zaterdag 11 juli 2015

Bliksembezoek van minister Ploumen in Liberia

Dit is voor even mijn laatste blog, want ik ben tot half augustus niet in Liberia. Daarna post ik weer wekelijks een blog.

Deze week was minister Ploumen met haar gevolg (31 Nederlandse bedrijven) voor een bliksembezoek van een uur of acht  in Liberia. Ze leidde  een handelsmissie die de drie door Ebola ‘aangeraakte’ landen in West-Afrika (Liberia, Guinee en Sierra Leone) bezocht om de mogelijkheden van ‘handel en ontwikkeling’ te onderzoeken. Ik heb al eerder een blog gewijd aan de komst van deze handelsmissie en een opinieartikel in de Volkskrant hierover gepubliceerd.
In het voorwoord van het presentatieboekje van de missie stelt de minister zich genuanceerder op dan het platte persbericht dat de Rijksdienst enkele weken geleden uitbracht, waar ik in boven genoemde artikelen de lans over brak. Evenals tijdens het,  noodzakelijkerwijs korte, gesprek dat ik met haar had tijdens de receptie in het Mamba Point Hotel in Monrovia. Ze benadrukte de tweezijdigheid van de missie: Nederlandse bedrijven die enerzijds opdrachten willen binnenhalen en anderzijds met hun kennis en activiteiten de lokale economie willen versterken en Liberianen een kans willen bieden om in alle geledingen van die bedrijvigheid aan de slag te gaan.

Minister Ploumen in Liberia
Wie maken nu deel uit van zo’n handelsmissie? Reuzen als Philips, Smit Lamnalco en Boskalis, maar ook enkele consultancy bedrijven, twee hogescholen, het Tropeninstituut en PUM, de organisatie die tegen onkostenvergoedingen gepensioneerde managers en bedrijfsexperts uitzendt naar ontwikkelingslanden. Koploper was de maritieme tak met acht bedrijven, gevolgd door vijf adviesbureaus en vijf ICT-bedrijven. Eigenlijk verrassend weinig medische bedrijven (vier) en ook de agro-industrie was met drie bedrijven matig vertegenwoordigd.

Flinterdun onderzoek

Je vraagt je altijd af wat zo’n missie nu concreet oplevert. Natuurlijk, er is een ontmoeting met de president en wat ministers en de receptie was bedoeld om het Liberiaanse bedrijfsleven in contact te brengen met de Nederlandse missie. Nu zag ik heel wat mij bekende Liberianen rondlopen uit allerlei sectoren van de samenleving (journalisten, ambtenaren, NGOs), natuurlijk ook Nederlanders die in Liberia werken en, onvermijdelijk, de diplomatieke vertegenwoordigers. Als diegenen die ik niet kende nu allemaal Liberiaanse ondernemers waren, dan zou de receptie toch nog wat kunnen opleveren.

Maar levert het wat op? Minister Ploumen is ervan overtuigd, zo laat ze regelmatig merken. Zie bijvoorbeeld dit blog van haar waarin ze o.a. schrijft dat handelsmissies in 2011 77 miljoen euro opleverden en 4,3 miljoen euro kostten. Daar tegenover staan weer andere, eveneens vluchtige, onderzoeken waaruit blijkt dat ze niets opleveren, zoals dit artikel in de Volkskrant beweert; ‘zelfs’ als de koning mee gaat haalt het weinig uit.
De Hogeschool Windesheim heeft in juni 2014 een flinterdun onderzoek gepubliceerd over het nut van handelsmissies. De conclusie is nietszeggend:  Het succes van handelsmissies is lastig te meten. Dit komt voornamelijk door het hanteren van verschillende criteria hiervoor. Wanneer is een handelsmissie een succes? Afhankelijk van de criteria die men hanteert kan er beweerd worden dat handelsmissies zowel weinig als veel invloed hebben op bilaterale handelsrelaties. En de aanbeveling is stupide: De behoefte van het bedrijfsleven om op handelsmissie te gaan zal blijven. Daarom zullen er meer handelsmissies georganiseerd moeten worden. De kwaliteit van het onderwijs op deze Hogeschool was enige tijd geleden ernstig in opspraak en dit onderzoek levert daarvoor een sterk bewijs. Windesheim nam overigens ook deel aan de missie (Windesheim University of Applied Sciences, aldus het presentatieboekje) en werd vertegenwoordigd door professor Huub Ruël, die blijkens de colofon de supervisie had over genoemd flodderonderzoek. Zou er een dieper gravend vervolg onderzoek komen? Ik kijk er naar uit!
In 2013 was ik met een parlementaire commissie op bezoek bij ArcelorMittal
De Groene Advocaten

Terug naar Liberia. Na de receptie was er een bijeenkomst, waarin staalgigant ArcelorMittal, die ijzermijnen in Liberia exploiteert, zijn milieuaanpak presenteerde. Nadat mijn artikel in de Volkskrant was verschenen werd mij via via gevraagd of ik nog suggesties had van Liberiaanse groepen die de delegatie zou moeten ontmoeten. Ik adviseerde de Green Advocates of Liberia  en die waren dan ook voor deze bijeenkomst uitgenodigd, waarmee de minister blij was, zo verzekerde ze me. ArcelorMittal is omstreden in Liberia omdat sociale verplichtingen niet worden nagekomen. De Green Advocates steunen belangen- en bewonersgroepen die het tegen de staalreus opnemen. Speciaal met het oog op deze missie publiceerde de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) in samenwerking met de groene advocaten een beknopt, maar zeer informatief rapport Liberia Back in Business? over de economische ontwikkeling in Liberia, waarbij het niet zo nauw wordt genomen met het milieu en de mensenrechten. Ook de praktijken van ArcelorMittal komen in dit rapport aan de orde. Wat de bijeenkomst opleverde kan ik niet zeggen, ik kon er helaas niet bij zijn. Maar het is te hopen dat minister Ploumen de aanbevelingen uit het SOMO-rapport ter harte neemt. 






Geen opmerkingen: