De afgelopen
tien dagen stonden in het teken van een skill
building workshop in Harper. Drie dagen rijden door het dik beboste
binnenland van Liberia om weer bij de
oceaan uit te komen op de grens met Ivoorkust. In oktober heb ik die tocht ook
al aan keer gemaakt en daarover geschreven.
Plaats van
bestemming was het Pastoral Center
van de Sisters of the Holy Family waar
we met een klein team van vier NDI’ers een workshop over Citizen Observatories (CO) gingen geven. Een CO is een (figuurlijke) uitkijkpost, bemenst door ‘
gewone burgers’ die in de gaten houden hoe bestuurders en politici om gaan met
het hen in bruikleen gegeven vertrouwen om maatschappelijke problemen op te
lossen. Het model is uit Europa afkomstig, waar het vooral op milieugebied
gebeurt. Onze partner SEWODA, een womenempowerment
organisatie uit Zuidoost Liberia, had ergens
de CO-klok horen luiden en in hun activiteitenprogramma opgenomen, dat NDI
ondersteunt met geld en –vooral- training en scholing.
Omdat er –voor zover bekend- in ontwikkelingslanden weinig
ervaring is met, en zeker niet in Liberia, moesten we activisten vanaf een nulpunt trainen. Met daarbij een
concept van een CO voor ogen, dat
vooralsnog alleen op de harde schijf van mijn laptop tot leven is gekomen.
Politieke eenmansbedrijfjes
Het volgen van wat het parlement –en individuele parlementariërs- in de praktijk van alledag doen, is belangrijk. Deze zogenaamde ‘parlementaire monitoring’ wordt in veel landen over de hele wereld door burgergroepen gedaan. Er is een globaal netwerk dat gedragen wordt door een Declaration onParliamentary Openness. In ontwikkelingslanden is het monitoren van parlementariërs zeer in opkomst, omdat erg grote onvrede is over wat ze presteren. Er heerst een autoritaire bestuurscultuur doordesemd met cliëntalisme en corruptie. Parlementariërs zijn goedverdienende eenmansbedrijfjes die niet in een partijstructuur zijn ingebed, want politieke partijen zijn bijzonder zwak. In Nederland is er veel kritiek op het functioneren van partijen die door cynici vooral als banenmachines worden gezien. Maar wie de Nederlandse situatie kent, en een tijd in politiek Liberia vertoeft, denkt daar wel anders over. Een redelijk functionerend partijstelsel biedt een parlementariër een context waar zij/hij rekening mee moet houden. Er wordt gediscussieerd door betrokken leden en plannen en programma’s worden ontwikkeld en vastgesteld. Kandidaten voor politieke functies worden door een landelijke vergadering gekozen, er zijn correctiemechanismen en er moet verantwoording afgelegd. Zo gaat dat bijv. in Nederland. Maar in landen waar van dat alles helemaal niets is, heeft een parlementariër vrij spel. Zeker in een land als Liberia, waar een senator voor maar liefst negen jaar wordt gekozen en een afgevaardigde voor zes jaar. Tussentijdse verkiezingen vinden niet plaats, omdat in een presidentieel stelsel (een aanfluiting voor de democratie, maar dit terzijde) regeringen niet kunnen vallen.
NDI ondersteunt in Liberia twee organisaties die dagelijks
het parlement monitoren. Zij houden de aanwezigheid van parlementariërs bij,
hoe ze stemmen, hoe actief ze zijn met het indienen van wetsvoorstellen, schriftelijke vragen enz., hoe vaak er hoorzittingen
worden gehouden waar belangengroepen kunnen ‘getuigen’, hoe vaak ze contact
hebben met kiezers in hun districten enz.
Monitoren van onderop
Citizen Observatories zijn ook
te beschouwen als een manier van parliamentary
monitoring, maar dan van onderop. In het zuidoosten van Liberia, drie dagen
reizen van de hoofdstad Monrovia, is het parlement ver weg. Internet werkt daar
nauwelijks, kranten verschijnen er niet: mensen zijn aangewezen op de radio. En
op de altijd positieve, ronkende verhalen
van parlementariërs die af en toe hun kiezers op zoeken in een Town Hall Meeting. SEWODA gaat in drie
provincies een Citizen Observatory
organiseren. Elke CO heeft twaalf
activisten, zodat we 36 mensen in de workshop hadden om de eerste schreden op dit nieuwe pad te
zetten. Zo’n CO past prima in ons programma om belangengroepen sterker te maken
op het politieke speelveld en het parlement te bewegen transparanter te
functioneren en meer rekening te houden met de ‘stemmen’ vanuit de
maatschappij.
De CO’s gaan
het dus van onderop doen. En dat hebben we in die driedaagse training
uitgewerkt. Er waren wat plenaire sessies, waar het functioneren van het
parlement werd uitgelegd, maar de nadruk lag op de werksessies van de drie CO’s
afzonderlijk. Zij werden daarin begeleid door een expert uit de regio en een
NDI-staflid. De CO’s moesten de drie belangrijkste, nijpendste onderwerpen benoemen
die in hun provincie spelen, en waar ‘de politiek’ ernstig tekort schiet. Onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en
veiligheid werden o.a. uitverkoren. Vervolgens benadrukten we dat je
met feiten moet komen om de ernst van de situatie aan te tonen. Verder is het van belang te onderzoeken of er beleid op dat vlak bestaat en hoeveel geld er in de nationale begroting voor wordt
uitgetrokken. Met deze informatie, die deels in de sessies al op tafel kwam,
moet de CO dan een factsheet maken.
Want dat is waar we steeds op hameren: als je als belangengroep invloed wilt
hebben, moet je in ieder geval weten waar je het over hebt.
Dynamiek
De volgende
sessie ging dieper in op de strategie van het monitoren en de gereedschappen
die je daar voor nodig hebt. Neem bijv. het onderwijs. Iedereen vindt dat het
daarmee slecht gesteld is. Nauwelijks gekwalificeerde onderwijzers, veel
kinderen die niet naar school gaan en als ze wel gaan, zitten ze in veel te
grote klassen (60-70 kinderen) veelal op een houtje te bijten vanwege het
schrijnende gebrek aan leermiddelen. Je maakt een checklist van 10 punten: is er een bibliotheek, water, elektriciteit, zijn er wc’s, boeken, voldoende
zitplekken voor de kinderen? Vervolgens ga je de openbare lagere scholen langs, turft wat er wel en niet is en spoor je met de
cijfers in de hand parlementsleden aan initiatieven te nemen. Als veel
hoofden van scholen niet weten dat veel van deze voorzieningen wettelijk
verplicht zijn, is het zaak om hen daarvan bewust te maken. En ouders kunnen in
actie komen om betere voorzieningen voor hun kinderen te eisen. Met veel van dit soort voorbeelden werd in de sessies getraind om op de grond van
feiten en met behulp van veldwerk een dynamiek te ontwikkelen die kennis en
actiebereidheid vergroten en mede daardoor parlementariërs aansporen hun werk
te doen. Een andere sessie was gewijd aan het rapporteren van de bevindingen.
Parlementsleden benader je met een rapportage, maar om, veelal analfabete,
dorpsbewoners te informeren zul je van huis tot hut moeten gaan, een
bijeenkomst onder de boom beleggen en/of de veel beluisterde community radio inschakelen.
Het komt er nu op aan dat de Citizen Observatories met de kennis, praktische voorbeelden en
opgedane vaardigheden aan de slag gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten