Soms stuit je in Liberia op een verrassing waarvan je denkt:
maak daar toch meer werk van, dan heb je er een attractie bij, waarvan er niet
erg veel zijn in het land. Leuk om te bezoeken voor Liberianen, expats en de weinige
toeristen die het land mag begroeten.
Over de potentie van Liberia, met zijn (buiten de hoofdstad
Monrovia) smetteloze witte zandstranden en uitgestrekte tropische regenwouden
om uit te groeien tot, in eerste instantie, een trekpleister voor avontuurlijk
ingestelde toeristen heb ik al eerder geschreven in het zomernummer van het
GroenLinkse tijdschrift De Helling (‘Toerisme
als Armoedebestrijding’).
The House at Sugar Beach |
Gebouwde
herinneringen
Er zijn natuurlijk historische, culturele
bezienswaardigheden die zowel herinneren aan de cultuur van de autochtone
bevolking als aan die van de vrijgemaakte slaven, en hun nakomelingen, die
vanaf het begin van de 19de vanuit de VS naar Liberia zijn gekomen. Het enige
museum in Monrovia heeft een verzameling houten maskers, waar Liberia befaamd
voor is. In en rond Bensonville liggen houten woningen met veranda’s die
herinneren aan de Amerikaanse settlers.
In Paynesville staat aan het strand het huis van de familie Cooper, waar Helene Cooper in ‘ The
House at Sugar Beach’ zo hartverscheurend over heeft geschreven. Harper, in het
verre zuidoosten op de grens met Ivoorkust, heeft karakteristieke architectuur
die herinnert aan de tijd dat William Tubman president was en zijn
geboorteplaats verwende. Maar al deze (gebouwde) herinneringen zijn (zwaar)
beschadigd tijdens de burgeroorlog, onbeschreven en nauwelijks toegankelijk.
Als mede-eigenaar van Odyssee Reisgidsen heb ik
–uiteraard- de mogelijkheden verkend om een reisgids over Liberia te
publiceren. We zijn in zee gegaan met een Liberiaanse journalist, maar de
Ebola-uitbraak heeft dit project ernstig vertraagd.
Coo Coo Nest
Hotel Coo Coo Nest |
Nu dan die verrassing. Halverwege Monrovia en Gbarnga passeer je in
de buurt van Totota in een lieflijke, beboste omgeving de plek waar president
Tubman zijn buitenhuis had. Het ligt van de weg af op een heuveltje in een bos.
De ingang wordt gesierd door twee bogen: van cement gemaakte enorm grote olifant
slagtanden. Aan de weg ligt het Coo Coo café, waar zelden iets te koop is, en
een hotel, Coo Coo Nest, dat nog
steeds gasten lijkt te verwelkomen. Ik ben er zeker al twintig keer langs gekomen,
had geruchten gehoord over dat buitenhuis, maar was nooit op onderzoek uitgegaan.
Mijn Liberiaanse collega’s waarmee ik reisde, wisten niets van de
Tubman-geschiedenis van deze plek. Verleden week, terugkerend vanuit het
zuidoosten (zie mijn blog van vorige week), reden we onder de olifant
slagtanden het terrein op. Een alleraardigste, oude man kwam zijn huis uit bij
het hek en bevestigde mijn vermoeden. Hij stapte bij ons in de auto, en leidde ons naar het vervallen buitenverblijf
van de voormalige president, dat hij Tubman’s
Palace noemde.
De entree van het buitenverblijf van president Tubman |
Autoritaire president
President William Tubman was maar
liefst 27 jaar aan de macht in Liberia. In 1944 werd hij op 48-jarige leeftijd
tot president gekozen, waarna hij er in slaagde nog 6 keer herkozen te worden.
In 1971 overleed hij in een ziekenhuis
in Londen. Tubman wordt nog steeds gezien als een groot president die er voor
zorgde dat Liberia een voor Afrikaanse begrippen modern land werd. Hij
introduceerde de ‘open deur’ politiek die het buitenlandse bedrijven makkelijk
maakte om in Liberia grondstoffen te winnen, stond mede aan de wieg van de
Afrikaanse Unie en voerde een sterk aan de VS gelieerde buitenlandse politiek.
Maar hij was ook een autoritaire president, die het parlement als een
stempelkussen voor zijn beleid beschouwde. En deelde de lakens uit in de True
Whig Party, de meerderheidpartij die
vanaf 1878 (tot 1980) elke verkiezing won. Rond 1950 liet hij zijn
buitenverblijf bouwen op zijn rubberplantage, waar hij in de weekenden vaak
verbleef.
Deel van de voorkant van Tubman's Palace |
Charles Taylor’s
leeuwenpaar
De oude man die ons de buitenkant van het huis laat zien is
John Alex Tubman, een neef van de president. Hij vertelt over de dierentuin die
hier in de Jaren ’60 en ’70 was. Olifanten, zebra’s, reuzen schildpadden,
hippo’s, apen en flamengo’s sierden, al dan niet gekooid, het bos rondom het
huis op, dat voor iedereen toegankelijk was tegen betaling van een luttel
bedrag. Hij vertelt over de vele voorname gasten die Tubman naar zijn
buitenhuis mee nam, en over het leeuwenpaar dat voormalig president Charles
Taylor hier vanaf 1998 hield. Taylor kreeg de leeuwen tijdens een staatsbezoek
in Niger en genoot van het voeren van levende geiten die met smaak door hen werden
verorberd. Toen Taylor in 2004 gedwongen werd vanwege zijn oorlogsmisdaden het
land te verlaten, bleef het leeuwenpaar onbeheerd achter wat blijkens dit BBC-artikel tot
taferelen leidde, waar de Partij voor de Dieren nu schriftelijke vragen over zou
stellen.
Met John Alex Tubman voor het huis van zijn oom |
Conferentieoord
John Tubman is overduidelijk begaan met het lot van het huis
waar hij over waakt en waar hij iedere bezoeker met liefde over vertelt. De
huidige president Ellen Johnson-Sirleaf stopt wel eens even als ze langs komt
met haar konvooi om een praatje te maken. Er was een tijd dat
VN-functionarissen in het Coocoo Nest
logeerden, vergaderden en een bezoekje aan het huis brachten.
Jazeker, er zijn plannen om het op te knappen. Tesamen met
het café en het hotel, die tesamen ook wel Tubman’s
Farm worden genoemd, zou het een prima conferentieoord annex uitspanning
zijn, zoals er wel meer in Liberia zijn. Het gehele complex is nog steeds in
handen van de Tubman-familie. Hij neemt ons mee naar zijn huis en laat ons
geschenken zien die zijn oom-president bij staatsbezoeken ontving en die hij nu
gebruikt, zoals stoeltjes die poten van hoorns hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten