De handelsmissie was een initiatief van de Netherlands-African Business Council, een samenwerkingsverband van bedrijven die commerciële belangen in Afrika hebben, dan wel er voet aan de grond willen krijgen. De Council bestaat al sinds 1946, maar had tot nu toe Liberia altijd links laten liggen. De missie werd geleid door Harry van Dijk, de tweede man van de Nederlandse ambassade in Ghana, waar Liberia onder valt.
De receptie was een vrolijk gebeuren, gesponsord door Heineken, dat ook voor live-band had gezorgd. De reggaeklanken vulden met de barbecuegeuren en het glasgerinkel het terras om daarna in flarden boven de oceaan uiteen te vallen, wellicht nog opgepikt door de paar visserbootjes die de donkere avondzee trotseerden.
Wie maken er nu deel uit van zo’n handelsmissie? Het zijn bedrijven die doen waar ‘wij’ zo goed in zijn. Die de echte VOC-mentaliteit hebben, zoals de inmiddels vergeten premier Balkenende ooit misplaatst opmerkte. Dus scheepsbouwers, transporttechnologie, agrarische bedrijven en watermanagement. Daarnaast waren er ook Nederlandse bedrijven uitgenodigd die al actief zijn in Liberia, zoals de BAM, die een kademuur bouwt, Billiton (mijnbouw) en kunstmestbedrijf Wientjes. En uiteraard Heineken dat van Afrika een speerpunt heeft gemaakt –en onlangs nog de Afrika-dag van de Evert Vermeer Stichting (PvdA) in Amsterdam sponsorde.
Uiteraard werd mij ook gevraagd welk bedrijf ik dan wel vertegenwoordigde. Een bedrijf dat handelt in ‘goed bestuur’, was mijn antwoord. En daarna ging het gesprek al snel in de richting van hoe kunnen Nederlandse bedrijven bijdragen aan duurzame ontwikkeling, zijn ze alleen uit op goedkope arbeidskrachten of worden er ook Liberianen geschoold, hoe gaan ze om met corruptie en smeergeld? En ik moet zeggen, de mensen die ik sprak zijn er donders goed van doordrongen dat ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ nu –en op de lange termijn- de enige optie is die voor zowel hun bedrijf als voor Liberia perspectief heeft. Dat is overigens geen gemakkelijke opgave. Met name de sterk groeiende invloed van het Chinese bedrijfsleven in Afrika –en zeker ook in Liberia- wordt met argusogen bekeken. Niet alleen omdat ze alles tegen een lagere prijs kunnen leveren, maar ook omdat de Chinezen mensenrechten en milieu bewust links laten liggen, wat in menig Afrikaans land als een zegen wordt beschouwd. Daarnaast doen de Chinezen het liefst zo veel mogelijk met eigen mensen, en is het geleverde –of het nu een weg of een machinepark is - van matige kwaliteit. Het zijn begrijpelijke kritieken van ‘het westen’ op deze nieuwe, stoïcijnse wereldmacht, maar wie de koloniale, en koude-oorlog geschiedenis van Afrika een beetje kent, weet dat het nog niet zo heel lang is geleden dat ‘het Westen’ zijn eigen belangen op een veel schandaligere en gewelddadigere manier heeft ‘behartigd’.
Uiteraard werd mij ook gevraagd welk bedrijf ik dan wel vertegenwoordigde. Een bedrijf dat handelt in ‘goed bestuur’, was mijn antwoord. En daarna ging het gesprek al snel in de richting van hoe kunnen Nederlandse bedrijven bijdragen aan duurzame ontwikkeling, zijn ze alleen uit op goedkope arbeidskrachten of worden er ook Liberianen geschoold, hoe gaan ze om met corruptie en smeergeld? En ik moet zeggen, de mensen die ik sprak zijn er donders goed van doordrongen dat ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ nu –en op de lange termijn- de enige optie is die voor zowel hun bedrijf als voor Liberia perspectief heeft. Dat is overigens geen gemakkelijke opgave. Met name de sterk groeiende invloed van het Chinese bedrijfsleven in Afrika –en zeker ook in Liberia- wordt met argusogen bekeken. Niet alleen omdat ze alles tegen een lagere prijs kunnen leveren, maar ook omdat de Chinezen mensenrechten en milieu bewust links laten liggen, wat in menig Afrikaans land als een zegen wordt beschouwd. Daarnaast doen de Chinezen het liefst zo veel mogelijk met eigen mensen, en is het geleverde –of het nu een weg of een machinepark is - van matige kwaliteit. Het zijn begrijpelijke kritieken van ‘het westen’ op deze nieuwe, stoïcijnse wereldmacht, maar wie de koloniale, en koude-oorlog geschiedenis van Afrika een beetje kent, weet dat het nog niet zo heel lang is geleden dat ‘het Westen’ zijn eigen belangen op een veel schandaligere en gewelddadigere manier heeft ‘behartigd’.
De handelsmissie bracht uiteraard de nodige bezoeken aan bedrijven, projecten en ministeries. Ook president Ellen Johnson-Sirleaf kon ruimte in haar agenda vrij maken, zodat het aanhalen van de Nederlands-Liberiaanse betrekkingen, waar bij haar bezoek in Nederland plechtig over werd gesproken, een praktisch tintje kreeg.
The Ambassador
De Nederlands-Liberiaanse zakenconnectie staat de laatste tijd ook nog om een andere reden in de belangstelling. Zowel hier in Liberia als in Nederland. De Deense journalist Mads Brügger heeft met zijn undercover documentaire The Ambassador willen aantonen hoe foute Europeanen en Afrikanen veel geld verdienen aan de handel in diplomatieke paspoorten en diamantensmokkel. Want wie met een diplomatenpaspoort reist hoeft zijn koffer niet te laten controleren op het vliegveld. Zo simpel is dat. Of was dat wellicht, want ik kan me niet voorstellen dat na deze film de diplomatieke onschendbaarheid op dit vlak overal blijft gehandhaafd.
Een belangrijke rol in de documentaire speelt de Nederlandse zakenman Willem Tijssen, die een bedrijf in diplomatenpaspoorten heeft (Diplomatic Services Africa). Hij verkoopt de Deense journalist voor 50.000 dollar een Liberiaanse diplomatenpaspoort. Hiermee kan de Deen ongestoord, als Liberiaanse consul in de Centraal Afrikaans Republiek, met diamanten in zijn koffer dit land verlaten. De vlieger gaat echter niet op, omdat Tijssen hem een verouderd paspoort verkoopt. Dat leidt tot talloze telefoongesprekken tussen Tijssen en de Deen, die zich belazerd voelt en druk op Tijssen uitoefent om alsnog het goede paspoort in Liberia te regelen.
In de film zie je Tijssen pogingen doen om via een Liberiaanse advocaat het goede paspoort te regelen. Omdat deze advocaat tevens voorzitter is van de Unity Party, de partij van de president, en hij een fors bedrag voor deze dienst van Tijssen krijgt, wordt sterk de indruk gewekt dat hier sprake is van omkoping. Het slot van het liedje is echter dat het goede diplomatenpaspoort er niet komt. Onduidelijk blijft in hoeverre er nu sprake was van een poging tot omkoping.
De Liberiaanse nep-consul Brügger |
In de film zie je Tijssen pogingen doen om via een Liberiaanse advocaat het goede paspoort te regelen. Omdat deze advocaat tevens voorzitter is van de Unity Party, de partij van de president, en hij een fors bedrag voor deze dienst van Tijssen krijgt, wordt sterk de indruk gewekt dat hier sprake is van omkoping. Het slot van het liedje is echter dat het goede diplomatenpaspoort er niet komt. Onduidelijk blijft in hoeverre er nu sprake was van een poging tot omkoping.
The Ambassador was de openingfilm van het IDFA, het internationale documentaire filmfestival, dat elk jaar in november in Amsterdam wordt gehouden. Ik begreep uit de digitale media dat Tijssen gepoogd heeft de voorstelling te verhinderen, maar dat was uiteraard –en gelukkig- een heilloze missie. Zijn verweer is dat hij ver weg blijft van omkoping en als een tussenhandelaar fungeert. Landen willen een consul en er zijn mensen die consul willen worden. Een wat simpele redenering, als je in de documentaire ziet dat hij weet waarom de Deen dat paspoort zo graag wil hebben.
In Liberia heeft de film eveneens veel stof doen opwaaien. De partijvoorzitter annex advocaat ontkende in alle toonaarden dat er sprake was van smeergeld en kranten berichtten dat justitie een arrestatiebevel voor Brügger zou laten uitgaan. Een café, dat evenementen voor expats organiseert, wilde de documentaire draaien, maar moest daar na anonieme bedreigingen van af zien.
Afgelopen dinsdag hebben wij de documentaire thuis op een laptop met beamer gescreend voor een klein groepje mensen, wat collega’s en vrienden, Amerikanen, Nepalezen, Liberianen en Nederlanders. De film is geestig gemaakt, met veel zelfspot van de Deen en foute mannen met schimmige praktijken. Maar het harde bewijs dat er in Liberia smeergeld is betaald werd niet geleverd. Evenmin als het doel van dat smeergeld: een modern Liberiaans diplomatenpaspoort.
Afgelopen dinsdag hebben wij de documentaire thuis op een laptop met beamer gescreend voor een klein groepje mensen, wat collega’s en vrienden, Amerikanen, Nepalezen, Liberianen en Nederlanders. De film is geestig gemaakt, met veel zelfspot van de Deen en foute mannen met schimmige praktijken. Maar het harde bewijs dat er in Liberia smeergeld is betaald werd niet geleverd. Evenmin als het doel van dat smeergeld: een modern Liberiaans diplomatenpaspoort.