zondag 28 oktober 2012

Natuurlijke hulpbronnen: waar blijft het geld?

 Deze week heb ik de tweede Study Investigation Mission voorbereid. De eerste had als onderwerp sociale huisvesting (zie mijn blog in september: 'een missie voor sociale woningbouw') de tweede gaat over de ‘extractive industries’: het op een goede, transparante wijze benutten van de natuurlijke hulpbronnen. Dat is vaak een heikel punt in kwetsbare derde-wereld democratieën zoals Liberia. Concessies aan buitenlandse bedrijven worden vaak voor lange tijd verleend, waardoor er veel en snel gecasht kan worden. Waar het geld blijft is lang niet altijd duidelijk, corruptie tiert welig, het parlement wil niet –of is niet in staat- op een stevige manier controle uit te oefenen op de regering enz. Het zou goed zijn als een Study Investigation Misison van het parlement zich over al deze verschillende aspecten van het concessiebeleid gaat buigen. Met experts spreekt, bedrijven opzoekt, met de werknemers praat, international best practices bestudeert enz. om vervolgens met aanbevelingen te komen hoe de natuurlijke hulpbronnen beter benut kunnen worden.

 
Ik heb deze week met verschillende parlementsleden gesproken, die van de missie deel willen uitmaken. Dat zijn voorzitters van relevante parlementscommissies. Het moet hún missie worden, dus hebben ze uiteraard een inbreng bij de opzet, de mensen en bedrijven met wie gesproken moet worden enz. Tegelijkertijd weten ze dat NDI de zaken serieus aanpakt en de nodige deskundigheid in huis heeft, dus een vruchtbare samenwerking in het verschiet ligt.
De missie over huisvesting is inmiddels ver gevorderd. Het concept-rapport is gereed; eind november wordt er een expert-meeting gehouden om de aanbevelingen kritisch tegen het licht te houden, waarna het parlement aan zet is.

Het zwarte goud

Dat het hard nodig is om duidelijkheid te scheppen over concessieverleningen bleek deze week weer eens uit krantenberichten die onduidelijke bronnen citeerden over afpersing en omkoping m.b.t. de oliewinning die binnenkort in Liberia van start gaat. Ook parlementariërs werden genoemd die op oneigenlijke manier er op  uit zouden zijn forse belangen in de delving van het ‘zwarte goud’ te verwerven. ‘Als ze dat kunnen bewijzen, stap ik op’ was het verweer van één van hen; doorgaans niet het sterkste antwoord op zo’n beschuldiging. Nu moet worden gezegd: het geruchtencircuit is een van de weinige mechanismen in Liberia dat zonder haperen draait, dus het is afwachten of dit nog een staartje krijgt. Mede, omdat de –uiterst zwak functionerende- justitie zelden serieus onderzoek doet naar dit soort beschuldigingen.

5x Groener en Linkser
In dit blog bericht ik uit Liberia over mijn werk. Soms kan ik niet nalaten een uitstapje te maken naar Nederland, en dan met name de politiek en GroenLinks. Ik zal het nu hier niet te lang maken. Het wetenschappelijk bureau van GroenLinks is op haar website een discussie gestart over hoe het nu verder moet met GroenLinks. Mede naar aanleiding van mijn kritisch opinieartikel in het NRC van enkele weken geleden, is mij gevraagd ook een bijdrage te leveren. Daar heb ik de afgelopen week in de avonduren op zitten broeden en het resultaat '5x Groener en Linkser' is hier te lezen.

Maar deze week kwam Nederland ook deze kant op, want dinsdag werd Jacq, mijn vrouw, met Air France Liberia binnengevlogen en veilig aan de grond gezet. Ze blijft me vier maanden gezelschap houden, dus dat belooft wat! Ik hoop dat ze daar af en toe in dit blog verslag van zal doen...


zaterdag 20 oktober 2012

Eén leerboek voor 27 kinderen

Deze week stond vooral in het teken van NDI’s Policy Seminar: ‘Youth Development and Job Creation’. Het was het vierde seminar dat we sinds juni organiseerden en langzaam maar zeker krijgen de NDI-seminars naam en faam. De bedoeling van zo’n seminar is dat parlementariërs hun kennis verdiepen over een belangrijk, actueel onderwerp en zo hun drievoudige rol (wetten maken, kiezers vertegenwoordigen en de regering controleren) kunnen aanscherpen. Daarbij hoort discussie met experts en belangengroepen. De opzet en het organiseren van deze seminars is een van mijn belangrijkste activiteiten.
Het eerste seminar ging over de decentralisatiepolitiek die de regering wil invoeren. Regionaal en lokaal zijn er geen gekozen besturen – en dat wil de regering veranderen. Daarvoor zijn vrij complexe wetswijzigingen nodig, want het gaat daarbij om het overdragen van bevoegdheden.
Het onderwerp van het tweede seminar was ‘Gender Responsive Budgeting’, oftewel hoe kunnen beleid en staatsbegroting zo worden ingericht dat het werkelijk bijdraagt aan de ‘empowerment’ van de meest kwetsbare groepen, die vooral zijn te vinden onder vrouwen en kinderen.
Op het derde seminar werd de kieswet bediscussieerd. De verkiezingen van 2011 zijn geëvalueerd en dat zal leiden tot een aantal aanpassingen van de kieswet, om het proces democratischer en transparanter te laten verlopen. En ook daarvoor zijn wetswijzigingen nodig.


Zo’n seminar heeft een aantal vaste ingrediënten. Ik maak altijd een Reader met meestal van het internet geleende achtergrondinformatie, die de deelnemers een week van te voren ontvangen. Het programma kent twee thema’s. Als sprekers worden uitgenodigd een internationale expert uit een ander Afrikaans land, een minister, twee parlementariërs en iemand van een belangengroep. Er is veel ruimte voor discussie met de deelnemers en er is de Liberiaanse lunch: rijst, vis, vlees en groenten. Na afloop verzorg ik een verslag met de bijdragen van de sprekers en een weergave van de discussie, dat iedere deelnemer ontvangt.
De opening wordt gedaan door de resident director van NDI, waarna een speciale gast de keynote speaker is. We hebben de president, Ellen Johnson-Sirleaf al gehad, evenals de kamervoorzitter.

Falen is geen optie

Afgelopen woensdag was het de beurt aan de jeugd. En dat is hard nodig, want jongeren vormen, zoals in veel Afrikaanse landen, het grootste deel van de bevolking. De situatie van de meesten is echter allerbelabberdst. De wat oudere jeugd heeft meer de verschrikkingen van de burgeroorlog beleefd dan in een schoollokaal gezeten. De werkloosheid onder hen ligt rond de 70%. Zo’n achthonderdduizend jongeren gaan niet naar de basisschool. En van de kinderen die wel gaan moeten gemiddeld 27 kinderen het met één leerboek doen. Er is veel kinderarbeid en een fors deel van de meiden krijgt voor hun 18ste jaar een kind door gedwongen huwelijken of verkrachting.
Er waren zo’n 130 mensen afgekomen op het programma, waaronder veel vertegenwoordigers van jongerenorganisaties. De special gast was de Liberiaanse Vice-President Joseph Boakai. Een man op leeftijd, maar vroeger actief in de jeugdbeweging. Hij onderschreef de absolute noodzaak om o.a. de hoge jeugdwerkloosheid te bestrijden. ‘Falen is geen optie’ en hij stelde de overige sprekers en de deelnemers de vraag hoe de regering privé ondernemingen kan aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om meer banen voor jongeren te scheppen.
De internationale expert was Charles Brempong-Yeboah, een voormalig staatssecretaris voor jeugdzaken uit Ghana. Een beminnelijke man die drie dagen in ons ‘guesthouse’ verbleef. Hij liet ‘best practices’ uit Ghana zien, kleinschalige projecten, zoals door jongeren opgezette mobiele reparatiewerkplaatsen voor mobiele telefoons. Hij drong er op aan dat de Liberiaanse regering met concrete projecten voor specifieke doelgroepen aan de slag ging. Dus geen ‘algemeen’ jongerenbeleid.
De Liberiaanse minister van Jeugd & Sport ,Tornorlah Varpilah, pikte dat wel op. Hij beloofde in juni 5000 banen voor jongeren in de landbouw gerealiseerd te hebben. En een speciale Task Force  aan het werk te zetten om de problemen van de criminele straatjeugd in Monrovia aan te pakken.
De beide parlementariërs, Lester Paye and Christian Chea, waren vooral kritisch op de regering. Zij vreesden dat er slechts papier en procedures uit de ministeriële koker zouden komen. En zij bekritiseerden de onduidelijke bestemming van het geld dat in de begroting voor jeugdbeleid is vrijgemaakt. De rol van het parlement kan echter ook worden versterkt, betoogde één van hen, o.a. door jeugdorganisaties bij het parlementaire werk te betrekken.

Isatu Ville
Isatu Ville, de vertegenwoordigster van de Federation of Liberian Youth (FLY) voorspelde dat Liberia langzaam maar zeker in de gevarenzone zal komen, als er geen adequaat jongerenbeleid komt. ‘Er is slecht bestuur en de opbrengsten van onze natuurlijke hulpbronnen worden niet goed besteed. We horen altijd maar zeggen dat de jeugd de toekomst van het land is, maar het is altijd ‘morgen’ en nooit ‘vandaag’.
De levendige discussie, want die is er altijd in Liberia, ging alle kanten uit. Op zich logisch, want de uitdagingen zijn enorm. Veel aanwezige parlementariërs roerden zich en uit hun bijdragen bleek dat zij de grote urgente onderschrijven. Als dat nu ook nog wordt vertaald in concrete parlementaire activiteiten, is dat winst.

Empower The Youth Now!

Toen ik een paar weken geleden met een collega een bijeenkomst van een andere organisatie bezocht, waar alleen maar sprekers het programma vulde, zei ik na afloop tegen hem ‘wat is dat toch eigenlijk saai. Zijn die seminars van ons nu ook zo saai? Laten we een rapper uitnodigen om voor ons seminar een lied te schrijven en te zingen’. En dat gebeurde. Een van onze Liberiaanse stafleden kende een jonge, talentvolle zanger in zijn ‘community’, Bill Yaseah. Een week voor het seminar schreef hij ‘Empower The Youth Now’ dat hij in ons kantoor ten gehore kwam brengen. Indrukwekkend. Een rustige, verlegen jongen die, eenmaal op het podium, de pan uit swingt, zo bleek tijdens het seminar. De minister van Jeugd & Sport was zo onder de indruk, dat hij hem de volgende dag op zijn kantoor uitnodigde en hem voorstelde meer van zulke liedjes te schrijven en te zingen op de Nationale Jeugddag en op bijeenkomsten die overal in het land zullen worden gehouden in het kader van het te ontwikkelen jeugdbeleid. Zo heeft het seminar in ieder geval al voor één jongere werk opgeleverd! 
Hieronder de tekst van de twee coupletten van ‘Empower The Youth Now’. 

VERSE 1
He was down in the ghetto he was doing drugs…..
He was hanging out with his friends.
Taught he was bad, every day he was drinking…
Didn’t know he was wasting his life.
Now I’m here you can see how I’m changed…
I want the same for all the youths everywhere.
Now I’m here you can see me how I fly…
I want the same for all the youths everywhere.
Don’t want to go back to AKs and bushes…
We don’t want to go back to war.
Don’t want to sit down here doing nothing…
We just want to get us involved.
“Youth Policy” is just what we’re asking…
We don’t want nothing more.
When you start building schools and molding minds
Together we will push our country forward.

VERSE 2
Criminal rate is high, so we’ve got to drop it…
Empowerment is meant for the youths.
We’ve got to see more reasons; we’ve got to sort it out…
You got to put the children to school.
So we call on the government, call the NGOs.
Call on the people we know.
We got to move the world and help it go round…
we got to reach out to the poor.
Heal the boy that is lost to the ghetto…
Find the girl that has got no home.
“To my brothers out there still in the hustle…”
I want you to know that we can make it.
You can still see yourself through.



zaterdag 13 oktober 2012

De Nobelprijs voor de Vrede en andere spraakmakende kwesties

Het was een rustige week in Liberia, althans in het fieldoffice van NDI. Geen ‘buitenactiviteit’ deze week, wel het afronden van het verslag van het seminar over ‘Elections Law Reform’ (zie 22 september) en het voorbereiden van het seminar dat volgende week wordt gehouden over ‘Youth Development and Job Creation’. Daar over volgende week meer, inclusief een spetterende verrassing!

Leymah (links) en Ellen in gelukkigere tijden.

In de Liberiaanse kranten was het wel bal deze week. Een paar zaken sprongen er uit. Zoals die van de Liberiaanse vredesactiviste Leymah Gbowee die samen met president Ellen Johnson Sirleaf vorig jaar de Nobelprijs voor de vrede won. Zij deed pittige uitspraken over het falende anti-corruptiebeleid van de president. Daarnaast bekritiseerde zij de president dat zij drie zonen op hoge posities heeft benoemd. Deze aanval op de president heeft, zoals te verwachten, hoon en steun opgeleverd. Hoon kwam er o.a. uit mijn radio. Zoals gebruikelijk ontbijt ik met een van de vele talkradios die Liberia rijk is. Gisteren spatte het vuur bijna uit de ether –en het speeksel uit de radio. Een dame ging zeker 30 minuten te keer in een felle monoloog. Ze nam het unverfroren op voor de president. Wie dacht Gbowee wel wie ze was? Een dwerg vergeleken bij de reuzin Ellen Johnson Sirleaf! Royeren als staatsburger! Vertoont zich nooit in Liberia, heeft niets bijgedragen aan het vredesproces en spekt haar banktegoed met het geven van lezingen over de hele wereld. In allerlei varianten kwamen deze drie beschuldigingen langs. Opvallend was dat de dame in kwestie in het geheel niet inging op de beide kritiekpunten: de zonen en de falende corruptiebestrijding. Bijzonder zwak dus.
De internationale pers besteedde er veel aandacht aan –mede omdat de nieuwe -en terechte- winnaar deze week bekend gemaakt zou worden- en een kennis stuurde mij heel attent een artikeltje uit het NRC toe. De faam van de president is in het buitenland glanzender dan hier. Beide kritiekpunten zijn hier al veel eerder geuit, maar het feit dat het nu in het buitenland ook begint door te dringen, wordt breed uitgemeten.

Impeachement?

De president is nog om een andere reden in opspraak. In een openhartige bui heeft ze opgemerkt te weten dat bij de presidentsverkiezingen in 2005, toen ze voor het eerst werd gekozen, fraude is gepleegd. Zo hadden kinderen in het bezit van een stemkaart op haar gestemd. Voor de grootste oppositiepartij, Congress for Democratic Change, was dit de reden om haar ontslag te eisen. De partij wil een ‘impeachement’ starten en zegt daartoe de benodigde 50.000 handtekeningen te hebben verzameld. Een kansloze missie dunkt me. Als vanwege een enkel incident verkiezingen ongeldig moeten worden verklaard, kunnen we beter ophouden. Want overal en altijd vindt er wel een onregelmatigheid plaats. Waar het om gaat is of onregelmatigheden systematisch en georganiseerd plaatsvinden en op een dergelijke schaal dat getwijfeld moet worden aan de uitslag.

Te hoge salarissen voor parlementariërs?

De president heeft deze week het parlement tegen het zere been geschopt over de –volgens velen- te hoge salarissen en onkostenvergoedingen die de parlementariërs ontvangen. ‘Zich zelf hebben toegekend’ wordt dat ook vaak genoemd, maar dat is ietwat insinuerend, want in een democratie heeft het parlement ‘het budgetrecht’, zoals het zo fraai heet. Het parlement stelt nu eenmaal de staatsbegroting vast, inclusief de ‘emolumenten’ van de parlementariërs. De president zou hebben gezegd, tijdens een vergadering in de VS dat de parlementariërs te veel verdienen en dat ze alleen aan hun eigen portemonnee denken. ‘We’re still fighting that battle’ zou ze hebben gezegd, wat later weer werd ontkend. Kranten zijn in de begroting gedoken en hebben de cijfers gepubliceerd. Dat is overigens niet eenvoudig, want de begroting van Liberia is noch transparant noch informatief. Maar volgens het dagblad Frontpage krijgt elke parlementariër, als je alles bij elkaar optelt, gemiddeld zo rond de 15.000 dollar in de maand uitgekeerd aan salaris en onkostenvergoedingen. Een fors bedrag in een land waar het gemiddelde jaarinkomen per hoofd van de bevolking rond de 400 dollar schommelt.
Parlementariërs zijn daar tegen hevig in het geweer gekomen. De voorzitter van het Huis heeft laten weten verbijsterd te zijn en vergelijkt de salarissen met wat andere overheidsdienaren verdienen, zoals rechters, ministers en directeuren van agentschappen. Hij vroeg de president haar woorden terug te nemen ‘in the spirit of coordination, cooperation and peace’.

En dan nog de politieke partijen

Deze zaak speelt tegelijk met een andere politieke geldkwestie. Het Huis heeft een wet aangenomen die de financiering van politieke partijen regelt. Hoewel de wet ook nog door de Senaat moet –en de president moet tekenen, iets wat ze bij een vorige versie weigerde- is het al een paar weken een hot item. Vanmorgen was het weer een uur lang het discussieonderwerp in The Legislative Spotlight Dialogue, een door NDI gefinancierd, maar journalistiek onafhankelijk, radioprogramma over het politieke gebeuren. De voorstanders wijzen op het belang van sterke, democratisch functionerende politieke partijen in een land als Liberia dat zwakke democratische instituties heeft. En noemen daarbij andere, met name Europese, landen waar dit –

Capitol Hill, het parlementsgebouw van Liberia

inderdaad- de gewoonste zaak van de wereld is. Tegenstanders benadrukken dat in een arm land als Liberia de bouw van scholen, ziekenhuizen en huizen belangrijker is dan het financieren van politieke partijen. Zij vergeten daarbij wel het rekensommetje te maken: als de wet van kracht zou worden, gaat dat ongeveer 2-3 miljoen dollar per jaar kosten, en daar kun je hooguit de bouw van één klein ziekenhuis van betalen. Maar toch.
In een nazit, twee weken geleden, na een discussie van partijbonzen over hetzelfde onderwerp, gaf ik een voorbeeld uit de Nederlandse praktijk, die de twee heikele kwesties (hoge inkomens parlementariërs en financiering partijen) verbindt. Ik vertelde hen dat een aantal partijen in Nederland (zoals  GroenLinks, SP en PvdA) ‘afdrachtregelingen’ hebben voor hun volksvertegenwoordigers. Die variëren in hoogte, maar gaan uit van hetzelfde principe, nl. dat een zetel verworven wordt door inspanningen van ‘de partij’ en dat daar dus best iets tegenover mag staan. Uit de verbaasde reacties begreep ik dat het nog even zal duren voor dit principe hier is geland.


zondag 7 oktober 2012

Hoe GroenLinks zich zelf ten gronde richt


Terwijl ik dit blog zit te schrijven kijk ik met een schuin oog naar Manchester City-Sunderland (stand na 45 minuten 1-0), een wedstrijd uit de Engelse Premier League.  Invest in Africa’ is de shirtreclame van Sunderland. Klinkt sympathiek. Ik kan niet op de website van Sunderland kijken wat dit precies inhoudt, want internet ligt plat.
Ik kan dus ook niet volgen wat er vandaag in de partijraad van GroenLinks gebeurt, waar de zoveelste episode in het drama ‘Hoe GroenLinks zich zelf ten gronde richt’ zich voltrekt.
Het getuigt van een verschrikkelijk amateurisme hoe de ‘partijtop’ (ik schrijf dit al jaren tussen aanhalingstekens) met de partij omspringt. Ik ga het hier niet allemaal herhalen, de kranten laten niet na al het falen van de laatste jaren bij elke nieuwe rel keurig op een rijtje te zetten. Er zijn ‘schuldigen’ genoeg aan te wijzen: (Peters, Van Gent, Thissen, Weening, Sap, Dibi, Klaver – en zo kunnen we nog even doorgaan), maar toch is dat niet de oorzaak van de crisis. Natuurlijk, stuntelig handelen verergert het beeld en doet de emoties tot grote hoogte oplaaien. Hoe het partijbestuur het bestaat om enerzijds het vertrouwen in Jolande Sap op te zeggen en anderzijds denkt dit harde politieke feit onder de pet te kunnen houden, in de hoop er samen met Sap uit te kunnen komen, is onvoorstelbaar. Je kunt niet een beetje het vertrouwen opzeggen, om daar vervolgens in een ‘goed gesprek’ weer op terug te komen, dan wel een middenweg te vinden. Maar dat vertrouwen had natuurlijk nooit op dit moment opgezegd moeten worden. Toen GroenLinks in 1994 van zes naar vijf zetels zakte, stapte lijsttrekker Ina Brouwer meteen op. Dat was voor haar pijnlijk, maar ook klasse – en dat had Sap ook kunnen doen. Maar dat heeft ze niet gedaan en daarin werd ze gesteund door de hele ‘partijtop’. Waarom dat dan drie weken later wel zou moeten gebeuren, is niet uit te leggen. Die conclusie trok het partijbestuur blijkbaar ook want, vandaag,  een dag later, stapt het hele bestuur op (zo begrijp ik uit een telefoontje, want internet werkt nog steeds niet).
Hoe zeer de politiek ook tot een personendrama is verworden, de oorzaak van de crisis in GroenLinks zit hem toch echt dieper. Op cruciale punten is deze partij tot op het bot verdeeld. De liberale koers van Halsema gaf de klaroenstoot tot die verdeeldheid. Bij haar is de ellende begonnen, die lieveling van het niet-GroenLinks stemmende journaille. Daarna volgden, om me tot de hoofdzaken te beperken, de Kunduz-missie en het lente-akkoord.

Gebrek aan bindend vermogen

Natuurlijk, ook daarvoor was GroenLinks af en toe verdeeld op zeer belangrijke thema’s, zoals de NAVO-bombardementen op Servië eind jaren ‘90, waar de toenmalige TweedeKamerfractie, onder leiding van Rosenmöller, mee had ingestemd. Ook toen grote beroering in de partij, met  boze achterbanvergaderingen én –een groot verschil met nu- een Eerste Kamerfractie die niet als een schoothondje kwispelend achter ‘de partijtop’ aanliep. Het resultaat was het intrekken van die steun. Daar waren goede argumenten voor (nl. het bombarderen van burgerdoelen), maar daarnaast had Rosenmöller ook oog voor het bindend vermogen dat een fractievoorzitter moet hebben als hij merkt dat de partij gespleten is op een cruciaal onderwerp.
 
Halsema, en ook Sap, missen dit vermogen ten enenmale. Bevangen door het door media-adviseurs en andere valse profeten aangereikte waanidee dat een politiek leider voor de troepen uit moet lopen, hebben beiden GroenLinks op sleeptouw genomen naar het politieke midden, naar het Walhalla van de papieren resultaten. Zij wisten dat de achterban van GroenLinks grote moeite had met het verkorten van de WW, het versoepelen van het ontslagrecht, het kleineren van de vakbeweging, het steunen van een NAVO-missie in Afghanistan, het oproepen tot een fusie met D66, het clichématige in de conservatieve hoek zetten van de SP en het Lenteakkoord, de grootste fopspeen uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Maar Halsema en Sap hadden op de keper beschouw geen boodschap aan de achterban. Het ontbrak hen aan de politieke wil –en het juiste leiderschap- om de tweespalt die zich in GroenLinks aan het voltrekken is, te voorkomen. Op congressen, die nu eenmaal niet graag de ‘politiek leider’ de wacht aan zeggen –zeker niet vlak voor verkiezingen- kregen ze hun zin. Vaak met de mantra van ‘volgende keer zullen we beter naar de achterban luisteren’ die even snel werd afgedraaid – om daarna weer even snel te worden vergeten. 

 Heeft de toekomst zin in GroenLinks?

Hoe moet het nu verder met GroenLinks? Is er nog toekomst voor deze partij? Heeft de toekomst zin in GroenLinks? Als ik deze vraag zo op mijn scherm zie verschijnen –en er nog eens over nadenk, terwijl ik dit typ- is het een belachelijke vraag, althans in de zin dat hier een ‘objectief’ antwoord op te geven zou zijn.
Iemand die groen het belangrijkst vindt zal zeggen ‘ja natuurlijk, kijk in de landen om ons heen: België, Frankrijk, Duitsland: allemaal hebben ze groene partijen, die ook nog linksig in het politieke spectrum, staan’. En is duurzaamheid niet het thema van de toekomst? 
Iemand die links het belangrijkst vindt, kan wijzen op Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland, waar roodgroene partijen het doorgaans goed doen en zelfs –de grote wens van Sap- in IJsland en Noorwegen in de regering zitten. Maar die hebben op sociaal-economisch vlak een SP-achtig programma – en lopen niet achter de NAVO aan. Is solidariteit niet het thema van de toekomst in een wereld waar dagelijks 2 miljard mensen tegen armoede vechten?
En dan zijn er nog de ‘modernisten’ in GroenLinks, de vrijzinnig liberalen, die tegen D66 aan schuren, niet alleen met hun vrijzinnigheid, maar ook met hun marktgerichte opvattingen op sociaal-economisch terrein – en met een groot geloof in de noodzaak van een federaal Europa.
Maar is er dan geen ruimte voor een partij die het links-solidaire, het groene en de vrijheidslievendheid weet te combineren? Een partij die meer vertrouwt op de veranderingsgezindheid van mensen dan van instituties? Een partij die van nature argwanend staat ten opzichte van heersende machten, economische elites en militaire krachtpatserij? Die partij stond de oprichters in 1989 voor ogen – en die partij is GroenLinks –helaas- niet geworden.