Dinsdag 26 december is de
tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Liberia. Als Long Term Observer (LTO)
ben ik vanaf eind juli, met enkele weken onderbreking in november, in Liberia.
Zoals ik in mijn eerdere blogs
heb beschreven, werden de resultaten van de eerste ronde, die op 10 oktober plaats
vond, hevig betwist door de verliezende partijen. Twee weken geleden verwierp
de Hoge Raad de eis voor een re-run en
stelde de Kiesraad de datum voor die tweede ronde vast.
De beide kandidaten voor
het presidentschap, George Weah van de Coalition for Democratic Change (CDC) en
Joseph Boakai (UP) van de Unity Party, hebben deze week op eigen wijze campagne
gevoerd. Boakai koos ervoor om in
de media flink uit te pakken tegen Weah, terwijl zijn partijactivisten,
naar eigen zeggen, in dorpen van deur tot deur zijn gegaan om stemmen te
winnen. Dat is hard nodig, want hij staat bijna 10% achter op Weah. George Weah
heeft in razende vaart nog een aantal provincies bezocht om in massameetings
zijn boodschap over te brengen: na 12 jaar Unity Party is het tijd voor ‘change’.
Verder reden er CDC-geluidswagens rond, met harde muziek en moeilijk verstaanbare
boodschappen. Voor een smakelijk menu van de vele politieke oprispingen deze
week klik hier.
Infographic FrontPage Africa |
De afgelopen week heb ik
met mijn LTO-collega uit Benin een viertal provincies bezocht om ‘de
temperatuur te meten’. Wij spraken met regionale partijbonzen van beide
partijen, journalisten en provinciale chefs van de Kiesraad. Hoewel de gekozen
datum, een dag na kerstmis, op veel onbegrip stuit, lijken de meeste Liberianen
wel blij te zijn dat de nieuwe president nu eindelijk wordt gekozen en er
daarmee een eind komt aan het gehakketak. Weah lijkt de beste papieren te
hebben voor de overwinning, al zal geen Boakai-aanhanger dat toegeven. Zij zijn
ervan overtuigd dat de meeste Liberianen willen voorkomen dat Weah het wordt,
omdat zij hem simpelweg de verstandelijke capaciteiten ontzeggen die het presidentschap
zou vereisen. De Kiesraad heeft deze week nog eens alle stembureauleden
getraind, om de fouten van 10 oktober te voorkomen, zoals verkeerd ingevulde uitslagformulieren,
onzorgvuldige kiezeridentificatie en een chaotische bewegwijzering van
stembureau’s. Dinsdag zullen we zien hoe dat allemaal uitpakt.
Om nog in het kort de
context van de verkiezingen te schetsen, volgt hieronder een artikel dat ik heb
geschreven voor het VredesMagazine.
Internationale aandacht
Hoewel Liberia maar een
klein land is aan de westkust van Afrika met ruim 4 miljoen inwoners, trokken de
presidentsverkiezingen van 10 oktober veel internationale aandacht. Dat heeft
verschillende redenen. De Verenigde Naties heeft veel peacekeepers vanaf 2004 tot 2015 in het land gestationeerd. Geruime
tijd was het de grootste vredesmissie ter wereld. De VN stak – en steekt- veel geld in ontwikkelingsprojecten, evenals
de VS, de EU en de Scandinavische landen. Twee burgeroorlogen ruïneerden tussen
1990 en 2003 het land en zijn nog
aanwezig in de hoofden en harten van veel Liberianen. Volgens Afrika-kenner Stephen Ellis overtrof ‘het Liberiaanse conflict alle andere
oorlogen in zijn vorm en karakter, in intensiteit, in verdorvenheid, in
wreedheid, in barbarij en in horror.'
Warlord Charles Taylor , begin jaren '90 |
De sporen zijn nog
dagelijks zichtbaar in verwoeste gebouwen, slechte wegen en uiterst gebrekkige
nutsvoorzieningen. Warlord/ex-president Charles Taylor is in Den Haag door het
Sierra Leone tribunaal veroordeeld tot 50 jaar cel, die hij in Engeland uitzit.
De Ebola epidemie die het land in 2014/2015 in zijn greep had, was maandenlang
wereldnieuws.
Tenslotte de internationale
context. Afrika heeft een ruime ervaring met turbulent verlopende verkiezingen,
zoals Kenia dit jaar laat zien. Liberia ligt weliswaar in Sub-Sahara Afrika,
maar de eerste bootvluchtelingen uit Liberia zijn al gesignaleerd aan de
Middellandse Zee, de fundamentalistische Islam rukt op in het noordelijke deel
van Sub-Sahara en China roert zich ook stevig in Liberia.
President Ellen Johnson
Sirleaf
Na de burgeroorlog werd
in 2006 Ellen Johnson Sirleaf, het eerste, direct gekozen, vrouwelijk
staatshoofd van Afrika. Zij trof niet alleen een verwoest land aan, maar ook
een getraumatiseerde bevolking, die was moe gebeukt door de twee burgeroorlogen.
Dankzij haar netwerk in de financiële wereld, ze werkte als econoom voor de
World Bank, de Citibank, de Equator Bank en de UNDP, slaagde ze erin tussen 206
en 2010 de multilaterale schuldlast van bijna 5 miljard dollar praktisch
kwijtgescholden te krijgen. Een andere, alom gewaardeerde verdienste is dat
Liberia gedurende de 12 jaar van haar regering een vreedzame tijd heeft gekend.
In 2011 kreeg ze, samen met landgenote Leymah Gbowee, de Nobelprijs voor de Vrede
vanwege ‘hun
niet-gewelddadige strijd voor de veiligheid van vrouwen en voor de rechten van
vrouwen om volledige deel te nemen aan
de vredesopbouw’.
Corruptie en nepotisme
In de 12 jaar van haar
bewind heeft Johnson-Sirleaf in toenemende mate kritiek gekregen op haar
binnenlandse beleid. In haar jaarlijkse ‘troonredes’ sloeg ze forse taal uit
over de noodzaak om de corruptie aan te pakken. Echter, jaar in jaar uit laat
de ranglijst van Transparency International
zien dat de corruptie in de publieke sector als steeds groter wordt ervaren.
Zij heeft drie van haar zonen op hoge posities benoemd van respectievelijk de
staatsbank, de nationale oliemaatschappij en de binnenlandse veiligheidsdienst.
Verontwaardigd wees ze de kritiek op dit nepotisme van de hand. ‘Ik kan mijn zonen vertrouwen’ was haar
antwoord. Vol onbegrip gaf ze een nieuwe definitie aan nepotisme: ‘dat is een familielid een positie geven die
daar niet de kwalificaties, integriteit of competentie voor heeft‘.
Wat haar door velen
kwalijk wordt genomen, is dat ze het uitvoerig
gedocumenteerde rapport van de door haar zelf ingestelde
‘waarheidsvindingcommissie’, over de gruwelijkheden van de burgeroorlogen, in
een stoffige bureaulade heeft doen belanden. Het 470 blz. tellende rapport is
nooit fatsoenlijk besproken en de meeste aanbevelingen zijn in de wind
geslagen. De reden? Haar naam prijkt, naast die van vele anderen, op een lijst
van personen die 30 jaar lang geen publieke functie zouden mogen bekleden
vanwege hun rol in de aanloop naar of tijdens de burgeroorlogen.
Het negeren van
corruptie, nepotisme en het in de weg staan van een nationale aanpak om de
wonden van de burgeroorlogen te helen, zijn niet de daden die je van een
winnares van de Nobelprijs voor de Vrede verwacht. Dat vond ook haar Nobelprijs
mede-winnares Leymah Gbowee, die zwaar teleurgesteld afstand van haar nam: ‘Wat is er veranderd? (…) De kloof tussen
rijk en arm groeit. Je bent of rijk of straatarm, er is geen middenklasse’.
Gebrek aan perspectief op
sociale vooruitgang
Wat haar populariteit in
eigen land definitief de das om heeft gedaan is het gebrek aan perspectief op
sociale vooruitgang voor het overgrote deel van de Liberianen. Liberia voert
steevast de verkeerde lijstjes aan. Stationair, door de jaren heen. Zoals de
lijst van landen met het hoogste percentage kinderen dat niet naar school gaat.
Of verkeert in de onderste regionen. Het staat op de 177ste plaats
van de 188 landen in de Human Development Index, die drie basisvoorwaarden voor
ontwikkeling waardeert: gezondheid, onderwijs en levensomstandigheden. Het
gemiddelde inkomen van een Liberiaan is 900 USD per jaar, waarmee het op de 178ste
plaats staan van de 181 landen waarvan dit cijfer bekend is. De werkloosheid
wordt geschat op 85%.
WestPoint |
Dit zijn veelzeggende,
maar ook kille cijfers. Wie door het land reist, ziet een aaneenrijging van straatarme
dorpen, temidden van onafzienbare tropische regenwouden. De hoofdstad Monrovia
en de grotere provinciehoofdsteden worden gedomineerd door straathandel, waar ‘small, small’ aan elkaar wordt verkocht.
Negentig procent van de Liberianen woont in krotten of schamele hutjes. WestPoint in Monrovia, waar 75,000
mensen op elkaar gepakt in de meest erbarmelijke omstandigheden wonen, heeft de
twijfelachtige eer nummer 4 te staan op de lijst van de 20 ‘worst slums’ van Afrika. In 2006 was er
geen elektriciteitsnet, en dat is er in 99% van het land nog steeds niet.
De grondstoffen (hout,
palmolie, rubber, ijzer, diamanten) worden door buitenlandse bedrijven op grond
van jarenlange concessies het land uitgevoerd. Er is geen sprake van een door
de overheid gestimuleerde economische ontwikkeling die waarde toevoegt aan deze
grondstoffen door het in eigen land te verwerken tot halffabricaat of
eindproduct.
Uitgekeken op Johnson
Sirleaf
Liberia kent een vrije,
maar bescheiden, gedrukte pers en vooral talloze radiostations, waar al deze
zaken voortdurend aan de orde komen. En waar Johnson-Sirleaf en haar Unity
Party (UP) voor verantwoordelijk wordt gesteld.
Begrijpelijk wijst zij er
steevast erop dat Liberia van ver komt. De burgeroorlogen wierpen het land ver
terug. De ebolacrisis stortte het land in 2013 in een geheel nieuwe, en tot dan
toe, onbekende crisis. Maar dat verklaart onvoldoende waarom veel van haar
beloften nog steeds toekomstmuziek zijn. Van enige zelfkritiek is geen sprake.
Noch van een serieuze analyse waarom de ontwikkeling in Liberia stokt, ondanks
de natuurlijke rijkdommen en de vele honderden miljoenen die er jaarlijks (720
miljoen dollar in het laatste fiscale jaar) aan ontwikkelingshulp het land
binnenkomt (tegen een staatsbegroting van rond de 600 miljoen dollar). Door
velen wordt de enorme corruptie als belangrijkste obstakel voor ontwikkeling
beschouwd, hand in hand met slecht bestuur, want dat zijn twee kanten van
dezelfde medaille.
George Weah spreekt in Nimba, 21 december 2017 |
Liberia is na 12 jaar uitgekeken
op Johnson-Sirleaf. De UP vertoonde arrogante trekjes, een kwaal van menig
regeringspartij die lang aan de macht is. Het hoeft geen betoog dat met de
verkiezingen in zicht de oppositiepartijen ‘Change’ muntten als belangrijkste
slogan. De Coalition for Democratic Change (CDC) onder aanvoering van oud-wereldvoetballer
George Weah is de grootste oppositiepartij. In de eerste ronde, op 10 oktober,
behaalde Weah 38,4% van de stemmen, op ruime afstand gevolgd door de kandidaat
van de regerende UP, de huidig vice-president Joseph Boakai (28,8%).
Ellen Johnson Sirleaf en Joe Boakai |
Geen steun voor Boakai
Johnson-Sirleaf steunde,
heel opmerkelijk, niet de 72-jarige Boakai. Zij pleitte voor een generatiewisseling
van politieker leiders. Boakai nam afstand van het beleid waar hij 12 jaar
medeverantwoordelijk voor was en suggereerde zelfs dat hij, eenmaal gekozen,
een onderzoek zou starten naar vermeende corruptie-activiteiten van
Johnson-Sirleaf tijdens haar presidentschap. Na de verkiezingen vormden vier
verliezende partijen, waaronder de UP, een bondje en verkondigden luid dat er
sprake was van grootschalige, georganiseerde fraude, waar president Ellen
Johnson-Sirleaf en de door haar benoemde Kiesraad de hand in zou hebben. De
verliezers benutten inmiddels de mogelijkheden die de wet biedt om bezwaar aan
te tekenen. Hoor, wederhoor en hoger beroep bij de Hoge Raad kan tot weken
vertraging leiden, waardoor de grondwettelijke termijn van de benoeming van de nieuwe
president, de 3de maandag in januari, in gevaar kan komen.
De CDC stelt zich nog
keurig op, maar aangezien die vooral veel jongeren uit de sloppenwijken
aanspreekt, is het spelen met vuur wat de verliezers doen. Het is te hopen dat
de winnaars en verliezers volhouden wat ze tot nu toe steeds zeggen: de zaak
wordt vreedzaam met legale middelen uitgevochten en de Hoge Raad heeft het
laatste woord.
Het VredesMagazine informeert over
oorlog en vrede, over machtspolitiek en veiligheidsbeleid, maar ook over
alternatieven voor geweld en het opbouwen van een vredescultuur. VredesMagazine
analyseert, stemt tot nadenken en schudt mensen wakker. VredesMagazine komt
vier keer per jaar uit. Een
abonnement kost 10 euro per jaar. Alle nummers zijn ook online.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten