zaterdag 28 april 2012

Charles Taylor en Geert Wilders bepalen het nieuws


Twee grote kwesties hielden deze week in Nederland en Liberia de gemoederen bezig. En dus ook het leven van deze expat. In Nederland trok Wilders de stekker uit het hopeloze kabinet Rutte. En in Liberia ging alle aandacht uit naar Nederland. Niet vanwege Wilders, Rutte of Sap, daar hebben ze hier nog nooit van gehoord. Maar vanwege het vonnis dat donderdag in Den Haag door het Sierra Leone Tribunaal werd uitgesproken over ex-president Charles Ghankay Taylor. Schuldig aan elf misdaden: terrorisme, moord, verkrachting, seksuele slavernij, kindsoldaten en nog meer van dit soort verschrikkelijke dingen. De reacties in de Liberiaanse media waren verdeeld. En volgens een Liberiaanse collega van me geldt dat grosso modo voor alle Liberianen. 

 De ene helft is het er mee eens, de andere niet. Die laatste valt wel uiteen in groepen met verschillende redeneringen. Taylor heeft nog steeds (fanatieke) aanhangers: zijn partij de National Patriotic Party heeft drie zetels in het Huis van Afgevaardigden (van de 73) en zes (van de 30) in de Senaat. Daarnaast zijn er veel mensen die vinden dat het allemaal lang geleden is en dat er nu andere zaken actueel zijn: werk, onderwijs, gezondheidszorg. Anderen bekritiseren weer het feit dat reeksen andere staatshoofden, die verantwoordelijk zijn voor veel geweld, vrij rondlopen, terwijl een enkel (Afrikaans) staatshoofd wel wordt opgepakt. Hierbij wordt dan nog eens fijntjes gewezen op het feit dat de VS voorop lopen bij dit soort kwesties, terwijl dit land zelf het Internationaal Strafhof in Den Haag niet wil erkennen.
Het bleef rustig in Monrovia op de dag dat het vonnis. Verloven van politie en UNMIL (vredesmacht VN) waren ingetrokken, maar ze konden blijven klaverjassen. Of dat ook geldt wanneer de strafmaat wordt vastgesteld, 30 mei, is afwachten.

In Nederland waren de verloven van alle journalisten ingetrokken, zo begreep ik via internet. Rutte ging lachend ten onder, al kon hij ook na zijn demasqué het lonken naar Wilders niet laten. Pechtold, Slob en Sap staken de drenkeling de reddende hand toe. En de media sloegen juichend deze reddingspoging gade. Na eerst jarenlang Wilders al ruimte te hebben gegeven, draaien ze rap om in hun sympathie. Ik heb grote twijfels aan de deelname van GroenLinks aan deze reddingsbrigade. Waarom zo je handen binden aan een akkoord met een verkiezingscampagne voor de deur? Waarom het perspectief op linkse samenwerking zo bruuskeren? Waarom zo veel vertrouwen in CDA en VVD, partijen met zo’n lange staat van anti-linkse dienst?

Vrije en eerlijke verkiezingen

Her werk in Monrovia stond deze week in het teken van WAEON: het West Africa Elections Observers Network, onderdeel van het Global Network of Domestic Election Monitors. Dit is een netwerk van NGO’s die in hun eigen land verkiezingen observeren om zo bij dragen aan meer vrije en eerlijke verkiezingen. NDI-Liberia was gastheer van de conferentie, waar delegaties uit Niger, Nigeria, Ivoorkust, Sierra Leone, Ghana, Togo, Benin, Senegal, Guinea-Bissau, Burkina Faso en uiteraard Liberia bijeen kwamen om ervaringen en ‘best practices’ uit te wisselen. Een bont gezelschap van professoren en activisten, die met grote –en kritische- kennis van zaken de toestand in eigen land analyseerde en elkaar bevroeg. Het thema van de conferentie was vooral gericht op ‘post-electoral monitoring’. Dus hoe krijg je voor elkaar dat na de verkiezingen, als de rapporten met conclusies en aanbevelingen van de (inter)nationale waarnemers zijn uitgebracht, parlement en regering daadwerkelijk dit ter harte nemen. Voortdurend druk uitoefenen, politici aan hun beloften en internationale verdragen houden. Wat dit laatste betreft: de Afrikaanse Unie heeft het ‘African Charter on Democracy, Electionsand Governance  uitgebracht waarmee, eenmaal ondertekend en geratificeerd, de lidstaat zich verbindt om naar het Charter te handelen. Voor de NGO’s is dit dus een belangrijk mechanisme om de politici in hun land te controleren op de uitvoering van het Charter.

Ik was gevraagd om een presentatie te geven van de –en mijn- Europese ervaringen. Ik heb voor de Raad van Europa een groot aantal verkiezingswaarnemingen gedaan in Oost-Europa en op de Balkan, ook als delegatieleider. Ik liet een lijst van onregelmatigheden de revue passeren, die zich in Europa zoal voordoen. Van (half) gevulde stembussen bij de opening van het stembureau, stemmen van dode zielen, opkomsten van boven de 100% in een stembureau enz.  om aan te geven dat Afrika niet uniek is. Maar vervolgens, en daar kan Afrika van leren, is de ‘post-electoral monitoring’ verder gevorderd. In het African Charter wordt van de landen gevraagd zélf hun voortgang te monitoren: dat vergroot de kans op een weinig kritische zelfreflectie. In de Raad van Europa wordt dat gedaan door parlementariërs van andere landen. In het African Charter zijn geen sancties opgenomen als landen hardnekkig weigeren de afspraken uit het Charter na te komen, in de Raad van Europa is dat wel het geval.
Het is dus niet zwart/wit. Zelfs in Nederland, toch door velen gezien als het Mekka van de vrije en eerlijke verkiezingen, was het tot voor kort mogelijk te stemmen, zonder je als kiezer te hoeven identificeren, zo hield ik mijn gehoor voor.
Op 12 september gaat Nederland stemmen. Ik zal dat voor het eerst per brief doen vanuit Liberia. Hoe fraudegevoelig is dat?

zondag 22 april 2012

Een getekend land krabbelt op

Liberia is de oudste Afrikaanse democratie, althans als je het westerse democratiemodel als ijkpunt neemt. Het land is in het begin van de 19de eeuw gesticht door slaven uit de VS, die terugkeerden naar hun moeder continent, daarbij aangemoedigd door president Monroe. Het was een handjevol dat er in 1820 in slaagde om, ellende en tegenslag trotserend, zich te vestigen aan de kust van dit zo groene land. Die terugkeer werd gestimuleerd door enkele blanke organisaties, deels uit idealistische, deels uit racistische motieven. Blanken zouden de eerste decennia er nog de dienst uitmaken. In 1847 riepen de Afro-Amerikanen de onafhankelijkheid uit en werd de Republiek Liberia gesticht met een voor die tijd vooruitstrevende grondwet. Er voltrok zich echter ook een drama, waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag herkenbaar zijn. De teruggekeerde ex-slaven behandelden de inheemse bevolking als tweede rangsburgers. De politieke en economische macht was in handen van de Afro-Amerikaanse Liberianen, die het land inrichtten naar het land waar ze vandaan kwamen. De hoofdstad werd, evenals die van de VS zelf, naar de founding Amerikaanse president genoemd: in dit geval dus Monrovia. De Liberiaanse dollar werd het betaalmiddel, het parlement gebouwd op Capitol Hill en de staatsinrichting, met een House en Senate en een machtige president, gekopieerd van de VS. Evenals de vlag, zij het met één ster: de Lone Star State. Tot 1980 zouden Afro-Amerikaanse presidenten aan het bewind zijn, met William Tubman (1944-1971) als recordhouder. Veelal streng gelovige christenen en vrijmetselaars. Deze elite was geheel losgezongen van de oorspronkelijke bevolking, die in het achterland in grote armoede leefde, en uit ruime tien verschillende etnische groepen bestond (en nog bestaat) met een eigen taal en (godsdienstige) rituelen.
Charles Taylor in Den Haag
In 1980 maakte een militaire coup een bloedig eind aan de Afro-Amerikaanse overheersing, waarbij zittend president Tolbert werd vermoord. De hoogste soldaat in rang van de coupplegers, de 29-jarige Samuel Doe, werd tot president gepromoveerd. Doe zou de eerste, weliswaar niet gekozen, autochtoon Liberiaanse president zijn. Tussen 1980 en 2003 verkeerde het land in een praktisch voortdurende crisis van burgeroorlogen, aanslagen, vervalste verkiezingen, en etnische spanningen. Doe werd in 1989 op zijn beurt vermoord, waarna Charles Taylor jarenlang met beruchte kindsoldaten een guerrilla voerde om uiteindelijk in 1997 tot president gekozen te worden. 'Pappie' Taylor voerde een waar schrikbewind en werd in 2003 onder grote internationale druk gedwongen het land te verlaten. Aangeklaagd door het Sierra Leone-tribunaal, omdat hij in dit buurland een forse, gewelddadige steen bijdroeg aan de burgeroorlog,  vluchtte hij naar Nigeria, dat hem aanvankelijk bescherming bood. Maar in 2006 werd hij uiteindelijk gearresteerd -de in dat jaar gekozen president Ellen Johnson-Sirleaf had om zijn uitlevering gevraagd- en overgebracht naar Den Haag. Donderdag 26 april zal het Tribunaal uitspraak doen. En daar wordt in Liberia met hoop en vrees naar uitgekeken.

Goed ondersteunde parlementariërs

In dit land ben ik dus nu aan de slag om de democratie te versterken – en daarmee een terugval naar de crisis die het land tussen 1980 en 2003 in zijn greep hield, te voorkomen. De internationale gemeenschap is hier goed vertegenwoordigd om aan dit humane doel bij te dragen. Er is een grote VN-vredesmacht (UNMIL) en talloze ontwikkelingsorganisaties zijn op uiteenlopende terreinen actief. Langzaam maar zeker raak ik thuis in deze wereld. Zo was ik op bezoek bij het Liberian Media Centre dat, mede gesteund door de Nederlandse Wereldomroep, probeert de kwaliteit van de media te verhogen en de radiostations in het binnenland te ondersteunen. Omdat NDI-programma, waarvoor ik werk, o.a. de berichtgeving over het parlement in het binnenland wil verbeteren, bespreek ik een mogelijke samenwerking. Donderdagavond eet ik met twee vertegenwoordigers van een Amerikaanse organisatie die zich in Liberia richt op het verbeteren van de positie van de arbeiders op de grote Firestone rubberplantage. Vakbondswerk, gericht op essentiële zaken als loonsverhoging en een vermindering van de loodzware hoeveelheid rubber die de arbeiders lopend moeten vervoeren.  

NDI geeft deze week training aan de staf van de parlementariërs. Liberiaanse volksvertegenwoordigers hebben, al weer naar Amerikaans voorbeeld, een ondersteuning waar je, wat het aantal betreft, ‘u’ tegen zegt. Gemiddeld zo’n 15 man per parlementariër. Als ik vertel dat de leden van de GroenLinkse fractie in de Eerste Kamer het gezamenlijk met één part-timer moeten zien te rooien, valt ongeloof mij ten deel. De medewerkers worden in groepen van vijftig getraind in allerlei vaardigheden, waarbij ook de verhouding tussen parlementariër en medewerker aan de orde komt. Moet die nu vooral uitvoeren wat het kamerlid zegt, of juist ook kritisch tegenwicht bieden? Er ontspinnen zich discussies, waaruit blijkt dat parlementariërs uit Nederland en Liberia meer gemeen hebben dan je op het eerste gezicht zou denken. De trainingen gaan door tot op de –vrije- zaterdag: de deelnemers zijn zeer gemotiveerd.
Een van hen komt na afloop naar me toe en begint in het Nederlands tegen me te praten. Hij heeft in het Taylor-tijdperk een aantal jaren als politiek vluchteling in Enschede gewoond. Een ander heeft een Oranje voetbalshirt aan en blijkt alles van ‘ons’ voetbal te weten. Soms is Nederland even dichtbij.


maandag 16 april 2012

Strand en powerpoint

Het begint te wennen. De warmte is –mede dank zij de airco- te doen, ook omdat de zon niet echt brandt. Regelmatig is het bewolkt, heel soms regent het, en vaak schijnt de zon wat flauwtjes. Maar het is wel zo rond de dertig graden en de warmte voelt klam aan. Tot zover het weerbericht.
Monrovia begint ook te wennen. Ik ben vooral in Sinkor, want daar is mijn appartement en het NDI-kantoor gevestigd. De wijk ligt aan weerskanten van de drukke Tubman-boulevard, die het centrum verbindt met Congo Town en Paynesville, uitgestrekte voorsteden. Nou ja steden, het zijn meer uitgestrekte dorpen, waar laagbouw huizen in alle soorten en maten aan meestal onverharde wegen liggen. Appartement en kantoor liggen in het wat ‘chiquere’ deel van Sinkor, voor zover die 

Er valt genoeg te doen op Tubman Boule
typering gebruikt kan worden. Het is een vrij smalle, langgerekte strook tussen boulevard en Atlantische Oceaan met een rechthoekig straatpatroon, waar veel kantoren van NGO’s zijn, appartementsgebouwen voor expats en huizen van meer welgestelde Liberianen. Denk nu niet aan Wassenaar of Blaricum. We zijn in Afrika. Grote stukken van de straat zijn onverhard en vol gaten, in half afgebouwde, dan wel half gesloopte gebouwen zijn werkplaatsen of wonen mensen. En ook hier is er altijd straathandel. Vrouwen die ogenschijnlijk zonder moeite een schaal bananen op het hoofd vervoeren – en verkopen, een kapper die tegen een blinde muur een doek spant om daar onder zijn ambacht uit te oefenen, een jongen met vijf paar kunstig aan elkaar hangende schoenen. Mijn maat 47 is in Liberia een ongekende grootheid.
Strand en Atlantische Oceaan zijn slecht tweehonderd meter verwijderd van appartement en nog minder van het kantoor. Een goed strand, waar wordt gezwommen en gespeeld.

Maar er wordt vooral gewerkt. Deze tweede week ben ik doorgegaan met inwerken, alle mensen van het team apart gesproken om ze beter te leren kennen – en andersom. Maar ik moet –gelukkig- ook veel de deur uit. Naar het Capitol Hill om met parlementariërs te praten, naar de UNDP, de ontwikkelingsorganisatie van de VN, om met hen gezamenlijke initiatieven te bespreken. Ook de UNDP was namelijk nauw betrokken bij het opstellen van  het Modernization Plan van het parlement. En dit plan is de basis van ons werk hier. Nu er na de verkiezingen een nieuw Huis van Afgevaardigden is en een nieuwe Senaat moeten de neuzen weer allemaal dezelfde kant op worden gezet om de vaart er in te houden.
Parlementsgebouw: Capitol Hill
 Iedereen is ook erg druk met de trainingen die deze week en de volgende week plaatsvinden voor het personeel van het parlement. En dat gaat van ‘hoe zet ik een powerpoint presentatie in elkaar’ tot hoe het parlement beter ondersteund worden om een beleid gerealiseerd te krijgen waarbij de natuurlijke hulpbronnen die Liberia rijk is meer het land ten goede komen.
Op vrijdag is het erg rustig in het NDI-kantoor. De Liberiaanse collega’s hebben een vrije dag. Het is ‘Fast & Prayer Day’. Liberia kent namelijk geen 2de paasdag, maar heeft als mooie oplossing voor zowel christenen als moslims de vrijdag na Pasen tot een multireligieuze dag uitgeroepen. Laat Wilders het maar niet horen.
De paar expats werken wel: het arbeidscontract van NDI erkent geen vrije dagen van het land waarin gewerkt wordt. Ik grijp de rust aan om mij in twee weken volgelopen mailbox te saneren.

zaterdag 14 april 2012

Aan de slag in Liberia

Ik ben hier zondagmiddag (1 april) uit Washington aangekomen. Het vliegveld is meteen al een grote cultuurschok. Een houten keet met een kleine lopende band, waar tientallen koffers worden opgestapeld die enkele meters verder er weer afgehaald worden, een piepkleine wachruimte en daarna sta je meteen buiten in de gloeiende zon, waar tientallen mensen/taxichauffeurs een rit naar de hoofdstad Monrovia (uurtje rijden) proberen te verdienen.
Ik wordt opgehaald door een grote  4wheel-drive met een fors NDI-logo op de voordeuren. Op naar het guesthouse van NDI. Dat zit in een van de vele  –bewaakte- appartementencomplexen in de stad, waar veel expats wonen.

Eerste werkdag: nieuwe namen en gezichten

Maandag 2 april de eerste werkdag, allemaal nieuwe mensen ontmoet in het NDI-‘field-office’, een losstaand gebouw van één verdieping -in een rustige buurt - met een forse muur er om heen, en een uitkijktorentje met –alweer- bewakers.
Natuurlijk kennisgemaakt met mijn ca 15 collega’s, twee expats (een Amerikaan en Nepalees) en 13 Liberianen. Namen onthouden (en de bijbehorende gezichten!): Aubrey, Rashes, Thomas, MacAnthony, Saba, Nannoh, Patrick, Romeo, Emmanuel, Moses enz. - ga er maar aanstaan!
 Meteen aan het vergaderen geslagen: Program Team en Management Team. Want ja dat ‘Parliament Strengthening Program’ komt er niet vanzelf! Het gaat er informeel aan toe, geen dikke stukken, beetje van de hak op de tak en zonder echte discussie. Maar dat komt natuurlijk omdat er een nieuwe, vreemde snuiter bij zit.

Decentralisatie: ook hier actueel

Ik duik meteen het politieke leven in. Ga naar een ronde-tafelbijeenkomst voor lokale NGO’s over decentralisatie (ze kennen in Liberia nog geen lokaal bestuur). Er zijn wat internationale NGO’s als toehoorder en ik wordt gevraagd als NDI’er  wat te zeggen over dit ook voor mij niet onbekende thema. Hoewel ik er pas twee dagen ben –en dat meld ik ook met verontschuldiging voor mijn gebrekkige kennis van de Liberiaanse variant van het Amerikaanse Engels- plaats ik twee kritische opmerkingen. Overigens houdt een jonge parlementariër van de grootste oppositiepartij een goede inleiding, ik schiet hem aan en maak meteen een afspraak met hem. Tenslotte voert NDI een kwaliteitsverbeteringplan van het parlement uit, dat door het parlement zelf is aanvaard, en moeten de parlementariërs daar aan gecommitteerd zijn. Nu weet ik uit eigen ervaring dat parlementariërs daar heel gevoelig voor kunnen zijn (‘ik maak zelf wel uit hoe ik functioneer’), maar dat geldt niet voor de meeste parlementariërs hier. De lunch bestaat uit rijst, kippenpootjes en sla, die we verorberen op een snikheet, overdekt terras. Ik doe dat samen met een medewerker van een media-waakhond en krijg zo de eerste informatie over het medialandschap in Liberia, waarin vooral de radio van groot belang is.
 De volgende ochtend dus naar de oppositionele parlementariër (daar voel ik me toch altijd toe aangetrokken) die, zoals al zijn collega’s, een eigen kantoor(tje) heeft in een bijgebouw op ‘Capitol Hill’, het parlementsgebouw. In de piepkleine antichambre van zijn kantoor zitten zeker 6 mensen opeengepakt. Later zal hij die voorstellen als zijn persoonlijke medewerk(st)ers. Hij wil graag meewerken aan het eerste van de vier politieke seminars die NDI dit jaar moet organiseren voor de parlementariërs. Wij zijn het er over eens dat deze over decentralisatie moet gaan. Veel parlementariërs zijn nieuw: in januari is het nieuwe parlement, dat uit twee kamers bestaat (‘House’ en ‘Senat’), geïnstalleerd, na de verkiezingen van oktober 2011. Een seminar kan hun kennis opvijzelen. Maar afgezien daarvan: inhoudelijke en technische verdieping van parlementariërs om in het wetgevingsproces tegenspel te kunnen bieden aan de president en haar regering is hard nodig Als voorzitter van de Kamercommissie Governance zal hij zijn collega’s oproepen het seminar bij te wonen. Hij blijkt ook erg actief in zijn partij te zijn: dat komt mooi uit, want ik moet de eerste opzet maken van de projectaanvraag dat we volgend jaar willen uitvoeren: versterking van politieke partijen. En daarvoor moet ik uiteraard ook eerst met die partijen spreken. Hij ziet dat overigens erg zitten. Goed functionerende, democratische politieke partijen zijn belangrijk voor een stabiele democratie. Maar geen garantie.
Zicht op West Point vanaf terras


Zwoele tropennacht

’s Avonds ga ik met de directeur van het NDI-office naar een bar/terras, dat over de Atlantische Oceaan uitkijkt naar een ondergaande zon. Samen met iemand van USAID, die ons programma geheel financiert. Belangrijk dus voor een kennismaking. Bij ons voegt zich ook nog een oud-parlementariër, die er in een krant van beschuldigd werd betrokken zijn bij de –recente-  dood van een parlementariër, nota bene van haar eigen partij. Uiteraard is ze daar zeer verontwaardigd over. Over de oorzaak van die dood doen al dagenlang de meest wilde geruchten de ronde -van moord tot boze geesten – maar sectie heeft een hartaanval uitgewezen. Dat belet overigens niet een genoeglijke samenzijn in een zwoele tropenavond met lokaal bier, gefrituurde palmbladeren en gegrilde vis en kip.

Introductie in Washington DC

 Deze week was ik in Washington voor een NDI-introductie. Ik werd overladen met informatie, alles is goed geregeld, het zijn allemaal aardige en professionele lui. Veel sturing, maar ook steun voor de ‘ field-offices’ in 80 landen waar  het National Democratic Institute werkt, samen met parlementariërs, politieke partijen en maatschappelijke groepen. Prioriteiten: (1) vrije en eerlijke verkiezingen, (2) versterking van de parlementaire democratie, (3) goed bestuur, (4) politieke partijen en (5) participatie van vrouwen. In het hoofdkantoor in ‘DC’ is voor elk van deze vijf prioriteiten een team aan het werk; elke regio (zoals Centraal- en West Afrika) heeft een  eigen team en dan zijn er ook nog afdelingen die zich bezig houden met financiën, monitoring en evaluatie, personeelsbeleid, ICT en veiligheid. Ik heb met elk team en afdeling gesproken. Pfff. Dus ‘s avonds was ik aan wat anders toe.

Jesse Winchester

Op woensdagavond ging ik naar een intiem concert van Jesse Winchester in het meest weirdo hotel/café/restaurant dat ik ooit heb gezien. Volgestouwd met schilderijen, snuisterijen, gebruiksvoorwerpen, meubelstukken, 19de eeuwse plafonds, dat bovendien ook allemaal te koop was. Behalve dan die plafonds. Een wat ouder hippie-achtig echtpaar runt de tent en is net begonnen met het organiseren van huiskamerconcerten, zo'n 50 stoelen om een klein podium en daar trad Jesse dan op. Ik zat naast een echtpaar dat Molenkamp heette; de man zijn opa was van Groningen naar Amerika geëmigreerd; ze woonden in de buurt en waren voor het eerst in deze tent en vielen ook van verbazing van hun stoel. Leuk gekletst. En het concert was vertederend, want Winchester is inmiddels een oudere, wat breekbare man die met zijn hoge stem een serie prachtige liedjes op het tapijt (ook te koop) neerlegde.

DC United wint!
Vrijdagavond ging ik naar de voetbalwedstrijd DC United- FC Dallas, twee middenmoters uit de hoogste klasse van de net gestarte competitie. Met de metro naar het Robbert F. Kennedy stadion, dat behoorlijk bezet was, zo’n 15.000 mensen.

DC had nog niet gewonnen, maar ja dat krijg je ook met Sonny Silooy (ex-Ajax; overigens in Rotterdam geboren) als hulptrainer op de bank. In de metro kwam ik een Amerikaanse Feyenoord-supporter tegen (van Ajax had hij nog nooit gehoord) dus ik voelde dat het goed kwam. En ziet: DC won met maar liefst 4-1 in een vermakelijke wedstrijd. Rondom elke belangrijke sportwedstrijd vinden in de VS amusante dingen plaats zoals optochten van kinderen, muziek, levensgrote mascottes en uiteraard het uit volle borst gezongen Amerikaanse volkslied.

And the star-spangled banner in triumph shall wave
O'er the land of the free and the home of the brave.

Daar denken ze in veel landen anders over, zoals bekend. Hoe dat in Liberia zit (The Lone Star State) zal ik nog ervaren.