zaterdag 25 augustus 2012

De spagaat tussen geschiedenis en nationale symbolen

Gisteren, vrijdag 24 augustus, was het ‘Flag Day’ in Liberia: een vrije dag, een feestdag waarop het nationalisme hoogtij viert. Veel auto’s zijn met een Liberiaanse vlag versierd, schoolkinderen lopen in een optocht met vlaggetjes te zwaaien naar de president en de winkels zijn dicht.
Zoals veel in Liberia is het gekopieerd van de VS, waar op 14 juni wordt gevierd dat op die dag in 1777 de vlag van de VS officieel per resolutie van het ‘second continental congres’ werd vastgesteld.
Ook de Liberiaanse vlag zelf is trouwens een kopie, zij het met slecht één ster: The Lone Star State. Een collega vertelde me dat er vroeger zelfs een boete op stond als je op 24 augustus zonder vlaggetje liep. Maar dat soort dwaasheid is gelukkig verdwenen. Het is hier geen Noord-Korea.

Nu leert Wikipedia mij dat er ruim veertig landen zijn die een VlagDag hebben. Van een aantal verwacht je dat: hoe nationalistischer de sfeer, hoe groter de kans. Naast de VS zijn dat landen als Rusland, India, Mexico, veel landen uit het voormalige Oostblok en ook opmerkelijk veel uit Latijns-Amerika. Liberia komt overigens niet in het rijtje voor, evenmin als een ander Afrikaans land. Aruba en Curacao blijken ook een VlagDag te hebben. Maar er staan ook landen genoemd, waarvan je het niet zou verwachten: nuchtere Noordwest-Europese landen: Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland. Hé, maar wacht even: in Albanië , Afghanistan en Columbia is het de onafhankelijkheidsdag, in Denemarken wordt een historische slag gevierd, in Noorwegen het aanvaarden van de grondwet in 1814, in Peru een veldslag en in Schotland de naamdag van de Heilige Andrew. Deze informatie van Wikipedia is dus een allegaartje. Ook Nederland met zijn Koninginnedag had er tussen kunnen staan. Maar dan was weer opgevallen hoe infantiel die dag is, als je het vergelijkt met de rest. Als ik de RVD was zou ik het zo maar laten.
Overigens heeft Liberia nog meer nationalistische feestdagen. Zoals Onafhankelijkheidsdag, de Dag van het Leger, en de Dag van Nationale Eenheid. En, dat mag ik niet verzwijgen, de geboortedagen van de eerste president Roberts (15 maart) en de langstzittende president Tubman (29 november).

Tweederangs burgers

Het is met het nationalisme vreemd gesteld in Liberia. Nu geldt dat voor elke vorm van nationalisme, zeker als er een spoor(tje) van superioriteitsgevoel in schuilt, wat haast altijd het geval is. Het land is gesticht door Amerikaanse settlers, ex-slaven die naar Afrika terug keerden en daar vrijheid (Liberty - Liberia) vonden. Zij kwamen uit een land dat hen als minderwaardigen behandelde, toch werd heel veel uit de VS overgenomen. De staatsinrichting, de (Liberiaanse) dollar, het ontzag voor de vrije markt, religieus fanatisme en nationalistische symbolen. Maar die settlers troffen geen leeg land aan. Er woonden –uiteraard- Afrikanen in stamverbanden, die nooit gekoloniseerd waren geweest. De tragiek van de Liberiaanse geschiedenis is dat de settlers, de teruggekeerde slaven, zich al snel tot de elite ontwikkelde, die de oorspronkelijke bewoners als tweederangs burgers ging behandelden. Zij vestigden zich in de kuststreek en –veelal protestantse- zendelingen kwamen uit de VS om de inlanders te ‘bekeren’. Concessies werden aan Amerikaanse bedrijven verleend, op gronden van inlandse stammen, maar de revenuen verdwenen in de zakken van de elite. De kuststreek rond Monrovia ontwikkelde zich, het achterland, zonder scholen, ziekenhuizen en goede wegen, bleef steken in de 19de eeuw.
Anno 2012 zijn die tegenstellingen nog niet verdwenen. Zeker niet die tussen ‘stad’ en ‘platteland’, maar ook niet tussen ‘settlers’ en ‘inlanders’. Hoewel er volop gemengd is getrouwd, spelen de familienaam en de huidskleur (hoe zwarter hoe meer ‘inlander’) nog steeds een rol bij de beantwoording van de vraag aan welke ‘kant’ iemand staat.
Liberianen zijn trots op hun land. Maar als ik met goede kennissen wat dieper inga op de dominante Amerikaanse kenmerken die dat nationalisme zo inkleuren, waarbij de ‘eigen bevolking’ die er al was toen de settlers arriveerden, wordt ontkend,  blijkt dat die verdeeldheid –en de ergernis hierover, er nog steeds is. Over de vlag en de feestdagen hebben we het al gehad. Neem nou het wapen van Liberia. Daarop komt een zeilboot aanvaren met de tekst ‘The love of Liberty brought us here’. Wat moet je daar nu mee als 'inlander'? Ter geruststelling, en tot grote lol, van mijn kennissen vertaal ik dan het eerste couplet van het Wilhelmus met ‘Duits Bloed’ en de koning van Spanje die altijd is geëerd. Geschiedenis en nationalistische symbolen: ze staan meestal op zeer gespannen voet op elkaar.

Het land van de vaders

In het boek ‘Het land van de vaders’ van de in Nederland wonende Liberiaanse schrijver Vamba Sherif, dat ik deze week uit heb gelezen, wordt de worsteling van Liberia met zijn geschiedenis, en de spanning tussen settlers en inlanders, beschreven. De roman beslaat vijf episoden, vanaf het begin van de 19de eeuw, voor de Amerikanen aan kwamen zeilen, tot aan de burgeroorlog 15 jaar geleden. Sherif verhaalt de belevenissen van enkele generaties, waarbij de tegenstellingen, waar de Liberiaanse geschiedenis zo rijk aan is, op intrigerend en innemend wijze worden beschreven. Het is een Rainbow Pocket, waarvan ik zojuist deze week las dat deze serie ophoudt te bestaan. Hopelijk geldt dat niet voor deze roman.

zondag 19 augustus 2012

Gloedvolle betogen als verbale kunstwerken

Gisteren naar de lancering van ‘Legislative Spotlight’ geweest. Dat is een wekelijks radioprogramma met nieuws uit het parlement. Het programma wordt gefinancierd door NDI en gemaakt door Liberia Media for Democratic Initiatives (LMDI). Het bijzondere van het programma is dat het niet alleen wordt uitgezonden door een landelijke zender (Truth FM), maar ook –een paar dagen later-  door regionale radiostations in het binnenland en dan wordt vertaald in ‘simple English’ én in de regionale taal. Op deze manier wordt het werk van het parlement tot in alle uithoeken van het land belicht.
Eens in de maand wordt het ‘op locatie’ uitgezonden: in de hoofdplaats van een van de 15 counties, met publiek. ‘Legislative Spotlight On The Dialogue’ heeft het dan en deze eerste aflevering had een feestelijk tintje. Dus togen we naar Kakata, de hoofdstad van Margibi County, ruim een uur rijden ten noordoosten van Monrovia. De City Hall was stampvol en tot buiten toe stonden mensen door open ramen te kijken en te luisteren. NDI werd van alle kanten lof toegezwaaid voor het initiatief . Er waren vijf parlementariërs uitgenodigd die ieder de kans kregen om iets tegen de Kakatanezen  te zeggen over de actuele politiek. Daarna kreeg het 250 koppige publiek de kans om ‘de dialoog’ aan te gaan. Tijd is een rekbaar begrip in Liberia. Hoewel iedere politicus vijf minuten kreeg, pakten de meesten er vijftien, zodat het rechtstreeks uitgezonden programma niet één maar twee uur duurde. Maar daar deed niemand moeilijk over. Wie de retorische (on)vermogens van Nederlandse politici kent, staat versteld van de verbale kunstwerken die in Liberia worden afgeleverd. Praktisch iedere parlementariër weet zijn of haar gehoor te raken met gloedvolle betogen over aansprekende onderwerpen, daarbij het publiek steevast uit te nodigen met instemmende dan wel afkeurende geroep het verhaal in te kleuren. En als iemand een opmerking maakt, raakt de spreker niet van zijn of haar tekst-apropos af –er is sowieso geen geschreven tekst – maar gaat er meteen op in. 
Belangrijkste onderwerp was de staatsbegroting, die op dit moment volop in discussie is. Kritische vragen uit het publiek spoorden de politici aan meer werk te maken van goed onderwijs, bereikbare gezondheidszorg en fatsoenlijke wegen. Oppositie- en coalitiepartijen waren vertegenwoordigd dus daar werd toch wel verschillend op gereageerd. De ene parlementariër verdedigde zijn regering, terwijl de oppositionele parlementariër voluit tegengas gaf. Reflexen van alle tijden.
Hoeveel mensen er naar de uitzending geluisterd hebben is onbekend, evenals de waardering -de ‘kijk en luisterdienst’ bestaat hier niet- maar de mensen in Kakata, waar doorgaans weinig valt te beleven, waren erg enthousiast.
Na het door iedereen uit volle borst gezonden volkslied was er voor allen –ook het publiek-  de befaamde Liberiaanse lunch (rijst kip en sla). En gingen we op de foto achter een spandoek.



Zwarte Radio Magie

Het medialandschap in Liberia is vrij overzichtelijk. De enige publieke TV-zender ligt al een tijdje plat. Daarnaast zijn er twee commerciële zenders, die met een antenne te ontvangen zijn. Mensen met geld kunnen een abonnement op het Zuidafrikaanse DStv nemen dat –zelfs voor Nederlandse begrippen- schandalig hoge tarieven rekent voor de keur aan zenders die het biedt. Naast BBC, CNN, Aljazeera, China TV, zijn dat veel sportzenders, religieuze kanalen (Islam TV, Inspiration, Kingdom), kinder- en muziekzenders enz.). De doorsnee Liberiaan heeft echter geen TV thuis en kijkt voor een halve dollar in een zaal naar belangrijke voetbalwedstrijden.
Veel belangrijker zijn de radiostations. Fabric, Truth, Love, Kings, Power, Veritas, UNMIL Radio zijn goed beluisterde zenders. Veel ‘talkradio’, een interview van een uur met een minister of politicus is heel gewoon – en altijd worden luisteraars gevraagd op te bellen. En dat gebeurt volop. Ook hier veel religie. Er is zelfs een ‘heal’ programma waarbij de beller wordt gevraagd de handen op de radio te leggen, waarna de dienstdoende geestelijke zijn bezwerende formules de ether in slingert. De zwarte magie is nog springlevend. Naast de landelijke zenders zijn er zo’n vijftig ‘rural radiostations’ die regionaal veel beluisterde programma’s maken. En de radio wordt echt voor allerlei nieuws en mededelingen gebruikt. Zo hoorde ik een keer de opsomming van een onafgebroken reeks van namen. Dat bleken geslaagden van een middelbare school te zijn.



Een handvol kranten maakt het medialandschap compleet. The Inquirer, The Chronicle, Frontpage, The Daily Observer en nog enkele andere zorgen voor het –vaak slecht gedrukte- nieuws. De oplaag is beperkt, schattingen van mijn Liberiaanse kennissen liggen rond de 5000 exemplaren. Je kunt ze op straat los kopen. De journalisten worden slecht betaald, elk artikel is te koop. De kwaliteit is dan ook matig en de berichtgeving sterk politiek gekleurd. Wel is er volledige vrijheid van meningsuiting. Kranten schromen niet met grof geschut de vloer aan te vegen met politici–om het even of het nu de president of de oppositieleider is. Smakelijke details worden daarbij niet geschuwd. Internationaal nieuws beperkt zich, begrijpelijker wijs, tot vooral Afrikaans nieuws. Behalve dan het voetbalnieuws dat sterk op Europa is gericht. De met tientallen miljoenen ponden gesmeerde overgang van RVP, zoals Robin van Persie hier wordt genoemd, van Arsenal naar Manchester United was groot nieuws in alle kranten. Dat daarbij dan steevast wordt vermeld dat hij bij Feyenoord groot is geworden –en ook zijn belangrijkste prijs tot nu toe heeft gewonnen (de UEFA-cup in 2002)- doet het rood-witte hart dan weer even gloeien.


zondag 12 augustus 2012

Olympische politiek


‘We hebben goud, we hebben goud’ schalde het door het NDI-kantoor in Monrovia. Enthousiast kwamen twee Liberiaanse collega’s mijn kamer binnen hollen. Op facebook, via twitter en sms was het goede nieuws verspreid. Ik kon het niet geloven. ‘Waarmee dan’, vroeg ik ze. ‘Op de 400 meter hardlopen; hij ging als eerste over de streep volgens vrienden van ons die het op de TV zagen’. En
Addy komt als eerste over de streep in zijn 400 meter serie
inderdaad, de Liberiaanse Jangy Addy ging als eerste over de streep op de 400 meter. Maar het was geen finale. Addy deed mee met de tienkamp en in de serie waar hij in startte finishte hij als eerste.
Maar er waren meer series – en nog negen andere nummers. Uiteindelijk eindigde hij op de 23ste plaats. Geen medaille dus voor de man die als tienkamper, en eerste Liberiaan ooit, wel goud won op de All-Africa Games in 2011. Addy was de best presterende sporter van de ploeg van vier die Liberia naar Londen afvaardigde. Judoka Liva Saryee kwam niet opdagen bij zijn eerste wedstrijd en werd derhalve gediskwalificeerd. De atletes Phobay Kutu-Akoi (100 meter) en Raasin McIntosh (400 meter horden) sneuvelden helaas in de eerste ronde. Tot zover het olympisch sportnieuws uit Liberia.

Marathonzitting

Om desalniettemin in olympische sferen te blijven: het parlement hield deze week een marathonzitting. Althans de gecombineerde commissies financiën van Huis en Senaat. Van dinsdag tot en met vrijdag werden er openbare hoorzittingen gehouden over de Staatsbegroting 2012-2013. Een unicum voor Liberia en een mooi succes voor NDI. Een belangrijke doelstelling in ons programma is dat het parlement transparanter moet gaan functioneren, o.a. door het houden van hoorzittingen. Dit gebeurde nu voor het eerst – en het was een groot succes. In de joint chamber van het parlement werden de ministers één voor één aan de tand gevoeld over de begroting van hun ministerie – en plannen die er aan ten grondslag lagen. Deze joint chamber is een soort theaterzaal. De commissieleden zaten op het podium, de minister die aan de beurt was zat op de eerste rij, uiteraard vergezeld door enkele ambtenaren. De overige rijen werden gevuld door belangstellenden: elke dag was het een nagenoeg uitverkocht huis met zeker zo’n 200 toeschouwers. Ook het publiek mocht vragen stellen.
De ministers moesten nog duidelijk wennen aan deze nieuwe werkwijze. De minister van onderwijs, die op dinsdag de spits afbeet, kwam een uur te laat –wat overigens in Liberia een hardnekkige gewoonte is. Maar de commissieleden waren not amused. En dat veranderde in chagrijn, toen bleek dat de minister zich in het geheel niet had voorbereid en op geen enkele vraag antwoord kon geven. Ze werd te verstaan gegeven dat ze vrijdag terug kon komen, mits ze haar eigen stukken goed had gelezen. In de kranten, die deze week veel aandacht aan de hoorzittingen besteedden, was dit uiteraard groot nieuws. Het parlement, dat een lange traditie van tandloos jaknikken kent, liet zich daarmee van zijn assertieve kant zien, en dat werd alom gewaardeerd.
Op vrijdag kwam de minister van onderwijs terug. Ze had zich beter voorbereid, althans had de begroting bij zich, en slaagde erin van papier af een samenvatting voor te lezen. Een bekende methode van zwakke bestuurders. En het is de taak van volksvertegenwoordigers om daar door heen te prikken. Niet door de te vragen wat er in de begroting staat, maar te bekritiseren wat er in staat. Of wat er juist niet in staat. Dat gebeurde bij een zeer beeldend en praktisch onderwerp. Sinds mijn komst hier heb ik het bij verschillende gelegenheden gehoord. Eerst kon ik het niet geloven, maar het blijkt echt waar te zijn. Elke maand is een onderwijzer van een school in het binnenland tien dagen kwijt om zijn salaris te krijgen! Omdat er buiten Monrovia geen banken zijn, internetbanieren nog tot de science fiction behoort, alles in de hoofdstad is gecentraliseerd, er geen openbaar vervoer is, en onderwijzers te weinig verdienen om een eigen auto te hebben, moeten onderwijzers dagen reizen om hun salaris te krijgen. En krijgen de kinderen dus geen onderwijs. De minister werd klemmend gevraagd dit grote probleem op te lossen. Ze kende het probleem en beloofde het te bespreken - met wie werd niet duidelijk. Een ambtenaar dacht haar te hulp te schieten door  te stellen dat het uitbetalen enkel en alleen de verantwoordelijkheid was van het ministerie van financiën. Dat maakte de zaak er niet beter op, want de parlementariërs stelden terecht dat het voor hen niet interessant was wie van de regering dit moest oplossen. Het debat over dit onderwerp duurde zeker 20 minuten, zonder dat duidelijk werd wat er nu moest gebeuren. Als de minister slim was geweest had ze de parlementariërs moeten vragen even met haar mee te denken hoe dit probleem op te lossen...

zondag 5 augustus 2012

Het Centrum van de Beschaving

Het 'Centrum van de Beschaving' is ook in Monrovia doorgedrongen:
'Amsterdam Trudy' staat er op de muur geschilderd.

Weer terug op het honk in Monrovia na 10 dagen ‘met verlof’ te zijn geweest in het ‘Centrum van de Beschaving’ zoals mijn goede vriend Peter Sertons altijd pleegt te zeggen. En daar bedoelt hij dan Amsterdam mee. Uitgezonderd de ArenA heeft hij daar wel (een beetje) gelijk in.
Het gezin Platvoet-Turel was weer (even) herenigd, nadat we onze stoere dochter Layla op maandag 23 juli met familie en vrienden op Schiphol inhaalden. Vijf maanden lang had ze Zuidoost-Azië met rugzak doorkruist. ‘Layla: wat een wereldmeid! thuis is ook leuk’ stond op ons spandoek bij de gate waar ze breed lachend uit liep. Fietsen door Waterland en langs de Kromme Mijdrecht, wandelen in ’s Graveland, op de Gooise hei liggen, met familie en vrienden op terrassen lunchen, het hoge gras op ons volkse landgoed Vinckesteyn maaien, de nieuwe Eye bezoeken in Amsterdam-Noord, uit eten bij de hoge Johannes Van Dam-scores Saigon en Pomorosso: alles wat het leven extra leuk maakt kwam in die tien dagen in sterk gecondenseerde vorm voorbij. 
"Wat een wereldmeid!'': 2de meid van rechts.
Waar ik ook weer kennis mee maakte (de politiek was met vakantie) was het onverbeterlijke Nederlandse sportoptimisme. Bij het EK-voetbal was het dan wel grandioos misgegaan, maar de 4x 100 meter wisselslag in Londen zou ongetwijfeld goud opleveren. Vier jaar lang waren de meiden ongeslagen! Dat de logica dan onweerlegbaar er op uit draait dat de kans op verliezen met de dag groeit kon er bij het nationale bewustzijn niet in. Maar gelukkig maakt die geweldig zwemmende Ranomi Kromowidjojo het allemaal weer goed.
Overigens valt er in Liberia weinig te merken van de Olympische Spelen. Het land heeft vier sporters, twee mannen en twee vrouwen, naar Londen uitgezonden: Jangy Addy (tienkamp), Phobay Kutu-Akoi (100 meter hardlopen), Raasin McIntosh (400 meter hardlopen) en Liva Saryee (judo). Namen waar jij (en ik) tot nu toe nog nooit van hebben gehoord. En ik vrees dat dit zo al blijven. Phobay en Liva zijn inmiddels in de eerste rondes uitgeschakeld. En voor het lot van de overige twee zul je de komende dagen in de krochten van het internet moeten afdalen om in de kleine lettertjes van de eindeloze uitslagenreeksen hun namen te ontdekken.
Terug in Liberia heb ik het abonnement op de betaalTV maar weer met een maand verlengd, om de Spelen –en het overige nieuws- te kunnen volgen. En in de hoop Feyenoord–Dinamo Kiev op een van de talloze sportzender tegen te komen. Vooral SuperSport is onovertroffen. Maar liefst tien kanalen biedt deze Zuid-Afrikaanse zender, waarvan er nu zes met de Spelen worden gevuld. En na de Spelen begint het voetbal weer: de grote voetbalcompetities en alles van de Champions League wordt rücksichtslos uitgezonden.

Geen komkommertijd

De politiek kent hier geen komkommertijd in juli of augustus. Die worden pas in het najaar geoogst. De laatste week voor mijn vertrek naar Amsterdam waren de trainingen begonnen die we organiseren voor de medewerkers van de parlementariërs. Zes dagen lang, in twee groepen van elk drie dagen, werden de ‘chiefs of staff’ getraind in het ambacht van ‘policy paper writing’. Een parlementariër wordt overspoeld met nota’s, wetten en ander papierwerk (valt hier overigens reuze mee in vergelijking met ‘Den Haag’) en zijn of haar medewerkers moeten die kunnen samenvatten. Daarnaast –nog belangrijker- moeten ze in staat zijn om over een belangrijke maatschappelijk probleem –en die zijn er genoeg- een nota te schrijven, die naast een analyse ook concrete voorstellen voor oplossingen moet bevatten. Daarbij is het uiteraard van belang dat de medewerker goed in de huid van de parlementariër kan kruipen, en dus weet wat zijn of haar opvattingen zijn. Dat laatste is overigens een gevoelig punt. Er zijn namelijk ook parlementariërs die helemaal niet zitten te wachten op medewerkers, die opschrijven wat zij moeten vinden. Dit type politicus ziet de stafleden meer als hulpjes, die de telefoon aannemen, boodschappen doen, de tuin aanharken en meer van dat soort huishoudelijke klussen. En dat alles dan in een sterk hiërarchische verhouding, zonder tegenspraak te dulden. Het parlementaire model heeft Liberia van de VS overgenomen, het land dat sinds lang –zij het in afnemende mate- als groot voorbeeld wordt gezien. Inclusief de enorme staf waarover iedere parlementariër beschikt, zo’n vijftien mensen. Deze voor Nederlandse begrippen gigantische staf moet je met 103 vermenigvuldigen, want zoveel parlementariërs heeft Liberia. En dan is te begrijpen waarom er in en rond Capitol Hill altijd een enorme bedrijvigheid is van mensen die vooral met elkaar staan te kletsen. Minder mensen, meer betalen en een betere kwaliteit zou een mooie, maar vooralsnog onbespreekbare, oplossing zijn.

Cursisten aan de slag.
De ruim honderd cursisten zijn echter zeer gemotiveerd om de adviezen van hun trainers, een Liberiaan, Ghanees en Amerikaan, ter harte te nemen. Uit de enquête, die zoals gebruikelijk achteraf wordt gehouden, blijkt een overgrote meerderheid zeer tevreden. En dat is niet uit beleefdheid, want tijdens de workshops was er een grote betrokkenheid bij de deelnemers. Uit de antwoorden blijkt ook dat drie dagen niet genoeg is. Er is een grote behoefte aan meer en diepgaandere trainingen. Dat ervaar ik bij veel van onze activiteiten: een enorme drang om te leren en vooruit te komen.