Het was deze week Decoration
Day in Liberia, één van de 12 National Holidays, een vrije dag voor
diegenen die werk hebben. Op Decoration
Day, de tweede woensdag in maart, worden de doden in ere gehouden. De graven van
de overleden (groot)ouders worden geschilderd, met bloemen versierd en er wordt
tegen hen gesproken in de hoop dat de gestorvenen hier ‘iets’ mee doen in het
hiernamaals. In deze Ebola periode, hoewel je langzaam maar zeker van een
post-Ebola kunt gaan spreken, had Decoration
Day een dramatische lading. Veel van de rond de 4000 aan Ebola overleden
Liberianen zijn niet begraven, maar gecremeerd, wat een hard gelag was voor de
families. Want in de grond begraven is de traditie. Het cremeren werd echter na
een chaotisch begin van de strijd tegen de Ebola de standaard, omdat het lijk
van een Ebola-patiënt te vergelijken is met een virusbom. De razendsnelle
verspreiding van het virus in augustus vorig jaar was vooral te wijten aan de traditionele
manier van afscheid nemen van een overledene: lijkwassing, omhelzen en nog het
liefst een paar weken boven de grond, alvorens hem of haar te begraven.
Op deze Decoration Day werden dus ook de speciaal aangelegde begraafplaatsen bezocht waar zowel de stoffelijke resten als de asresten van de Ebola-slachtoffers
liggen.
Lijsten van Ebola-slachtoffers op de begraafplaats buiten Monrovia. |
Spookstad
Buiten Monrovia ligt zo’n Ebola-begraafplaats. Een deel bestaat
uit graven met aparte velden voor moslims, christenen en aanhangers van de traditionele
natuurgodsdiensten. De lijken in deze graven zijn ingepakt in speciale zakken
die het virus ‘binnen’ houden. Daarnaast
is er een speciaal huisje waarin het as van de gecremeerde overleden Ebola-patiënten
ligt. Het hoeft geen betoog dat dit voor de nabestaanden hard te verduren is. Het
as ligt door elkaar heen en er is geen graf dat verzorgd kan worden. Er wordt
nagedacht over een speciale Ebola-herdenkingsdag, speciaal voor de gecremeerde
slachtoffers.
Graven op de Ebola-begraafplaats. |
Op de grootste ‘gewone’ begraafplaats van het land, de Palm Grove Cemetry, die midden in het centrum
van Monrovia ligt, wordt Decoration Day overigens minder uitbundig gevierd. Het
ommuurde, zeer grote kerkhof staat
bekend als een spookstad, waar criminele bendes de graven leegroven. Ook de
levenden zijn hier niet veilig: menig argeloze bezoeker is er beroofd. In de
kranten wordt er regelmatig schande over gesproken: de Liberiaans overheid
slaagt er al nauwelijks in de levende Liberianen een veilig bestaan te bieden,
politie en justitie zijn de meest corrupte overheidsinstellingen, maar dat dit
zelfs ook voor de doden geldt is voor velen niet aanvaardbaar.
Huisje met het as van de gecremeerde Ebola-slachtoffers. |
Vrijgemaakte slaven
Nu ik dit schrijf, zondag 15 maart, is het wederom een National Holiday. En omdat die op een
zondag valt, is morgen iedereen vrij. Valt die op een zaterdag, dan is vrijdag
de dag die zijn naam eer aan doet. Vandaag wordt herdacht dat op 15 maart 1809
Joseph Roberts werd geboren in Norfolk, Virginia. Zijn vader was een
plantage-eigenaar die van Wales naar de
VS was geëmigreerd, zijn moeder was een van de slavinnen-bijvrouwen van deze
planter, die haar en hun zeven kinderen, de vrijheid gaf. Eenmaal vrij trouwde
zij met een vrijgemaakte slaaf, James Roberts. In 1829 scheepte de dan
19-jarige Joseph Roberts zich met zijn moeder en vijf broers en zussen in op
een boot van de American Colonization
Society naar de kust van West Afrika, om zich als kolonisten te vestigen en
het christelijke geloof te verspreiden. En hier begint die bijzondere geschiedenis
van Liberia, het land dat gesticht werd door vrijgemaakte Amerikaanse slaven.
Eenmaal in Monrovia begon Roberts een exporthandel in palmolie, ivoor en hout
naar Amerika. Hij werd hij de high sheriff
van Liberia en was verantwoordelijk voor militaire acties om belasting te innen
bij de inlanders en het neerslaan van opstanden van hen tegen de Amerikanen die
zij als koloniale indringers beschouwden. Hij maakte snel carrière in de American Colonization Society, dat
Liberia bestuurde en werd benoemd tot de eerste zwarte gouverneur. In 1846
schreef hij een referendum uit, waarbij voor onafhankelijkheid werd gekozen en een
jaar later, na verkiezingen, kon Roberts worden geïnstalleerd als de eerste president
(1848-1856) van Liberia. In 1872 werd
hij opnieuw gekozen, hij stierf in 1876 in het presidentieel harnas. (Zie
verder de Engelse Wikipedia).
Joseph Roberts, eerste president van Liberia |
Deze ontstaansgeschiedenis van Liberia schrijnt nog steeds. Voor de Liberianen van Amerikaanse afkomst is Roberts een held. In hoogdravende
bewoordingen gaf de president van Liberia, Ellen Johnson-Sirleaf, deze week een
verklaring uit waarin Roberts wordt geëerd als stichter van de natie, een
eminent staatsman die door zijn ‘moed, volharding, onzelfzuchtigheid en toewijding
aan de principes en idealen’ een inspiratiebron is voor alle Liberianen.
Sociale ontwikkeling
Veel autochtone Liberianen die kennis hebben van de
geschiedenis van hun eigen land denken daar heel anders over. Zij beschouwen de
heersende, huidige elite van Americo-Liberianen als erfgenamen van Roberts. De
man die de basis legde voor een land, waar de autochtone bevolking als tweederangs burgers werd en wordt
behandeld. Een land dat wordt bestuurd
door een hechte groep die zich zelf verrijkt en de overgrote meerderheid in
armoede en onwetendheid ondergedompeld laat. Ik denk dat de werkelijkheid
minder zwart-wit is. Je ontmoet hier veel Americo-Liberianen die integer
bijdragen aan de ontwikkeling van hun land. En een deel van de elite bestaat uit
autochtone Liberianen die zich wonderwel soepel hebben aangepast aan de
heersende elitaire mores: hun kinderen
naar Amerikaanse universiteiten sturen, daar zelf een tweede huis hebben en
ijverig geld en kennis exporteren naar de VS. En dan is er anno 2015 natuurlijk
een heel grote groep Liberianen die niet meer eenvoudig een etiket kunnen
worden opgeplakt van óf autochtoon óf Americo-Liberiaan.
De corruptie tiert welig door alle sociale lagen en etnische
groepen heen. Buitenlandse bedrijven slepen natuurlijke hulpbronnen het land
uit. Een gesloten groep van Libanezen heeft de harde economie in handen:
supermarkten, autodealers, import van (elektronische) consumptiegoederen,
hotels en woningen en kantoren die aan expats en internationale organisaties worden
verhuurd. En inderdaad, er is een
machtige elite die bij dit alles baat
heeft. De o zo noodzakelijke sociale
ontwikkeling moet met al deze factoren rekening houden, en waar nodig harde
correcties aanbrengen, maar kan alleen succesvol zijn als de focus gericht is
op werk, onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting voor het overgrote deel van
de Liberianen – en daar samen met hen aan te werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten