapen. Ze beschrijft hoe Daddy, zoals ze haar vader consequent in het boek noemt, haar meeneemt naar het huis van Charles Taylor en haar aan hem voorstelt. ‘In het midden stond een chaise longue. De persoon die erop lag voelde zich niet gedwongen om de stilte te verbreken of om zelfs maar op te staan. Aan weerzijden van de bank stonden beveiligers. ‘Clarice, ontmoet de president van Liberia.’ Zo stelde Daddy mij voor aan Charles Taylor, president en warlord. Ik aanvaardde zijn hand (…).’ Haar vader schrikt als ze een beetje brutaal is, maar Taylor moet hartelijk lachen en stuurt haar met een paar dozen koekjes de deur uit. ‘Ik ga mijn hand nooit meer wassen.’ zegt ze als ze met haar vader wegloopt. Het boek is gelardeerd met herinneringen aan haar familie en haar verblijf in 2018 als ze terugkeert om op zoek te gaan naar wat haar vader bewoog. De geuren en kleuren, de markten en straathandel, de vaak vriendelijke mensen die, als ze wat ouder zijn, met het trauma van de burgeroorlog hebben leren leven, of niet.

Amos Sawyer
Zo glad als en aal

De zoektocht naar de diepere beweegredenen van haar vader om op zijn post te blijven, het centrale thema van de film en het boek, levert jammer genoeg weinig op. Dat komt niet door de dochter Clarice, maar door de vader. Daddy blijft ongrijpbaar. ‘Zo glad als een aal’. Hij laat nooit het achterste van zijn tong zien en doet uitspraken over de presidenten die hij gediend heeft als ‘ze waren allemaal slecht’. Op vele manieren probeert ze familieleden, voormalige collega’s en partijgenoten van Taylor uitspraken over Daddy te ontfutselen, maar dat blijft hooguit steken in algemeenheden. Op een persoonlijke manier praten met iemand over wat er gebeurd is tijdens de burgeroorlog, blijft een moeilijk iets in Liberia. Dat is mijn ervaring als witte buitenstaander, maar ook haar ervaring als Liberiaanse ‘buitenstaander’, die het niet zelf heeft meegemaakt.
Ze gaat wat dieper in op het ‘hoogverraad’ van Daddy: hij zou informatie van de interim-regering van Amos Sawyer (1990-1994) hebben gelekt aan -toen- rebellenleider Taylor om zijn strijd tegen de regering van Sawyer te steunen. Sawyer kwam daar achter en liet haar vader arresteren. De rechtszaak leidde tot niets, onduidelijk blijft waarom precies, maar dat is een euvel dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Ze beschrijft nog een geheel ander akkefietje tussen Taylor en Sawyer: zij zouden hebben samengespand om ijzererts op de zwarte markt te verkopen en zo hun zakken te vullen. Haar vader zou communicatie tussen die twee hierover hebben onderschept. En volgens Daddy, zo schrijft ze, ‘was dat de reden waarom Sawyer zo’n hekel aan hem had: hij beschikte over vernietigende persoonlijke informatie over de regeringsleider’. Tsja, dit is een van de redenen waarom ik af en toe moeite heb met de Drakendochter. Op vier verschillende plekken in het boek worden deze affaires genoemd, onduidelijk blijft wanneer precies en in welke volgorde ze plaatsvinden.  Bovenal lijkt het enorm tegenstrijdig: Daddy helpt Taylor in zijn strijd tegen Sawyer, maar ze spannen ook samen om hun zakken te vullen en Daddy kiest dan toch blijkbaar partij voor Taylor.


Bronnenlijst

Ergens schrijft ze: ‘Ik heb mensen vooral met angst over Doe horen praten.’ Hoewel ze vrij uitvoerig de wandaden van Taylor beschrijft, is dat zinnetje toch veelbetekenend. Veel van wat ze schrijft over de recente geschiedenis is van horen zeggen, en zonder bronvermelding. Zoals ‘Het volk had genoeg van de regering van Sawyer’. Zijn interim-regering, die zich alleen tot Monrovia beperkte, werd van alle kanten onder vuur genomen door vechtende, moordende en plunderende milities en kon inderdaad daardoor weinig uitoefenen. Sawyer, die er toch al niet te best van afkomt in dit boek, wordt door velen gezien (hij leeft nog) als een van de meest onkreukbare politici die Liberia heeft gehad. Heb ik dat van horen zeggen? Ja, maar wel met een bron: het in 2013 verschenen boek van de Nederlandse Liberia-kenner Fred van der Kraaij, Liberia: van vrijheidsideaal naar verloren paradijs. Dit, ook in het Engels vertaalde, boek is een van de zeer weinige, gedocumenteerde boeken over de recente geschiedenis van Liberia. Het is onbegrijpelijk dat dit boek niet in de Bronnenlijst van Drakendochter wordt vermeld. Evenmin wordt hét standaardwerk over de burgeroorlog en de relatie met de Afrikaanse religie en cultuur vermeld als bron: The Mask of Anarchy, The Destruction of Liberia and the Religious Dimension of an African Civil War van Stephen Ellis. Kent ze die boeken niet? Zo veel boeken zijn er niet over Liberia geschreven.


Zoals het ook vreemd is dat ze het zeer uitvoerige rapport van de Truth and Reconciliation Commission niet als bron noemt. Deze ‘waarheidsvinding commissie’ heeft in 2009 een uitstekend, 335 blz. tellend rapport over de burgeroorlog uitgebracht, op grond van verhoren en bronnenonderzoek. Inclusief een lijst van schuldigen die gestraft moeten worden. (Daddy komt daar overigens niet in voor). Clarice Gargard bepleit aan het eind van haar boek, terecht, alsnog een vorm van gerechtigheid voor de slachtoffers van de burgeroorlog. ‘Daar is meer voor nodig dan een commissie die haar beloften niet nakomt.’ Wat krijgen we nou? Die commissie kon natuurlijk geen strafvervolging instellen. Het lag op het bordje van toenmalig president Johnson-Sirleaf om met de adviezen van de commissie aan de slag te gaan. Zij borg het rapport echter zo snel mogelijk op in de onderste la die ze kon vinden. Waarom? Ze stond zelf op de lijst van ‘daders’ die op advies van de commissie 30 jaar geen openbaar ambt zouden mogen bekleden.  De lezer blijft verstoken van dit toch niet onbelangrijke detail.


Kolonialisme, racisme en discriminatie

Het boek kent ook een aantal passages over actuele discussies in Nederland over kolonialisme, racisme en discriminatie. Hoewel ik wel begrijp waarom ze op dit vlak haar mening kwijt wil, is de relatie met Liberia lang niet altijd duidelijk. Uiteraard beschrijft ze de tegenstelling in Liberia tussen de inheemse bewoners en de nakomelingen van de vrijgemaakte slaven die vanaf 1820 vanuit de VS naar West-Afrika ‘emigreerden’. Deze, aanvankelijk kleine groep, zou zich in rap tempo ontwikkelen tot de politieke, economische en culturele elite van Liberia, die de inheemse bevolking uitbuitte, kort hield en ruim 100 jaar allerlei rechten onthield. Er is de bekende theorie -en praktijk- van gevestigden en nieuwkomers, waarbij gevestigden allerlei mechanismen hanteren om die nieuwkomers dwars te zitten. Er is de bekende theorie -en praktijk- van discriminatie, uitsluiting, uitbuiting en geweld op basis van huidskleur. Er is de bekende theorie – en praktijk- van kolonialisme en imperialisme, waarbij grondstoffen worden geroofd en de lokale bevolking wordt onderdrukt. Laat in Liberia het nu allemaal net even anders liggen. In Liberia onderdrukten de nieuwkomers de gevestigden, beide van Afrikaanse origine. Liberia is niet door imperialistische mogendheden gekoloniseerd, toch is 90% van de bevolking straatarm omdat de elite de rijkdommen van het land (hout, palmolie, ijzererts, goud, rubber) tegen afbraakprijzen heeft verkocht aan westerse bedrijven. Het is jammer dat ze hierover niet in meer beschouwende zin haar licht over laat schijnen, in plaats van te refereren aan de zwart-wit discussies in Nederland (waarin ik het overigens met haar eens ben).
Gargard heeft ook kritiek op de ontwikkelingshulp: ‘De ontwikkelingshulp is een industrie waar bakken met geld verdiend kunnen worden, zonder dat de situatie in Afrikaanse landen aanzienlijk verbetert.’ En: ‘Het westen helpt ‘Afrika’ maar zou het niet efficiënter zijn als het westen Afrikanen helpt om zichzelf te helpen.’ Dit is werkelijk gemakzuchtige kritiek uit de oude doos. Het is al lang standaard voor verreweg de meeste hulporganisaties dat hulp is gericht op ‘skill building’ en ‘empowerment’ van Afrikanen in kwetsbare posities. Die bakken met geld (over populistisch taalgebruik gesproken) worden voor het grootste deel in die projecten gestopt, onder streng toezicht van de donoren. En helaas verdwijnt een deel in de zakken van de Afrikaanse elite.
Er staan nogal wat rare passages over Nederland in. Om er twee te noemen. Zo zou het ‘officieel beleid’ zijn in Rotterdam en Amsterdam om Surinaamse en Antilliaanse studenten in bepaalde wijken te weren om de blanke homogeniteit te waarborgen. Enige onderbouwing ontbreekt en deze geïnstitutionaliseerd apartheidspolitiek bestaat dan ook niet. De Bijlmer in Amsterdam, ontworpen tussen 1962 en 1965 (!), zou ‘impliciet’ bedoeld zijn voor ‘avontuurlijke witte mensen uit de middenklasse’ (cursief van mij, LP). Ik raad haar aan de bevolkingsstatistieken uit die jaren nog eens te raadplegen.


Onverwerkt verleden, ongemakkelijk heden, onzekere toekomst

Tot slot. Is Daddy nu schuldig of medeverantwoordelijk aan de misdaden van de presidenten die hij heeft gediend? De ondertitel van het boek ‘rechterhand van dictator Charles Taylor’ wordt in het boek niet gestaafd. Toen ik een Liberiaanse collega, die alle ellende van de burgeroorlog heeft meegemaakt, de voorkant van het boek met deze ondertitel liet zien, moest hij lachen. ‘Taylor had duizenden rechterhanden, die hij gebruikte als het hem uit kwam en weer even hard liet vallen’. De dochter komt er aan het slot van het boek ook niet uit. En zo loopt die ‘kleine’ geschiedenis van haar vader parallel met de ‘grote’ geschiedenis van Liberia: een onverwerkt verleden, met een ongemakkelijk heden en een onzekere toekomst.


Clarice M.D. Gargard: Drakendochter, Op zoek naar mijn vader, rechterhand van Liberiaanse dictator Charles Taylor, Uitgeverij De Arbeiderspers, €19,99.

maandag 25 november 2019

Het vertrouwen in president George Weah slinkt


Ik ben weer terug in Liberia voor een bijdrage aan het programma van NDI dat beoogt de politieke partijen beter te laten functioneren. Dat NDI-programma richt zich vooral op de vijf grootste partijen, die ieder een eigen adviseur hebben. Ik ben een van hen. Eerst wordt er van iedere partij op grond van vele gesprekken met partijbestuur, parlementariërs, jeugdafdeling en vrouwengroep een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten, de kansen en bedreigingen. Op grond daarvan is samen met hen een ‘modernization plan’ opgesteld met een aantal actiepunten ter verbetering. Dan moet je denken aan een goede interne communicatie tussen de verschillende partijgeledingen, hoe zet je een goede ledenadministratie op, wat moet er gebeuren om er een democratische ledenpartij van te maken en, heel belangrijk, hoe zorg je ervoor dat het programma van een partij niet een serie loze, algemene beloften is, maar herkenbare, concrete veranderingen biedt, waar je je als partij na de verkiezingen ook aan houdt. Nu gelden dit soort punten voor veel partijen in veel landen. Zo moet er bijvoorbeeld in mijn eigen partij (GroenLinks) wel het een en ander veranderen om er een democratische ledenpartij van te maken. Maar in Liberia geldt voor de meeste partijen dat op alle vlakken stappen gezet moeten worden. Voor de partij die ik adviseer is zo’n ‘modernization plan’ ontwikkeld en aanvaard – en worden de eerste activiteiten nu ontplooid. Zoals bijv. het opstellen van een reglement van de parlementaire fractie, die nu als los zand aan elkaar hangt, en het ontwikkelen van een activiteitenplan voor de fractie voor 2020: welke belangrijke onderwerpen (werkloosheid? gezondheidszorg? onderwijs? corruptie?) moeten er met parlementaire initiatieven worden aangepakt. Het is mooi en nuttig om op deze wijze bij te dragen aan de versterking van de democratie in een land als Liberia, al gaat het met vallen en opstaan, met een stap vooruit en soms twee stappen terug. Maar daarin is dit land niet uniek. Vraag maar aan Rutte. Echter, de problemen zijn wel onvergelijkbaar met die van Nederland. Om een voorbeeld te noemen. Waar het in Nederland gaat om hogere salarissen van leerkrachten in het basisonderwijs, gaat het in Liberia om boeken in de klas, leraren die het vak beheersen (én zelf kunnen lezen en rekenen) en het uitbannen van seks of geld voor een hoger cijfer.

De auto's van de voormalige presidenten (v.l.n.r.) Doe, Taylor en Tubman
tentoongesteld achter het Nationaal Museum in Liberia
Pro-Poor Agenda for Prosperity and Development

De politieke situatie is fragiel. President George Weah is weliswaar met een fors kiezersmandaat in 2017 (ruim 61,5% van de stemmen) gekozen voor een periode van 6 jaar, maar zijn partij, de Coalition of Democratic Change (CDC) heeft noch in het Huis (Tweede Kamer), noch in de senaat de meerderheid. Weah, die niet bekend staat als een krachtig bestuurder, heeft een aantal mensen om zich heen benoemd (ministers, adviseurs, voorzitters van overheidsinstanties), vaak meer ingegeven door politieke motieven dan dat ze er iets van kunnen bakken. En het grootste probleem is dat hij niet kan waarmaken wat hij voor de verkiezingen heeft beloofd. Nu is dat niet verwonderlijk. Het overheidsbudget is zeer bescheiden ($511 miljoen, begrotingsjaar 2019-2020), belastingen in een land met massale werkloosheid en een negatieve handelsbalans brengen weinig geld in de schatkist. De inflatie is hoog: toen ik in 2012 arriveerde was de waarde van de Amerikaanse dollar 75 Liberties (de Liberiaanse dollar) en nu is die 194. Weah heeft een zeer ambitieuze Pro-Poor Agenda for Prosperity and Development  (PPAD) gepresenteerd die zich uitstrekt tot 2023, inclusief financiering ($3,5 miljard over 5 jaar) . Dat is op zich prima, maar voor 2019-2020 is er $548 miljoen nodig die praktisch geheel door de internationale gemeenschap zou moeten worden opgebracht. In de meerjarenraming daalt die internationale hulp tot 462 miljoen in 2022/2023 en stijgt de belastingopbrengst van 430 naar 560 miljoen. Tegelijkertijd stijgt het te begrote tekort van de PPAD van $116 miljoen dit jaar tot $264 miljoen in 2022/2023. Je hoeft geen econoom te zijn (dat ben ik niet, al was mijn bijvak op de UvA Het Kapitaal van ene K. Marx) om te begrijpen dat een ambitieus plan dat op papier gedekt is door onzekere internationale hulp, stijgende belastingopbrengsten van een labiele, kleine economie én een toename van een (ongedekt) tekort, weinig kans van slagen heeft.
Dát is dan ook het grote risico dat deze regering met dit plan neemt, en de CDC haar daarin steunt, door veel te beloven, maar niet duidelijk te maken wat er allemaal nodig is over een periode van 5 jaar om dat te realiseren. De verwachtingen moeten dus getemperd worden en tegelijkertijd zou er ingezet moeten worden op enkele belangrijke onderwerpen waar zichtbaar resultaat kan worden geboekt én die een positief effect hebben op andere beleidsdoelen. Landbouw en onderwijs lijken mij die prioriteiten.

Het budget van de Pro-Poor Agenda per sector voor de jaren 2018/2019 - 2022/2023
Het vertrouwen slinkt

Het gevolg is dan ook dat het vertrouwen in Weah en zijn CDC slinkt. Dat bleek al bij de verkiezingen in juli van de vacant gekomen senaatszetel in Montserrado (de provincie waar de hoofdstad Monrovia in ligt). Dit is een bolwerk van de CDC, maar haar kandidaat behaalde 35%, terwijl de winnaar, Darius Dillon, de kandidaat van de samenwerkende oppositiepartijen, 56% scoorde. Deze Dillon voert al jarenlang op Facebook oppositie tegen Weah onder de vlag van The Darius Dillon Center For Intellectual Exchange. Zijn Facebook-groep telt ca. 196.000 leden.
Verleden week verscheen het 6de jaarrapport van de lokale NGO Naymote (Partners for Democratic Development) waarin de perceptie van de Liberianen wordt gemeten van de kwaliteit van de overheid. Vond in 2018 64% van de respondenten dat het in Liberia de verkeerde kant uitgaat, nu is dat % gestegen tot 83.
Afgelopen vrijdag demonstreerden de werknemers van het nationale waterleidingbedrijf. Ze hebben vijf maanden geen salaris ontvangen en 7 maanden geen reiskostenvergoeding.
De Council of Patriots, die al eerder op 7 juni (zie mijn blog van 17 mei) demonstreerde en een petitie aan de regering aanbood, heeft nu op 30 december een Weah Step Down protest aangekondigd. Echter de steun van de oppositiepartijen lijkt nu weg te vallen, omdat Weah volgens hen een legitiem gekozen president is die in zijn termijn moet waarmaken wat hij heeft beloofd. En zo is het.
Zelfs de EconomicFreedom Fighters of Liberia (EFFL), zichzelf noemend  ‘a radical and socialist political institution’, en een belangrijke kracht achter de 7 juni demonstratie volgens de meestal goed geïnfomeerde krant Front Page Africa, is tegen de demonstratie van 30 december. Hun verklaring: ‘We have witnessed the death of thousands in other African Countries trying to force out a president. Here are few countries to reference; Tunisia, Egypt, Libya, Sudan and etc. (…) The EFFL has been taught to break the chain of ‘Usual Job Seeking’, ‘Haunt for Quick Cash’ and ‘Power Struggle’ under the canopy of the suffering masses. (…) we Liberians are not prepared to experiencing such situation in the name of masses struggle.’



zondag 19 mei 2019

George Weah & Liberia: het slechte nieuws overheerst

Het zijn moeilijke tijden in Liberia. Nadat George Weah in december 2017 tot president was gekozen, hoopten veel Liberianen dat de veranderingen die hij beloofde zichtbaar zouden worden. Die torenhoge verwachtingen van zijn kiezers, meegesleept door zijn hoopvolle campagne, konden natuurlijk nooit in één jaar waargemaakt worden. In theorie valt dat uit te leggen, als je daar een goed verhaal over houdt én als je, al zijn het maar kleine stappen, laat zien dat het de goed kant op gaat. Het probleem voor -en van – Weah is dat hij dat blijkbaar niet kan.
Jazeker, er is een Pro-Poor Agenda ontwikkeld die goede beleidsvoornemens bevat, waar vooralsnog nauwelijks geld voor is vrijgemaakt. Weah heeft al heel wat buitenlandse reizen gemaakt om investeerders te strikken, maar veel heeft dat nog niet opgeleverd. Er is een ambitieus wegenplan aangekondigd, waarvoor Chinees geld beschikbaar zou komen, maar ook dat heeft het woud van de goede voornemens nog niet verlaten.

Aan de wegen in Liberia valt nog wel het een en ander te verbeteren
Aanpakken van hoge regerings- en ambtenarensalarissen

Wat wel staat te gebeuren is het afschaffen van het collegegeld en het bevriezen, cq verlagen van ambtenaren- en regeringssalarissen. Dat betekent dat ruim 4000 mensen erop achteruitgaan. Het salarisplafond (incl. toelagen) is gesteld op $7800 dollar per maand. Ministers en onderministers die ergens tussen de $10.000 en $15.000 per maand incasseerden, moeten fors inleveren. Diegenen die tussen de $5000 en $7800 verdienen moeten 10% inleveren. En tussen de $1000 en $5000 maandsalaris is een verlaging van een glijdende schaal van 3,5% tot 7,5% aangekondigd. Voor verreweg de meeste ambtenaren die minder dan $1000 dollar per maand verdienen, zo’n 67.000 mensen, verandert er niets. De 103 parlementariërs, die jaarlijks zo’n $200.000 ontvangen, worden gespaard. Of beter gezegd, sparen zichzelf, want tot nu toe hebben ze aan de oproep van Weah om in de rijksbegroting een salarisverlaging te accepteren, naast zich neergelegd.
Ik ga hier nogal gedetailleerd op in, omdat ik het niet wil afdoen als symboolpolitiek. De schrijnende inkomensverschillen in Liberia (de overgrote meerderheid heeft een gemiddeld inkomen van ca. $500 per jaar) vragen gewoon om dit soort maatregelen, die onder de vorige regering van president Ellen Johnson-Sirleaf werden weggewimpeld. De maatregel zal naar (mijn) schatting zo’n $4 tot $5 miljoen opleveren, want bij een staatsbegroting van rond de $600 miljoen geen peanuts is. Tot zover het goede nieuws.

Waslijst van slecht nieuws

Daar staat echter een waslijst van slecht nieuws tegenover. Nu moet je wel uitkijken met dat woord nieuws, want nepnieuws in Liberia bestond al lang voordat het woord in zwang kwam.
Wat zonder meer waar is, is dat tot woede van grote donoren, zoals de VS, de EU en landen als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden, geld dat was bestemd voor ontwikkelingsprojecten door de regering voor andere doeleinden is gebruikt. Ongetwijfeld was dat het gebrek aan liquide middelen om de lopende lasten van de staatsbegroting te betalen, die hoofdzakelijk bestaan uit salarissen, gebouwen en dienstauto’s.
De minister van financiën is diep door het stof gegaan, overigens zonder klip-en-klaar te kunnen uitleggen wat er precies is gebeurd. Geruchten dat hij door de president wordt ontslagen zijn er volop, maar dat is nog niet gebeurd. De donoren eisen hun geld terug, maar het zal niet meevallen dit te honoreren. Geld is een schaars goed.



Over geld gesproken: een ander al maandenlang durend schandaal is het verdwijnen van 15 miljard Liberiaanse dollars (ca $125 miljoen).  De Centrale Bank van Liberia heeft onder de vorige regering een enorme berg aan Liberiaanse dollars laten drukken door Crane, een Zweeds bedrijf. De bankbiljetten zijn door Crane geleverd en vervolgens weet niemand waar de bankbiljetten zijn gebleven. Laat één ding duidelijk zijn: dit is dus niet tijdens het presidentschap van Weah gebeurt. Tegelijkertijd heeft zijn regering niet kunnen uitvogelen wat er is gebeurd. Een Amerikaans bedrijf, Kroll, kreeg de opdracht om het gebeuren grondig te onderzoeken, maar ook Kroll kon de onderste steen niet boven krijgen, zo blijkt uit hun rapport. Na de publicatie van de bevindingen van Kroll is de toenmalige gouverneur van de Centrale Bank, Charles Sirleaf (inderdaad, zoon van de toen zittende president) wel onmiddellijk in de boeien geslagen, zonder dat dit overigens met het rapport in de hand gestaafd kon worden. Het mysterie is nog steeds niet opgelost en zweeft als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de huidige regering, die door velen ervan wordt verdacht, althans individuen uit de coterie van Weah, onder één hoedje te spelen met hun voorgangers.

Het overwerkte verleden van de burgeroorlog

Over die coterie van Weah gesproken: dat is een andere grote vlek op het blazoen van Weah. Voor de verkiezingen heeft hij enkele malen luid en duidelijk verkondigd dat hij het rapport van het Truth and Reconciliation Committee, de waarheidsvindingcommissie van de begane misdaden tijdens de burgeroorlog (1990-2003), weer uit een stoffige la zou halen. En werk zou maken van het opvolgen van de aanbevelingen: vervolging in laten stellen tegen een aantal met name genoemde personen. 

Na de verkiezingen heeft hij over dit onderwerp gezwegen. Integendeel, hij heeft de steun van senator Prince Johnson en zijn partij in dank aanvaard om in de 2de ronde gekozen te worden, terwijl Johnson als notoire warlord bloed aan zijn handen heeft en al lang achter slot en grendel behoort te zitten. Dat geldt ook voor enkele andere lieden die hij om zich heen heeft verzameld. De Coalition for Democratic Change die hij leidde bestond ook uit de National Patriotic Party (NPP), de partij van Charles Taylor. Warlord en ex-president die nu een straf van 50 jaar uitzit in een Engelse gevangenis. Zijn ex-vrouw, Jewel Howard-Taylor, is de aanvoerder van de NPP en werd de running mate van Weah, vicepresident dus. Ook dit werd door de internationale gemeenschap van donoren zeer kritisch beoordeeld, al wordt Jewel zelf niets ten laste gelegd. Wellicht om die donoren wat milder te stemmen leidt de vicepresident een onzichtbaar bestaan, al was dit droevige lot ook haar voorgangers beschoren. Wel heeft de Liberiaanse BVD (die schijn te bestaan) enige tijd geleden een gesprek van twee NPP-activisten afgeluisterd die een aanslag op Weah zouden beramen. Nepnieuws? Enkele weken geleden werden in de kelder van het kantoor van de president twee zwarte, gevaarlijke slangen aangetroffen. Nepnieuws?
Overigens heeft de vertegenwoordiger van de VN in Liberia, Yacoub El Hillo, deze week opnieuw aangedrongen op het werk maken van de aanbevelingen van het Truth and Reconciliation Committee. Als de internationale donoren nu eens ook op dat punt één vuist zouden maken, en hun financiële steun, die ongeveer gelijk is aan de omvang van de jaarbegroting, daaraan zouden verbinden, zal Weah wel moeten…

Leren het politieke handwerk onder de knie te krijgen...
Unification Day

Gen nepnieuws is dat op 7 juni een anti-Weah demonstratie van de Council of the Patriots is aangekondigd, die gesteund wordt door de oppositiepartijen. Zijn partij schoot meteen in een agressieve verdedigingsstand, maar Weah was na enig twijfelen zo verstandig om afgelopen dinsdag te spreken met de organisatoren van de demonstratie. Dat was op een nationale feestdag: Unification Day. Op deze dag wordt gevierd dat de afstammelingen van de uit de VS teruggekeerde slaven, nog steeds de elite van het land, samen met de inheemse Liberianen verenigd zijn in Liberia. Weah koos deze dag niet voor niets. Hij is de eerst democratisch gekozen inheemse president en kwade tongen (daar heb je ze al weer) beweren dat de demonstratie vooral op touw is gezet door gefrustreerde Americo-Liberianen die weer een president uit eigen kring willen. Het gesprek leverde weinig op, omdat de demonstranten niet wilden onthullen wat hun eisen zijn, zodat Weah ook niets kon toezeggen.
In al deze turbulentie was ik een van de trainers op een tweedaagse workshop van dertig jonge activisten van de vijf grootste partijen. Zij volgen een jaar lang intensieve trainingen om het politieke handwerk beter onder de knie te krijgen. Zeer gemotiveerde mannen en vrouwen die fel met elkaar kunnen discussiëren én lachen. Ze lijken overtuigd van democratische waarden en zien integriteit, transparantie en verantwoordingsplicht als belangrijke principes voor politieke partijen. Laten we hopen dat ook in Liberia het gezegde opgaat van de toekomst en de jeugd.



zondag 12 mei 2019

Partijontwikkeling en democratie


Ik ben weer terug in Liberia. Zo eens in de twee/drie maanden ben ik er een paar weken om mee te werken aan het NDI-programma dat beoogt het functioneren van politieke partijen te verbeteren. En dan hebben we het niet alleen over allerlei organisatorische zaken, zoals ledenwerving, interne democratie en communicatie, en een transparante partijbegroting. Het gaat ook over het ontwikkelen van politieke initiatieven en het betrekken van kiezers om hun invloed op het landsbestuur te vergroten. Want dáár gaat het uiteindelijk om in een democratie.


Taai werk is niet populair

Er zijn enkele boekenplanken te vullen met boeken en nota’s over het nut van dit soort ontwikkelingsprogramma’s. Hoewel de opvatting vrij algemeen gedeeld wordt dat economische en sociale ontwikkeling in een land als Liberia hand in hand moet gaan met democratische ontwikkeling en goed bestuur, is het steunen van die democratische ontwikkeling lang niet altijd een populair thema bij internationale donoren. Met één uitzondering: het steunen en monitoren van (hopelijk vrije) verkiezingen. Dat is overzichtelijk en korte-termijn werk met een meestal duidelijke conclusie van de internationale waarnemers. Maar het taaie werk van partijontwikkeling en ondersteuning van het parlement stuit op meer scepsis. Daar zijn wel goede argumenten voor. In veel ontwikkelingslanden is de democratische dynamiek nogal verschillend van wat in de westerse wereld als norm wordt beschouwd, hoewel die norm daar ook aan zware erosie onderhevig is. Namelijk dat politiek en democratie een strijd is, waar ideologieën en opvattingen botsen, gedragen door politici die gaan voor de inhoud. Terwijl in veel ontwikkelingslanden, en zeker ook in Liberia, politiek persoonsgebonden is, corruptie hoogtij viert en politieke partijen nauwelijks te onderscheiden opvattingen hebben, anders dan dat ze voor de macht gaan.
Een andere reden voor de scepsis is dat in het verleden internationale steun aan democratie- en partijontwikkeling weinig zichtbaar resultaat heeft opgeleverd. Het -zeer valide- argument dat daar altijd tegenin te brengen is, dat dit een kwestie van lange adem is, die ook in ontwikkelde landen niet van de ene op de andere dag heeft plaatsgevonden. Maar internationale donoren werken veelal met hooguit vierjarenplannen die de lange adem ontberen en het gehijg van politici in de nek voelen die waar voor ‘hun’ geld willen.

Capitol Building: parlementsgebouw in Monrovia
De parlementaire democratie wordt ondermijnd door democraten

De discussie over het nut van internationale steun aan democratie- en partijontwikkeling heeft echter ook opgeleverd, dat de focus anders moet komen te liggen. De ontwikkeling van de democratie in de westerse wereld heeft daar zeker toe bijgedragen. Na de val van de Berlijnse Muur was het democratische, westerse model in de jaren ’90 het wenkend perspectief voor veel landen. Niet alleen in Oost-Europa, maar ook in Afrika en Azië werd dit model ijverig gepropageerd en gekopieerd. Maar in de loop van deze eeuw bleek dat democratische modellen niet zo maar met copy and paste overgedragen kunnen worden. Tegelijkertijd bleek dat in het westen de democratie aan uitholling ten prooi viel:

  • Privatisering en globalisering ondermijnden in grote mate de kracht en invloed van de westerse parlementaire democratieën. 
  • Sociale basisvoorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs, wonen en openbaar vervoer werden op de zogenaamde vrije markt geslingerd.
  • Multinationals, gepamperd met ‘legale’ belastingontduikingen, grepen hun kans en staan aan de basis van een nog steeds groeiende inkomens- en vermogensongelijkheid.
  • De toenemende macht van internationale samenwerkingsorganisaties, zoals de EU, zonder beslissende democratische legitimatie, droeg daar het zijne aan bij.
Als resultaat van dit alles is het belang van politieke partijen, als dragers van een verzwakkende parlementaire democratie, daarmee in welhaast gelijke mate geërodeerd. Het is navrant dat uitgerekend partijen die het woord democratie in hun naam hebben (VVD, CDA, D66) de initiators en supporters van dit democratie-ondermijnende beleid zijn.
En als laatste ontwikkeling die van invloed was op een andere visie: in een aantal Arabische landen stuurden volksopstanden dictators het land uit, om vervolgens tot hun ergernis te moeten constateren dat andere potentaten er voor terug kwamen.


Wat is de goede weg?

Dit alles moet meegenomen worden in het antwoord op de vraag: wat voor partijontwikkeling moet er worden nagestreefd in een land als Liberia? Het idee dat het type van een westerse politieke partij als een voorbeeld geldt, en waar mogelijk gekopieerd moet worden, ligt dus al achter ons. Hoewel het nog steeds van belang is om te streven naar een degelijke en democratische partijstructuur, gedragen door een ideologie of samenhangend programma -en dat is op zich al een enorme uitdaging - is het vooral belangrijk om partijen zélf te laten formuleren, waar ze behoefte aan hebben. Daarbij moet je wel oog hebben voor de ontstaansgeschiedenis van partijen in ontwikkelingslanden, zeker in die landen, zoals Liberia, waar een hevig conflict, zoals een burgeroorlog, nog niet zo lang geleden heeft plaatsgevonden.
Ruwweg kun je in dat soort landen twee typen partijen onderscheiden: partijen die ontstaan zijn na een vredesproces, waarbij strijdende milities de strijdbijl hebben moeten begraven en de jas van een politieke partij hebben aangetrokken. En partijen die ‘van onderop’ gegroeid zijn en meestal het karakter van een beweging hebben. Het eerste type partij zal vooral geïnteresseerd zijn in het gebruiken van het middel democratie om de eigen agenda en machtsposities te continueren, terwijl het tweede type democratie ziet als het middel om de controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid te vergroten.

Rijk partijpolitiek landschap

Om mij tot Liberia te beperken: het partijpolitieke landschap is rijk en divers. In het parlement (Huis van Afgevaardigden en Senaat) zijn meer dan 10 partijen vertegenwoordigd.  Mengvormen van beide hiervoor beschreven types komen het meest voor.
Het beter laten functioneren van politieke partijen zal die tweede opvatting als leidraad moeten hebben: democratie als middel om de controle en invloed van burgers op het regeringsbeleid te vergroten. Dat is iets anders dan democratie te reduceren tot ‘u vraagt en wij draaien’. Politieke partijen blijven daarbij van groot belang, omdat het bestrijden van sociale en economische ongelijkheid óók (en misschien wel juist) in ontwikkelingslanden een politieke visie én gedrag van partijen vergen die geen gemeengoed zijn.
Programmatische én organisatorische ontwikkeling van partijen is dus van groot belang, maar moet bijdragen aan het vergroten van de invloed van burgers op het beleid. Aan dit programma wil ik graag mijn energie steken.

Links VS ambassadeur Christine Elder, rechts president George Weah
Intussen in Liberia

Intussen stapelen de problemen in Liberia zich op voor president Weah en zijn Coalition for Democratic Change. Het burgerprotest lijkt opgebloeid te zijn, weliswaar zonder gele hesjes, maar een Council of Patriots (COP) organiseert op 7 juni een demonstratie onder het motto ‘Save the State’. Oppositiepartijen wisten niet hoe snel ze dit moesten ondersteunen.  Christine Elder, de ambassadeur van de VS, het meest invloedrijke land in Liberia, heeft in een pittige toespraak Weah gemaand de corruptie aan te pakken en haast te maken met het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen. De invloedrijke All Liberian Conference of Diaspora Leaders gaf deze week een verklaring uit waarin zorg werd uitgesproken over de groeiende politieke spanningen.  De Center for Transparency and Accountability in Liberia, een NGO, riep Weah op om schoon schip te maken in zijn regering, die gebukt gaat onder financiële schandalen. En dan zijn twee katholieke bisschoppen ook nog beschuldigd van homoseksuele verkrachtingen
Kortom, never a dull moment, waarover volgende week meer.