zaterdag 16 januari 2016

De Liberiaanse kamervoorzitter beschuldigd van corruptie

(Ik ben weer terug in Liberia!)

In de week dat de Tweede Kamer de met veel publiciteit omgeven verkiezing van een voorzitter afhandelde, kwam de Liberiaanse collega van de vers gekozen Khadija Arib fors onder vuur te liggen. Alex Tyler, want zo heet de man, wordt er in de FrontPage Africa van beschuldigd zich jarenlang verrijkt te hebben. Met name door als parlementsvoorzitter geld te incasseren van bedrijven die concessies door het parlement geratificeerd wilden hebben, zodat ze konden beginnen met hun mijnbouw- of landbouwactiviteiten. Concessiepolitiek is een van de (vele) zwakke schakels in het toch al wankele overheidsgestel van ontwikkelingslanden die over veel bodemschatten beschikken. Dat geldt ook voor Liberia, en daar heb ik al een aantal blogs aan gewijd (zie het label 'bodemschatten' onder 'trending'). Een concessie verlenen aan een buitenlands bedrijf om bijvoorbeeld (palm)olie of ijzererts te winnen is snel geld verdienen voor de bestuurlijke elite. Want maar een deel komt in de staatskas terecht, de rest verdwijnt in zakken van ambtenaren en vooral politici die de dienst ‘verlenen’ om de concessie rond te krijgen. In het genoemde FrontPage Africa artikel komt een Liberiaanse ondernemer aan het woord, die vertelt dat een parlementariër 5000 dollar vroeg om een amendement in te dienen op een concessieverlening aan de ondernemer. Zonder dat wijzigingsvoorstel zou het voorstel niet worden aangenomen. Verder moest hij nog 45.000 dollar aan andere ‘honourable’ afgevaardigden betalen om zeker te zijn van hun stem, allemaal in contant geld. 

Alex Tyler
Half duister

Volgens Moore Stephen, de vermaarde Britse accountants die voor het Liberia Extractive Industries Transparency Initiative (LEITI)  de jaarrapporten opstellen, speelt een groot deel van de concessieverlening zich in het half duister af. FrontPage Africa schrijft dat van de 68 concessie-overeenkomsten die door het parlement de laatste jaren zijn goedgekeurd (totale waarde 8 miljard dollar) slechts drie de normale route gevolgd. Ik heb dat niet terug kunnen vinden in het laatste LEITI rapport, maar wel worden in dat rapport vele andere harde noten gekraakt over de gebrekkige wijze waarop bedrijven en agentschappen van de overheid rapporteren over de concessieverleningen. FrontPage Africa herinnert er ook aan dat sinds 2005 door het parlement voor 16 miljard dollars aan concessies is verleend: ‘many of these concessions were unable to make any meaningful difference on the ground’.

Web van corruptiedraden

Het is algemeen bekend dat er geld op tafel moet komen om het parlementaire proces te beginnen dat uiteindelijk moet leiden tot besluitvorming. En dat proces is vooral in handen van de voorzitter van het parlement, dat overigens ook in het kleine Liberia uit twee kamers bestaat (Huis van Afgevaardigden en Senaat). En dat vervolgens parlementariërs geld vragen voor hun ‘ja-stem’. De Canadees Len Lindstrom raakte met zijn aanvraag voor een concessie zo verward in het web van  corruptiedraden die gespannen werden dat hij daar een website en een boek aan heeft gewijd (Corruption 010), dat van de gelijknamige website te downloaden is.

Jandy’s Little Paradise

Terug naar Tyler. Eind december werd Jandy’s Little Paradise geopend. Een hotel, restaurant, conferentiecentrum en relaxcentrum, gelegen aan de weg van de hoofdstad Monrovia naar het ‘internationale’ vliegveld. Eigenaar: het echtpaar Tyler; kosten naar verluid 1 miljoen dollar. Ellen Johnson-Sirleaf, president van Liberia, was gevraagd de opening te verrichten, maar zij weigerde met het argument dat de president zich niet voor privé-karretjes laat spannen. Een argument dat weinig hout snijdt, want enkele jaren geleden opende ze wel het chique Grand Royal Hotel in Monrovia, dat nota bene in handen is van een rijke Libanese familie. De officiële opening werd, aldus het vermakelijke krantenverslag,  nu verricht door United Methodist bisschop Dr. John G. Innis.


 Vloot van pickups

Het echte argument van de president was dat zij ‘not amused’ was, omdat Tyler, tot voor kort een partijgenoot in de regerende Unity Party, zijn eigen partij was begonnen om als kandidaat in 2017 aan de presidentsverkiezingen mee te doen. FrontPage Africa was een kijkje gaan nemen bij het kantoor van de nieuwe partij, de Liberia People’s Democratic Party, en constateerde dat er een ‘vloot’ van brandnieuwe pickups klaar stond om de partij aan de man te brengen. Volgens de krant opnieuw een bewijs van de weelde waarin Tyler baadt. Hoe komt hij toch aan dat geld, zo vroeg de krant zich af, want in 2005, toen hij zijn parlementaire loopbaan begon, verklaarde Tyler een maandsalaris van 207 dollar te hebben en zijn enige bezit was een schamel stenen huisje dat 5173 dollar waard was.

Naast de extra concessie-inkomsten beschikt Tyler als ‘Speaker of the House’ ook over een zeer riant salaris en nog riantere onkostenvergoedingen. Volgens de begroting 2014/2015 heeft Tyler in totaal in een jaar zo’n 2 miljoen dollar tot zijn beschikking. Daarin begrepen zijn salaris en allerlei toeslagen voor benzine, kranten, assistenten, reiskosten enz. Een fors bedrag: de totale staatsbegroting is zo’n 650 miljoen dollar. Wellicht is dit bedrag conform de vermelde posten besteed. Maar wellicht ook niet, want er vindt geen enkele controle op de besteding plaats en de enige die over dit geld beschikt is Tyler zelf.  

Geen opmerkingen: