Vorige week was de president van Liberia, Ellen
Sirleaf-Johnson op staatsbezoek in Nederland, na eerst Frankrijk en België te
hebben aangedaan. Ik geloof niet dat het in Nederland veel stof heeft doen
opwaaien, maar hier besteedden de kranten er veel aandacht aan. Haar toespraak
in Tilburg, waar ze een ere-doctoraat in ontvangst kon nemen van de
universiteit, die in de jaren ’60 van de vorige eeuw tijdelijk Karl Marx
Universiteit heette, werd in de meeste kranten integraal afgedrukt. In eerdere
blogs heb ik al betoogd dat de naam en faam van deze president in het
buitenland groter is dan in haar eigen land. De discussie over het nepotisme,
ze heeft drie zonen hoge functies gegeven, gaat onverminderd voort. Vorige week
publiceerden drie kranten een pagina grote ‘open brief’ van een kleindochter
aan haar oma, de president. Of oma alsjeblieft serieus wilde ingaan op de
argumenten van haar mede-Nobelprijswinnares Leymah Gbowee, die verleden maand
de president bekritiseerde vanwege haar zwak anti-corruptiebeleid en
nepotisme. Een opmerkelijke daad van deze kleindochter in een land waar de
familie-eer nog hoog in het vaandel staat.
In Tilburg werd de president door verschillende –ook
Afrikaanse- media geïnterviewd. En vanuit Nederland gaf ze tegengas. ‘I will
not fire my sons’ was de kop in de Heritage. In dat interview gaf ze ook een nieuwe definitie
van nepotisme: ‘Nepotism
is putting somebody who is a relative in a position for which they don't have
the qualifications, integrity or competence.’ Het
tweede deel van deze zin heeft ze er zelf bij bedacht...
De president en haar zonen |
Een van haar zoons, Robert, is haar belangrijkste adviseur
en voorzitter van het bestuur van de National Oil Company of Liberia (NACOL).
Er is nog geen druppel olie geboord voor de kust van Liberia, maar de ontdekking
van olievelden houdt de gemoederen al maanden lang bezig. Veel stof deed een
persverklaring van Edward Snowe opwaaien, nu parlementariër, maar tijdens de
jaren van het presidentschap van zijn toenmalige schoonvader Charles Taylor,
Managing Director van de Liberian Petroleum Refinery Corporation. Snowe
bekritiseerde niet alleen het nepotisme van de huidige president, maar vond ook
dat het door hem in beeld gebrachte Russische Gazprom niet serieus werd genomen
als mogelijke gegadigde voor het winnen van olie, aangezien het bod van Gazprom
volgens hem beduidend hoger was dan van Amerikaanse oliemaatschappijen, waar de
NACOL serieus mee praat. Snowe slaagde er in een gesprek te arrangeren tussen
de president en Gazprom-vertegenwoordigers, maar toen hij met zijn Russische
gasten bij de president arriveerde, werd hij vriendelijk doch dringend verzocht
in een zijkamertje plaats te nemen. Deze desavouering werd in de media breed uitgemeten. Snowe wil zelf
ook trouwens een olieveld exploiteren, maar dat lijkt hem niet te worden
gegund, iets wat hij moeilijk kan begrijpen. Dit alles leidde dus tot een felle
persverklaring van hem, waar vervolgens anderen weer met weinig zachtzinnige
verwijten uit het Taylor-verleden tegen in gingen. Het zijn oplopende
spanningen in een land dat gebukt gaat onder slecht bestuur en veel corruptie,
waar velen vrezen dat de –eventuele- olie-opbrengsten in de verkeerde zakken
terecht komen.
Kriterion in Monrovia!
In Amsterdam is bioscoop Kriterion (bijna) om de hoek en de
Cinevillepas die ik jaren heb gehad heeft zoveel filmplezier opgeleverd in
Kriterion (en Rialto, Studio-K enz.). Maar maandag was Kriterion even in
Monrovia! Een groepje Liberiaanse filmliefhebbers probeert het
Kriterion-concept hier tot leven te brengen. Het Amsterdamse Kriterion is na de
Tweede Wereldoorlog door studenten opgericht, waarbij ook nevenactiviteiten als
een café-restaurant en benzinepomp werden (en worden) gerund. Een
Liberiaanse filmfan heeft in Amsterdam bij Kriterion rondgekeken en kwam terug met
enthousiaste verhalen. Ondersteund door o.a. de Nederlandse NGO SPARK wordt nu
in Monrovia door Liberiaanse studenten in samenwerking met enkele Liberiaanse
filmmakers getracht het bijna uitgestorven filmwezen nieuw leven in te blazen.
Het eerste levensteken werd deze week gegeven in de Duitse ambassade. Eens in
de maand wordt daar een Europese filmavond gehouden, maar nu werd ruim baan
gegeven aan het Liberiaanse Kriterion door het uiterst gastvrije en
cultuurminnende Duitse ambassadeursechtpaar.
Twee Liberiaanse filmmakers, Evelyn Fairley en Divinekey
Anderson praatten scènes uit door hen gemaakte films aan elkaar. De kwaliteit
was wisselend, maar dat kan ook niet anders in een land waar de cinema nog niet eens in de kinderschoenen staat. Belangrijk
was dat met deze avond een begin is gemaakt met het op de kaart zetten van deze
vermakelijke kunstvorm. De initiatiefnemers hebben al een gebouw in het centrum
op het oog, met meerdere ruimtes, zodat er ook plaats is voor een
café-restaurant, en er ook bijv. debatavonden kunnen worden georganiseerd.
Naast gezondheidszorg, werk, huisvesting en onderwijs heeft Liberia ook dát
nodig.