vrijdag 7 maart 2014

Demonstratie voor een bankdirecteur!

Afgelopen donderdag was er een demonstratie in hartje Monrovia. Duizenden mensen stroomden samen voor de hekken van het parlement om te protesteren tegen een –reeds aangenomen- wetswijziging. Op 18 februari besloot het parlement –in alle haast- de wet op de Centrale Bank van Liberia (CBL) zo te wijzigen, dat het onmogelijk is geworden voor de bestuurders van deze staatsbank om zich verkiesbaar te stellen voor een politieke functie. Ze moeten maar liefst drie jaar uit functie zijn, alvorens ze zich mogen kandideren voor het parlement of het presidentschap (over 2,5 jaar zijn er parlement- en presidentverkiezingen). Ook werd het de bank verboden om langer micro kredieten te verstrekken om mensen via het beginnen van een bedrijfje uit de armoede te trekken.


Open deur politiek

Het is een mooi voorbeeld van de wijze waarop in Liberia politiek wordt bedreven. De executive governor van de CBL, Dr. J. Mills Jones, is een nogal opvallend figuur, die met microkredieten strooit en niet schroomt om standpunten in te nemen die niet stroken met wat vele parlementariërs vinden. Zo ontstond er enkele maanden terug een heus economendebat over de forse inflatie die sinds een jaar of twee woedt. Liberia heeft twee betaalmiddelen: de Amerikaanse dollar en de Liberiaanse dollar, ook wel liberty genoemd. Toen ik hier twe jaar geleden kwam schommelde de koers van de liberty zo rond de 65-70 (voor één US$). Nu is dat zo tussen de 80 en 85, een inflatie van ruim 30%. De CBL wordt verweten de drukpers te veel te laten draaien in een land dat nauwelijks zelf iets produceert en exporteert. Praktisch alles moet met worden geïmporteerd – en betaald met Amerikaanse dollars. De CLB verdedigt zich met het argument dat het geen andere keus heeft dan liberties bij te drukken, zo dat bijv. het overheidspersoneel niet langer  in Amerikaanse dollars hoeft te worden uitbetaald. Tegenstander wijzen er –terecht- op dat dit dweilen met de kraan open is, en dat alleen het stimuleren van een eigen economie en het ophouden met de uitverkoop van grondstoffen aan buitenlandse bedrijven structureel soelaas kan bieden. Maar dit is frontaal gericht tegen de heersende ‘open deur’ politiek die al decennia lang in Liberia heerst, waarbij buitenlandse bedrijven worden aangemoedigd Liberia binnen te komen en staatsinterventie in de economie als iets afschrikwekkends wordt afgeschilderd.

Dr. J. Mills Jones
Kindsoldaten

Dit soort zaken speelt mee op de achtergrond, al is het de parlementariërs die voor de wetswijziging hebben gestemd, daar niet om te doen. De reden is veel platter. Mills Jones is een vlotte prater, een man met statuur en bovendien iemand die aan de geldkraan zit. En dus een potentiële concurrent, omdat hij, o.a. door de kredietenpolitiek van de bank, tamelijk populair is. Daar komt nog bij dat er een breed gedragen gevoel van onvrede is. Het parlement wordt door velen gezien als een vergadering van zakkenvullers en ook de regering, inclusief de president, is impopulair. Sommige recente maatregelen, zoals het verbieden van motortaxies op de hoofdwegen in Monrovia, hebben veel kwaad bloed gezet. Met name uiteraard bij de motorrijders zelf, die veelal als kindsoldaat in de burgeroorlog hebben gevochten en daarna gestimuleerd zijn op deze wijze hun brood te verdienen.


Onwaarschijnlijke coalitie

En zo kwam het dus tot een onwaarschijnlijke, anonieme coalitie van ‘Civil Society Groups, Business Organizations and Motorcyclists’ die een demonstratie hielden tegen het parlement. Er werden borden meegedragen met teksten als ‘You Are in Error’, ‘Ellen don’t Sign It’, ‘We Love Dr. J. Mills Jones’ en ‘Lawmakers Do Not Strangulate The CBL’. Er was een ruime politiemacht op de been. De vredesmacht van de VN, UNMIL, had een waarschuwing laten uitgaan dat zich er ‘ security incidents’ konden voordoen. Het was inderdaad een drukte van belang, kranten telden duizenden demonstranten, maar tot rellen of vechtpartijen kwam het niet. Wel was er wat verbaal geweld, omdat er ook ook gedemonstreerd werd door voorstanders van de wetswijziging, uit de hoek van politieke partijen. Na afloop vormde zich een lange rij van demonstranten voor een autobusje waar de ‘demonstrationfee’ werd uitbetaald. Uiteraard in liberties.

Vlak na de demonstratie werd bekend dat president Ellen Sirleaf de wetswijziging op de dag van de demonstratie had ondertekend. Of dat ook was gebeurd als de demonstratie op de juiste plek, voor haar kantoor, was gehouden, zullen we nooit weten.


Geen opmerkingen: