zaterdag 30 april 2016

De Liberian Lawmakers Watch is gelanceerd

Dit is mijn laatste blog uit Liberia. Het programma waar ik me met hart en ziel voor heb ingezet, bruggen bouwen tussen actiegroepen en het parlement, is voorlopig (?) teneinde. Morgen vliegen we terug naar Nederland en zitten vier jaar Liberia erop. Als alles enigszins bezonken is zal ik nog een afsluitend bericht posten, maar nu eerst het hoogtepunt van deze week.


Liberian Lawmakers Watch

Dat hoogtepunt was de lancering van de website ‘Liberian LawmakersWatch’. Ruim twee jaar lang hebben we gewerkt met onze partner, het Institute for Research and DemocraticDevelopment (IREDD), om de resultaten van hun activiteiten op goede wijze de digitale snelweg op te krijgen. IREDD is een Liberiaanse Civil Society Organisation die al jaren lang het parlement ‘monitort’. Sinds 2013 wordt dat door NDI gesteund, daarvoor door andere donoren. Lange tijd concentreerde IREDD zich op de aanwezigheid van parlementsleden in de plenaire vergaderingen, en hun deelname aan debatten. Dat werd dan keurig vastgelegd per politicus, in een jaarlijks rapport. Toen wij IREDD begonnen te ondersteunen, vonden we dat er stappen voorwaarts moesten worden gezet. Hun ‘monitors’ (elke vergadering van Huis en Senaat worden in totaal door 4 IREDD stafleden bezocht) moesten hun ‘waakhond’ activiteiten uitbreiden. Hoe vaak riepen parlementariërs een minister op het matje, stelden schriftelijke vragen, of dienden een wetsvoorstel, dan wel een motie in? Hoe actief waren ze buiten Capitol Hill (het parlementsgebouw) in hun kiesdistrict? Vanaf 2013 werden ook dit soort activiteiten in kaart gebracht om zo meer informatie te krijgen over hoe serieus de Liberiaanse volksvertegenwoordigers hun taken opvatten.

Heldendaden

Daarnaast vonden we dat ook de rapportages aangepast moesten worden aan de moderne tijd. Elk jaar bracht IREDD een keurig rapport uit van een pagina of twintig met cijfers, analyses en aanbevelingen. De oplage was klein en het bereik beperkt. Jazeker, de media berichtten erover, er waren talkshows op de radio en de parlementariërs die er goed uitkwamen lieten het trots hun kiezers weten tijdens de, overigens spaarzame, Town Hall Meetings die ze in hun kiesdistrict organiseerden. En na twee weken waren de rapporten en cijfers vergeten.

32 van de 103  Liberiaanse parlementariërs
Dat moest dus anders. Hoe mooi zou het zijn als de resultaten van de monitoring op een website zouden worden gepubliceerd? Als per parlementariër duidelijk zou worden gemaakt, over een langere reeks van jaren, wat hij of zij zoal uitspookt? Als die informatie ook per partij, of per county (provincie), gegenereerd zou worden? Als die informatie ook makkelijk uitgeprint zou kunnen worden, zodat bezoekers van een Town Hall Meeting, of een verkiezingsavond, met feitelijke informatie in de hand, politici konden bevragen die tot dan toe altijd wegkwamen met ronkende verhalen over hun heldendaden die nauwelijks gecontroleerd konden worden? Als media voortaan met feiten hun doorgaans kritische artikelen over het, terecht veel bekritiseerde parlement, zouden onderbouwen?

OpeningParliament

En dus gingen we met IREDD  aan de slag. Uitzoeken of er elders op de wereld goede voorbeelden van dergelijke websites bestaan, wat niet het geval bleek te zijn. Er bestaat weliswaar een OpeningParliament forum, mede opgericht door NDI, dat wereldwijd transparant werkende parlementen stimuleert, o.a. door parlementen te monitoren, maar daar kwamen we niet verder mee. IREDD nam een Liberiaanse ICT’er aan die de webapplicatie moest bouwen. Dat lukte niet. Er kwam een ander voor in de plaats. Ook die lukte het niet. Dat was op zich geen schande, want het was een tamelijk gecompliceerde opdracht. De Ebola-crisis vertraagde het project eveneens. Een maand of vier geleden werd het roer omgegooid. Ik ontwikkelde op papier de structuur van de website en schakelde de ICT-meiden van NDI in Washington in. Zij slaagden erin om een webapplicatie te bouwen die al die data (cijfers over de hierboven genoemde activiteiten van 103 parlementariërs) ingevoerd in google-sheets (ik zal het niet te ingewikkeld maken) vertaalde naar grafieken per parlementariër én deze informatie ook te genereren per partij en county. Iedere parlementariër kreeg een eigen pagina waarop deze persoonlijke grafieken staan afgebeeld, nieuwsartikelen over hem/haar en gegevens als de commissielidmaatschappen, partij, e-mailadres e.d. Daarnaast moest er ook een ‘bill-tracking’ systeem komen: welke wetten zijn er in behandeling, dan wel al afgehandeld. Het parlement zelf is niet bij machte al dit soort informatie te geven.

Grafiek op de persoonlijke pagina van Senator Oscar Cooper
Royal Hotel

Toen het geraamte van de website af was heb ik een week of zes drie IREDD- monitors twee dagen in de week getraind en begeleid om data in te voeren en de functie en logica van de site te doorgronden. Hoewel nog niet alle beschikbare data is ingevoerd, concludeerden we dat de website ver genoeg was ontwikkeld om gelanceerd te worden. En dat gebeurde afgelopen donderdag in het Grand Royal Hotel in Monrovia, daags nadat Nederland klappertandend die vreselijke koningsdag moest zien door te komen.
Media en parlementariërs waren uitgenodigd en die toonden zich aangenaam verrast door wat er geprojecteerd wordt. Een parlementariër sprak van een ‘revolutionair initiatief’ dat hard nodig was om de Liberiaanse politici te dwingen zich meer rekenschap te geven, en verantwoording af te leggen, waar ze zich mee bezig hielden. Natuurlijk, zijn collega’s die slecht in de rapporten van IREDD scoorden, zouden dit zeker niet zien zitten. Doorgaans waren die slechte rapportcijfers snel vergeten, maar nu ze voltijds online zijn, en bovendien nog uitgebreid zijn met cijfers over meer ‘vakken’, zal het chagrijn van een aantal toenemen. ‘Trek je het niet aan, maar ga door met het geven van dit soort informatie. Het zijn wapens in handen van de kiezers om ons scherp te houden’. Een van zijn collega’s voegde eraan toe dat het voor hem alleen maar een inspiratie zal zijn om nog beter te presteren.


zaterdag 16 april 2016

Een koe voor een parlementariër

Deze week weer eens upcountry geweest: een workshop in Gbarnga en een in Zwedru. Bijzonder interactieve workshops zoals het zo mooi heet. De deelnemers waren activisten van burgergroepen die getraind wilden worden om zelf als trainer workshops te organiseren en te geven. Omdat ons programma zich richt op ‘bruggen bouwen’ tussen parlementariërs en belangengroepen, ging het vooral om trainers op dat onderwerp. De basis voor de training was het handboek (‘Step-down Training on Legislative Engagement’) dat we vorige maand hebben uitgebracht over het organiseren van dergelijke workshops. Zie daarvoor mijn blog van 28 februari jl.

Zij bereiden hun presentatie voor
Avondwerk

Het waren enerverende dagen. Omdat het een Train de Trainers aanpak was, gooiden we de deelnemers zoveel mogelijk voor de leeuwen. Ze werden de eerste dag voortdurend uitgedaagd om actief mee te discussiëren en ideeën aan te dragen over onderwerpen als: ‘waarom zou je trainen’, ‘wat zijn 10 tips om een goede trainer te zijn’, ‘wat zijn de zeven belangrijke stappen als je een workshop wil organiseren’ en ‘welke interactieve trainingsmethoden zijn er’. ’s Avonds, zeer ongebruikelijk in Liberia, moesten ze in kleine groepjes een presentatie voorbereiden die ze zelf de volgende dag moesten houden. Ze konden kiezen uit de 21 sessies die in de Toolkit zijn beschreven. Sessies over het functioneren van het parlement, hoe bewoners te organiseren en over lobbyen en actievoeren. Omdat de Toolkit vergezeld gaat van een diskette met 75 voorbeelden, zoals handleidingen, video’s, PowerPoint presentaties enz over deze onderwerpen, konden ze putten uit een rijk gevulde bron.  

Met de Toolkit op schoot
Van fouten leer je

De tweede dag moesten ze dus zelf als trainer aan de bak. En presentatie geven, het vraag- en antwoordspel leiden en discussies voeren. Omdat de deelnemers van verschillend niveau waren, was het hard aanpoten om iedereen op dat persoonlijke niveau aan te spreken en mee te laten doen. Cultuur speelt daarbij ook een rol, die onderkend moet worden. Het maken van fouten, maar daar geen verantwoordelijkheid voor nemen, maar naar ‘de ander’ wijzen, is een algemeen menselijk tekort, dat in Liberia naar mijn ervaring sterk aanwezig is. Terwijl het trainen, dat wil zeggen doen wat je moet leren, niet zonder fouten gaat. Van fouten leer je, zegt het wijze spreekwoord, en dat hebben we tijdens de workshop in allerlei variaties vaak herhaald. Wees niet bang om fouten te maken, dat geldt voor iedereen die voor het eerst een presentatie over ‘de drie functies van het parlement’ moet geven.

IJsbreker
IJsbrekers

Ik weet het, in het Nederland van nu is het een vloek, maar cultuurverschillen zijn heel leerzaam. Zo is het een bijzondere ervaring als je het zaaltje ’s morgens om halfnegen binnenkomt en een groepje deelnemers rond een tafel zit en een fraai, meerstemming lied zingt. Ongetwijfeld over Jezus, maar toch de moeite waard. Spectaculair en vrolijk makend zijn de ‘ijsbrekers’. Door de warmte, en vooral na de Liberiaanse lunch van rijst met vlees- en vleessaus, sluipt de slaperigheid binnen. In Liberia kent iedere workshopdeelnemer een rijk palet van korte, vaak grappige fysieke oefeningen, gecombineerd met gezang en handgeklap, waar iedereen wakker en vrolijk van wordt.

Lunch
Don’t bribe

Liberianen kunnen hartstochtelijk discussiëren. Een argeloze voorbijganger zou denken dat ze op de vuist gaan, maar dat is zelden het geval. Mijn Liberiaanse collega, die tijdens de burgeroorlog in Ghana woonde, kan met smaak vertellen hoe hij met een aantal landgenoten in een huis woonde, waarvan de Ghanese buren dachten dat er constant ruzie werd gemaakt.
Op één onderwerp brak de discussie ook in volle hevigheid los tijdens de presentatie van ‘do’s and don’ts’  voor burgergroepen als zij willen lobbyen bij politici voor hun zaak. ‘Don’t bribe’ was één van de aanbevelingen. Onmiddellijk ontvlamde de discussie. ‘Wat is omkoperij?’, vroeg een deelnemer. Als in zijn regio een parlementariër wordt gevraagd in zijn kiesdistrict er voor te zorgen dat er een school of kliniek komt, krijgt hij een koe als geschenk aangeboden. Dat is geen omkoperij, maar traditie. Onmiddellijk doken de meeste anderen daar boven op. Argumenten voor en tegen vlogen over tafel. De meesten leken zich toch op het standpunt te stellen dat de zeer goed verdienende lawmakers gekozen zijn om voor dat soort zaken op te komen. ‘Ze hebben al een geschenk van mensen ontvangen, namelijk hun stem bij de verkiezingen’ merkte een deelnemer snedig op. Een leerzaam voorval om verschillende redenen. Allereerst valt nu beter te begrijpen, waarom de corruptie, door velen gezien als het grote kwaad in Liberia, zo goed kan gedijen. Er is geen heersende moraal dat wat corruptie wordt genoemd, als fout is te bestempelen. De koe is daarvan een goed voorbeeld, maar veel voorkomend is ook de opvatting dat als iemand je een dienst bewijst. Je hem of haar daarvoor beloont. Ook als die dienst gewoon het werk van diegene is. De arts die je onderzoekt, de onderwijzer die een cijfer voor een proefwerk moet geven, de parlementariër die voor een besluit moet stemmen dat een ondernemer een opdracht oplevert.

Presentatie
Bossman

Ten tweede laat het geval koe nog een ander, diepgeworteld cultuuraspect zien dat volgens mij corruptie genereert. ‘Gewone’ Liberianen zien op tegen ‘boven hen geplaatsten’. Of het nu de Town Chief, een parlementariër of de chef op je werk is. Hoe vaak ik niet met ‘bossman’ ben aangesproken. Je kunt dat afdoen als een restant van een op racisme en slavenhandel gestoeld gedragspatroon. Een woord dat niet meer zijn oorspronkelijk betekenis en context heeft. Was het maar waar. Door zeer velen worden parlementariërs letterlijk als hun bazen gezien. En die moet je behagen om iets gedaan te krijgen. En zij (nou ja, een groot deel, er zijn gelukkig ook uitzonderingen) laten zich dat graag aanleunen. Parlementariër mogen gaag rondbazuinen dat zij de leiders zijn van hun kiesdistrict en dat zij lid zijn van het voornaamste en belangrijkste orgaan dat alom diep gerespecteerd moet worden. Het gaat daarbij niet om de daden, niet om de inhoud, maar om het omhulsel, de status, de schijn.

Ook tijdens de beide workshops kwam het weer ter sprake. ‘Zij zijn onze bazen’. Ik word daar niet goed van. ‘Niets daarvan, het is juist andersom. Jullie hebben ze gekozen om voor en namens jullie hun parlementaire werk te doen. Jullie, de kiezers, zijn de bazen, de opdrachtgevers van de parlementariërs!’ Zolang het misverstand over wat corruptie en omkoping nu eigenlijk is en zolang de hiërarchische, autoriteitsgevoelige mentaliteit de overhand heeft, zal de ontwikkeling van Liberia worden gefrustreerd en geschaad.

Groepsfoto in Zwedru



zaterdag 2 april 2016

Minister onder druk en parlementariërs met de billen bloot

De afgelopen week gebeurde er van alles in Liberia. De eerste Ebola-dode sinds een paar maanden moest helaas worden genoteerd. In Monrovia, de hoofdstad. Het bevestigt wat velen vreesden: het is erg moeilijk om de heftige Ebola-uitbraak van 2014/2015 voor 100% uit te roeien.

Onderwijsminister onder druk

Het plan van de minister van Onderwijs, Werner, om, weliswaar als pilot, 50 openbare lagere scholen in het land in handen te geven van Bridge International Academies, deed zeer veel stof opwaaien. Boze vakbond van leraren, een scherpe afkeurende reactie vanuit de Verenigde Naties, politieke partijen, kranten (‘Stupid Guy’ Werner) en radioprogramma’s: van alle kanten werd de minister aangevallen. Hij zou het openbare onderwijs, een publieke taak bij uitstek, privatiseren, leraren zouden met tablets uitgerust kinderen les moeten geven wat een te hoog gegrepen technologische sprong zou zijn, ouders zouden 6 dollar per maand moeten gaan betalen enz. 

Werner wordt ingezworen als minister (foto: FrontPage Africa)
De minister verdedigde zich door dit alles te ontkennen: de scholen bleven gratis (wat ze feitelijk nu ook niet zijn), Bridge zou onder de controle van de, overigens nauwelijks bestaande, onderwijsinspectie vallen en het was toch tenslotte maar een pilot. Het is een duivels dilemma. Het onderwijs, en dat wordt alom erkend, is van een erbarmelijke kwaliteit. Om het ‘van binnenuit’ te veranderen vereist een hercules-inspanning. Grootste struikelblok is de kwaliteit en mentaliteit van de leraren, Laagbetaald, ongeschoold, corrupt en liefdeloos voor het vak. Uiteraard geldt dat niet voor allemaal, maar wel voor een zeer groot deel. Het ministerie beklemtoont dat er van privatisering geen sprake is en dat de overheid de kwaliteitsbewaking van de Bridge-interventies ter hand zal nemen. Maar aangezien die kwaliteitsbewaking nu ook al bedroevend is, begrijpt niemand, hoe dat zou moeten gebeuren.

Omweg via Boston

En uiteraard is er een groot gebrek aan geld. De pilot aanpak van Bridge zou voor het eerste schooljaar 2016/2017, inclusief aanloop, 11,7 miljoen dollar gaan kosten. Zo’n 10,3 miljoen dollar daarvan gaat naar Bridge (een multinational uit Boston die in onderwijs ‘doet’) voor een groot scala van te verlenen diensten. Geld dat van donoren moet komen, maar dat volgens de criticasters beter rechtstreeks in het onderwijs gestoken kan worden, in plaats via een omweg in Boston, waardoor veel geld weglekt. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd.
In Kenia en Uganda is Bridge al enkele jaren actief. De resultaten zijn bemoedigend, maar er zijn ook twijfels over de aanpak, zoals uit dit artikel van de Engelse Independent blijkt. Of dit artikel uit de Mail Guardian Africa.

Website van Bridge International Academies
Gereedschapskist voor activisten

Er zijn ook goede zaken te melden. Zo produceerde NDI een ‘Step-down Toolkit on Legislative Engagement’. Een mondvol. Het is een handboek waarmee actieve belangen- en burgergroepen zich zelf kunnen trainen om beter onderlegd, met goede actiemiddelen en effectieve strategieën, voor hun zaak kunnen opkomen. Hoe ze parlementariërs onder druk kunnen zetten, de media kunnen gebruiken, een campagne moeten opzetten, buurtbewoners en dorpelingen kunnen organiseren enz. Het handboek is een neerslag van drie jaar NDI-activiteiten op het snijpunt van binnen- en buitenparlementaire actie, waarmee activisten aan de slag kunnen. De gereedschapskist heeft ook een digitaal ‘opbergvak’. Op een CD en USB stick zijn zo’n 70 ‘resource materials’ verzameld: video’s, powerpoint presentaties, werkboeken en allerhande andere les- en actiematerialen, uit alle hoeken van de wereld, die als stimulans en voorbeeld gebruikt kunnen worden. We organiseren de komende maand nog een viertal ‘train de trainers’ bijeenkomsten, waar we in totaal 100 mensen trainen die vervolgens in hun eigen dorp of actiegroep aan de gang gaan het geleerde in praktijk te brengen. Het handboek, met de ruim 70 hulpvaardige bijlagen is ook te vinden op de website van NDI.


Parlementariërs met de billen bloot

Positief is ook dat de ‘parliamentary monitoring’ organisatie IREDD die NDI ondersteunt en adviseert, haar rapport over 2014 heeft uitgebracht, ernstig verlaat door de Ebolacrisis van vorig jaar. Daarin wordt gerapporteerd wat de parlementariërs zoals hebben uitgespookt. Hoe vaak verschijnen ze op hun werk, doen ze in vergaderingen van het parlement hun mond open, dienen ze wetsvoorstellen in, stellen ze kritische vragen aan ministers enz. In Liberia houden de parlementariërs het liefst verborgen wat ze voor hun riante salarissen aan prestaties leveren. Maar nu gaan ze met de billen bloot. Het openbaar maken van hun activiteiten draagt bij aan de broodnodige transparantie, informeert kiezers over wat er met hun stem gebeurt én kan hen helpen met het uitbrengen bij een volgende stem. Het rapport over 2014 werd op een goed bezochte persconferentie gepresteerd, waarna het veel publiciteit genereerde. Het rapport over 2015 volgt volgende week. Wat naar verwachting een nog grotere publicitaire en politieke klap zal opleveren is de lancering van de ‘Liberian Lawmakers Watch’ website, eind april, waarop alle verzamelde informatie over de parlementariërs op toegankelijke wijze wordt gepresenteerd. Op dit moment werk ik hard met stafleden van IREDD om de website af te krijgen. De bèta-versie is al in de lucht, maar nog ‘under construction’. Het 2014 rapport, dat uiteraard verwerkt is in de digitale ‘scorecards’ van de individuele parlementariërs, is ook integraal op de website te vinden.