zaterdag 15 december 2012

Een missie voor 'eerlijke' bodemschatten

 
(Dit is mijn laatste blog van 2012. In het weekend van 5 januari 2013 post ik een nieuwe aflevering.)

Deze week stond geheel in het teken van de Study Investigation Mission on Extractive Industries. Een mond vol. Het is de tweede Investigation Mission die ik organiseer sinds ik hier werk. De eerste was gewijd aan Affordable Housing, zoals de sociale volkshuisvesting hier wordt genoemd (zie mijn blog van 8 september: 'Een missie voor sociale woningbouw').
Het is een van de interessantste –en hopelijk nuttigste- activiteiten die ik ontplooi sinds hier ik begonnen ben. Om de werkwijze van het parlement –en de prestaties van de parlementariërs- te versterken, organiseert NDI samen met het parlement ‘study investigation missions’. Het is een manier van werken die het Nederlandse parlement niet kent, maar vele andere wel. Zelf heb ik er zeer goede ervaringen mee opgedaan toen ik in de  Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa zat. Het is een van de beste middelen die een parlement kan inzetten om zelf de agenda te bepalen –en niet de oren naar de regering te laten hangen. Het recept is vrij eenvoudig. Men neme een belangrijk onderwerp, waar nodig iets aan moet gebeuren. Eerst vindt er een bronnenstudie plaats, daarna gaan enkele parlementariërs op pad voor een ‘fact finding mission’. Praten met deskundigen, met mensen die direct betrokken zijn en een bezoek ter plekke. Vervolgens wordt er een rapport geschreven met beleidsaanbevelingen. Daar kan dan nog een keer een discussiedag aan gewijd worden, waarna er besluitvorming plaats vindt en-als het goed is- de koe vervolgens bij de hoorns wordt gevat.
Het concept-rapport van de eerste Missie over sociale huisvesting is inmiddels gereed. Op 16 januari a.s. wordt daaraan een discussiedag gewijd, waarna het rapport door de betrokken parlementariërs in Senaat en Huis wordt geagendeerd. In januari kom ik daar zeker op terug.

Rijk aan bodemschatten

Afgelopen week stond dus in het teken van de extractieve industrie, oftewel de bedrijven die grondstoffen uit de bodem halen. Liberia is, zoals vele andere Afrikaanse landen, rijk aan bodemschatten: ijzererts, goud, diamanten, olie, hout en rubberplantages. (Deze laatste twee bedrijfstakken worden ook tot de extractieve industrie gerekend.) Maar die rijkdom komt nauwelijks de bevolking ten goede. Het zijn Westerse bedrijven die kennis, geld en capaciteit hebben om de bodemschatten op te sporen, het hogere en middenkader zijn  vaak expats en de gedolven bodemschat wordt naar het buitenland geëxporteerd om daar als grondstof het productieproces in te gaan. De nationale overheid verdient vooral aan de concessies die aan de buitenlandse bedrijven worden verleend. Daarbij wordt relatief  snel en veel geld geïnd, en in een land met een zwakke overheid, zoals Liberia, verdwijnt dan veel van dat geld in de verkeerde zakken.

Diamanten

Extractive Industries Transparency Initiative

Sinds een jaar of tien spant de internationale gemeenschap zich in om overheden in derde wereld landen met rijke bodemschatten, de civil society en bedrijven ervan te doordringen dat het beleid om moet. ‘Transparantie’ en ‘verantwoordelijkheid’ zijn daarbij de sleutelwoorden. In 2002 werd door een aantal landen, bedrijven en NGOs (waaronder NDI) het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) opgericht om een standaard te ontwikkelen voor een verantwoorde manier van politiek, bestuur en ondernemen. En dan gaat het om zaken als volledige openheid en beschikbaarheid van informatie, een transparante manier van concessieverlening, het betrekken van de plaatselijke bevolking daarbij, het ten goede laten komen van de opbrengsten voor sociale doeleinden, duurzame ontwikkeling en het uitbannen van corruptie en fraude. Voorts - en dat is heel belangrijk- het verbeteren van de werkomstandigheden door het organiseren van goede huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, veiligheid en een loopbaanbeleid dat er toe moet leiden dat het midden- en hoger kader voor een steeds groter deel uit –in ons geval- Liberianen komt te bestaan.
Het moge duidelijk zijn dat dit een ingrijpende veranderingen zijn in een land als Liberia, waar goud en diamanten veelal  illegaal worden gedolven en het land worden uitgesmokkeld, duizenden hectaren tropisch bos frauduleus zijn verhandeld, rubberplantages met honderdjarige (!) concessies zijn verkwanseld en over de potentiële olievelden voor de kust al menig politiek robbertje is gevochten, waarbij stoten onder de gordel niet meer te tellen zijn.

Tropisch hardhout

Er moet veel gebeuren

Omdat het parlement in de EITI-aanpak een cruciale rol speelt, is in samenwerking met zes parlementariërs (voorzitters van relevante commissies, zoals mijn- en landbouw, concessies, bosbouw, contracten en aanbestedingen) deze Study Investigation Mission gelanceerd. Met alle zes heb ik verschillende gesprekken gevoerd om doel en werkwijze van de Missie, waar de zes deel van uit maken, scherp te krijgen. Ter ondersteuning van de Missie heb ik twee experts aangetrokken, een EITI-expert uit Tanzania en een Liberiaanse freelance journalist met een uitgebreid netwerk. Zij zullen, met mij, de Missie ondersteunen en het rapport met organisatie-, beleids- en wetgevings aanbevelingen schrijven. Want alle drie is nodig. De werkwijze en ondersteuning van het parlement is nu niet geschikt om op een goede wijze de wetgevende en controlerende taken te kunnen uitoefenen met betrekking tot de concessieverlening- en alles wat daarmee te maken heeft. De wetgeving is vaak verouderd. En een consequent beleid, bijv. ten aanzien van de (financiële en sociale) voorwaarden die aan bedrijven worden gesteld in de concessies, het monitoren van de uitvoering van deze voorwaarden en een eventueel sanctiebeleid als dat niet gebeurd,  is er nauwelijks.

Rubber

Aan de slag met parlementariërs en experts

Deze week ging het werk van start. We hadden in de conferentiezaal van de Senaat een tiental intensieve gesprekken met uiteenlopende belanghebbenden. Zoals met onderministers van relevante ministeries, de Anti-Corruptie Commissie, het Nationale Concessie Bureau van de regering, de vakbond van mijnwerkers, burgerbelangengroepen en twee grote bedrijven uit de sector. En met het hoofd van LEITI, de Liberiaanse tak. Want in de werkwijze van het wereldwijde EITI past dat er nationale bureaus zijn, die zich –als eerste- concentreren op het publiekelijk rapporteren of en hoe bedrijven voldoen aan de betalingen die zij aan de overheid op grond van de concessie verschuldigd zijn.
Uit de gesprekken werd duidelijk dat er veel valt te winnen voor Liberia als er goede regelgeving komt, ambtelijke capaciteit wordt versterkt, er een goed werkend monitoringsmechanisme komt en de geldstromen volstrekt transparant worden gemaakt. Zodat uiteindelijk gebeurt wat iedereen zegt te willen: de opbouw van een welvaartsstaat, waarin basisvoorzieningen als elektriciteit, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg voor iedereen bereikbaar zijn.
Deze Missie kan –en moet- daar aan bijdragen. Na een week praten is het de bedoeling om begin februari een paar mijnen te bezoeken en te praten met werkers, management en de plaatselijke bevolking. Daarna moet het rapport – en het parlement- zijn werk doen. Wordt dus vervolgd.


zondag 9 december 2012

Ook dit is Liberia!

Er valt veel over Liberia te zeggen en te schrijven, de armoede, de burgeroorlog, de corruptie, de jongeren die vooruit willen, de vrouwen die met straatverkoop hun gezin proberen te onderhouden enz. Maar het is ook een land met fraaie natuur, voor wie het wil zien...








zondag 2 december 2012

Op zoek naar het huis aan Sugar Beach

Deze week wordt dit blog verzorgd door Jacq, mijn vrouw, die mij een paar maanden gezelschap houdt.

Er is een openbare bibliotheek in Monrovia! Na veel zoeken en vragen vond ik het en ben ik er lid van geworden. Tot verbazing van bijna iedereen die ik spreek. Want niemand wist, ook de Liberianen niet, het bestaan er van. Een ruimte van 5 bij 6 meter. Het is gratis en als je een boek leent hoef je het pas terug te brengen als je het uit hebt. Oude boeken over allerlei onderwerpen, maar ook een plankje met Liberiaanse auteurs.

 

En daar vond ik dan eindelijk ‘The House at Sugar Beach’, het verslag van haar jeugd van Helene Cooper. Een prachtig boek, waarin ze verhaalt van haar jeugd in een welgestelde familie, die rechtstreeks afstamt van de bevrijde slaven die in het begin van de 19de eeuw terugkeerden uit de Verenigde Staten en Liberia stichtten. De tragiek van de geschiedenis van Liberia is dat deze Amerikaanse Liberianen een elite vormden die de autochtone Liberianen als tweede rangs burgers behandelden. In 1980 leidde dat tot een staatsgreep van een kleine groep militairen, die de toenmalige president Tolbert, en een aantal andere Amerikaans-Liberiaanse notabelen vermoordden.

Helene Cooper
 Helene Cooper beschrijft op ontroerende wijze haar tienerjeugd in de jaren ’70 met een scherp blik voor deze schrijnende tweedeling. In 1973 laat haar vader een groot, wit huis met 22 kamers bouwen aan Sugar Beach, zo’n 15 km buiten Monrovia. Helen, dan zeven jaar oud, vindt het verschrikkelijk om het levendige Monrovia te moeten verlaten voor een afgelegen huis aan het strand, vol weelde en bediendes. In 1980 wordt dit leven drastisch verstoord als de militaire coup plaats vindt. Enkele van haar familieleden, die hoge functies in het regeringsapparaat bekleedden, worden vermoord en zij weet met haar familie na korte tijd naar Amerika te vluchten. In Amerika gaat ze studeren en wordt een bekend journalist voor de Wall Street Journal en de New York Times. Ze is oorlogsverslaggever in Irak en als ze in 2003 een bijna-dood ervaring heeft besluit ze naar Liberia terug te keren om haar eigen geschiedenis onder ogen te zien en daar dit boek over te schrijven.

De foto uit het boek: de zijkant van het huis
Zondag gingen we op zoek naar het huis. Zou het nog bestaan, zo vroegen wij ons af.
Altijd een leuke en spannende bezigheid: speuren naar de plekken waar een lievelingsboek over verhaalt. Zo gingen we ooit op zoek naar het fictieve huis van Wuthering Heights, waar Emily Brönte haar boek op baseerde. Zochten in de straten van Ferrara naar de restanten uit Het verhaal van Ferrara van Giorgio Bassani, zochten in Triëst naar de cafés waar James Joyce afsprak met Italo Svevo en het café in Lissabon waar Pessoa menig café expresso dronk.
We hadden het boek bij ons, omdat er ook foto’s in staan, waaronder een heel duidelijke van het huis. Volgens het boek was het huis 11 mijl vanuit de stad. Maar niet duidelijk was vanaf waar. Sugar Beach, zou het strand echt zo heten? Sommige stukken strand hebben een naam en worden met een bordje vanaf de weg aangegeven. Als we in de buurt waren, keken we of we een aanwijzing zagen. Niets te zien. Ook op kaarten of internet was niets te vinden. We vroegen het aan collega’s en kennissen, maar niemand wist waar Sugar Beach lag. 


Dan maar echt op zoek. Rijden, kijken op de kilometerteller, vragen aan mensen langs de weg. Ze weten het niet. Dan maar vragen aan een taxichauffeur. Die plukt een jongen uit een groepje, die het weet en aan hem uitlegt hoe te rijden. We zijn veel te ver, we rijden terug, achter de taxi aan. Verderop een zijweg in, hij vraagt het weer. Verkeerd. Terug, en dan een onverharde weg op naar het strand en daar zien we een ruïne. Dat zou het huis kunnen zijn. Er zijn mensen aan het werk. We zien op de muur geschreven staan dat het terrein verboden is en in bezit is van de Cooper familie. Dit was dus ooit dat fraaie, witte, rechthoekige huis, enigszins gebouwd in de stijl van de beroemde Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright.

De timmerman maakt een tafel voor het toekomstige hotel.
We vragen aan de werklui of we de ruïne mogen bekijken. Ze verwijzen ons naar de Indiase eigenaar, die op het perceel er naast aan het werk is. Er komt hier een resort en het huis wordt gerenoveerd om rooms te verhuren, zo vertelt hij ons. En natuurlijk mogen we rondkijken .
De buren, de werklui, de Indiase eigenaar en zijn neven: allemaal willen ze het boek zien en de foto bekijken. En horen waar dat boek over gaat.
Hoe kunnen ze dat boek lezen? Hoe komen wij eraan? De bibliotheek? Ja, daar kan je gratis lid van worden. Er is maar één exemplaar, dit, en we laten de foto zien.. 


We kijken uitgebreid rond en lopen naar boven, waar ooit de slaapkamer van Helene Cooper was, maar waar ze nooit sliep. Ze was zo bang voor kwade geesten, dat ze altijd met haar twee zussen samen in een van hun kamers sliep.
Waarom zou ze het zelf niet gekocht hebben? Ze beschrijft op het einde van het boek dat ze terug gaat met haar zus, ook naar de kelder, waar haar moeder in 1980, vlak na de staatsgreep, door soldaten verkracht werd terwijl zij boven doodsangst uitstonden. Eigenlijk wilde de soldaten die jonge meiden te pakken nemen, maar hun moeder offerde zich op. Het huis kwam in handen van de militaire machthebbers die er regelmatig tegenstanders fusilleerden. Na de oorlog werden er verminkte lijken opgegraven.
Misschien wil ze er daarom niets meer mee van doen hebben. De idylle van haar jeugd is wreed verstoord door de gebeurtenissen van erna.


Als we later de Indiase eigenaar spreken, en vraag of hij het huis in de oorspronkelijke staat gaat renoveren, wil hij niets weten van enig contact met de schrijfster. Zij heeft wellicht nog bouwtekeningen van haar vader, suggereren wij. Hij wil het boek graag zien, maar geen contact.
Ach, hoe zal dit huis in zijn bezit zijn gekomen? Zoals met heel veel land in Liberia, is het na de oorlog een gecompliceerde kwestie. Veel land is op illegale wijze in bezit genomen en tot op de dag van vandaag vinden er talloze land disputes plaats. En als je verder terug kijkt, en Helene Coopers boek leest, dan wordt duidelijk dat met de komst van de Amerikaanse, vrijgemaakte slaven het landjepik is begonnen. Ze hebben met geweld bezit genomen van het land, dat eeuwenlang in handen was van de oorspronkelijke bewoners. Niets nieuws onder de tropenzon. 










zondag 25 november 2012

Duurzame en schimmige zakenrelaties Liberia - Nederland

Twee weken geleden bezocht de Liberiaanse president in Nederland, deze week was een Nederlandse handelsmissie in Liberia. Normaal gesproken niet mijn ‘piece of cake’, maar we werden uitgenodigd voor een informele receptie van de missie in de bar ‘Tides’. En dat was best leuk.
De handelsmissie was een initiatief van de Netherlands-African Business Council, een samenwerkingsverband van bedrijven die commerciële belangen in Afrika hebben, dan wel er voet aan de grond willen krijgen. De Council bestaat al sinds 1946, maar had tot nu toe Liberia altijd links laten liggen.  De missie werd geleid door Harry van Dijk, de tweede man van de Nederlandse ambassade in Ghana, waar Liberia onder valt.
De receptie was een vrolijk gebeuren, gesponsord door Heineken, dat ook voor live-band had gezorgd. De reggaeklanken vulden met de barbecuegeuren en het glasgerinkel het terras om daarna in flarden boven de oceaan uiteen te vallen, wellicht nog opgepikt door de paar visserbootjes die de donkere avondzee trotseerden.
Wie maken er nu deel uit van zo’n handelsmissie? Het zijn bedrijven die doen waar ‘wij’ zo goed in zijn. Die de echte VOC-mentaliteit hebben, zoals de inmiddels vergeten premier Balkenende ooit misplaatst opmerkte. Dus scheepsbouwers, transporttechnologie, agrarische bedrijven en watermanagement. Daarnaast waren er ook Nederlandse bedrijven uitgenodigd die al actief zijn in Liberia, zoals de BAM, die een kademuur bouwt, Billiton (mijnbouw) en kunstmestbedrijf Wientjes. En uiteraard Heineken dat van Afrika een speerpunt heeft gemaakt –en onlangs nog de Afrika-dag van de Evert Vermeer Stichting (PvdA) in Amsterdam sponsorde.


Uiteraard werd mij ook gevraagd welk bedrijf ik dan wel vertegenwoordigde. Een bedrijf dat handelt in ‘goed bestuur’, was mijn antwoord. En daarna ging het gesprek al snel in de richting van hoe kunnen Nederlandse bedrijven bijdragen aan duurzame ontwikkeling, zijn ze alleen uit op goedkope arbeidskrachten of worden er ook Liberianen geschoold, hoe gaan ze om met corruptie en smeergeld? En ik moet zeggen, de mensen die ik sprak zijn er donders goed van doordrongen dat ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ nu –en op de lange termijn- de enige optie is die voor zowel hun bedrijf als voor Liberia perspectief heeft. Dat is overigens geen gemakkelijke opgave. Met name de sterk groeiende invloed van het Chinese bedrijfsleven in Afrika –en zeker ook in Liberia- wordt met argusogen bekeken. Niet alleen omdat ze alles tegen een lagere prijs kunnen leveren, maar ook omdat de Chinezen mensenrechten en milieu bewust links laten liggen, wat in menig Afrikaans land als een zegen wordt beschouwd. Daarnaast doen de Chinezen het liefst zo veel mogelijk met eigen mensen, en is het geleverde –of het nu een weg of een machinepark is - van matige kwaliteit. Het zijn begrijpelijke kritieken van ‘het westen’ op deze nieuwe, stoïcijnse wereldmacht, maar wie de koloniale, en koude-oorlog geschiedenis van Afrika een beetje kent, weet dat het nog niet zo heel lang is geleden dat ‘het Westen’ zijn eigen belangen op een veel schandaligere en gewelddadigere manier heeft ‘behartigd’.
De handelsmissie bracht uiteraard de nodige bezoeken aan bedrijven, projecten en ministeries. Ook president Ellen Johnson-Sirleaf  kon ruimte in haar agenda vrij maken, zodat het aanhalen van de Nederlands-Liberiaanse betrekkingen, waar bij haar bezoek in Nederland plechtig over werd gesproken,  een praktisch tintje kreeg.

The Ambassador

De Nederlands-Liberiaanse zakenconnectie staat de laatste tijd ook nog om een andere reden in de belangstelling. Zowel hier in Liberia als in Nederland. De Deense journalist Mads Brügger heeft met zijn undercover documentaire The Ambassador willen aantonen hoe foute Europeanen en Afrikanen veel geld verdienen aan de handel in diplomatieke paspoorten en diamantensmokkel. Want wie met een diplomatenpaspoort reist hoeft zijn koffer niet te laten controleren op het vliegveld. Zo simpel is dat. Of was dat wellicht, want ik kan me niet voorstellen dat na deze film de diplomatieke onschendbaarheid op dit vlak overal blijft gehandhaafd.
Een belangrijke rol in de documentaire speelt de Nederlandse zakenman Willem Tijssen, die een bedrijf in diplomatenpaspoorten heeft (Diplomatic Services Africa). Hij verkoopt de Deense journalist voor 50.000 dollar een Liberiaanse diplomatenpaspoort. Hiermee kan de Deen ongestoord, als Liberiaanse consul in de Centraal Afrikaans Republiek, met diamanten in zijn koffer dit land verlaten. De vlieger gaat echter niet op, omdat Tijssen hem een verouderd paspoort verkoopt. Dat leidt tot talloze telefoongesprekken tussen Tijssen en de Deen, die zich belazerd voelt en druk op Tijssen uitoefent om alsnog het goede paspoort in Liberia te regelen.

De Liberiaanse nep-consul Brügger

In de film zie je Tijssen pogingen doen om via een Liberiaanse advocaat het goede paspoort te regelen. Omdat deze advocaat tevens voorzitter is van de Unity Party, de partij van de president, en hij een fors bedrag voor deze dienst van Tijssen krijgt, wordt sterk de indruk gewekt dat hier sprake is van omkoping. Het slot van het liedje is echter dat het goede diplomatenpaspoort er niet komt. Onduidelijk blijft in hoeverre er nu sprake was van een poging tot omkoping.

Tijssen (links) in De Wereld Draait Door
The Ambassador was de openingfilm van het IDFA, het internationale documentaire filmfestival, dat elk jaar in november in Amsterdam wordt gehouden. Ik begreep uit de digitale media dat Tijssen gepoogd heeft de voorstelling te verhinderen, maar dat was uiteraard –en gelukkig- een heilloze missie. Zijn verweer is dat hij ver weg blijft van omkoping en als een tussenhandelaar fungeert. Landen willen een consul en er zijn mensen die consul willen worden. Een wat simpele redenering, als je in de documentaire ziet dat hij weet waarom de Deen dat paspoort zo graag wil hebben.
In Liberia heeft de film eveneens veel stof doen opwaaien. De partijvoorzitter annex advocaat ontkende in alle toonaarden dat er sprake was van smeergeld en kranten berichtten dat justitie een arrestatiebevel voor Brügger zou laten uitgaan. Een café, dat evenementen voor expats organiseert, wilde de documentaire draaien, maar moest daar na anonieme bedreigingen van af zien.
Afgelopen dinsdag hebben wij de documentaire thuis op een laptop met beamer gescreend voor een klein groepje mensen, wat collega’s en vrienden, Amerikanen, Nepalezen, Liberianen en Nederlanders. De film is geestig gemaakt, met veel zelfspot van de Deen en foute mannen met schimmige praktijken. Maar het harde bewijs dat er in Liberia smeergeld is betaald werd niet geleverd. Evenmin als het doel van dat smeergeld: een modern Liberiaans diplomatenpaspoort.


zaterdag 17 november 2012

De president in Nederland, Kriterion in Liberia

Vorige week was de president van Liberia, Ellen Sirleaf-Johnson op staatsbezoek in Nederland, na eerst Frankrijk en België te hebben aangedaan. Ik geloof niet dat het in Nederland veel stof heeft doen opwaaien, maar hier besteedden de kranten er veel aandacht aan. Haar toespraak in Tilburg, waar ze een ere-doctoraat in ontvangst kon nemen van de universiteit, die in de jaren ’60 van de vorige eeuw tijdelijk Karl Marx Universiteit heette, werd in de meeste kranten integraal afgedrukt. In eerdere blogs heb ik al betoogd dat de naam en faam van deze president in het buitenland groter is dan in haar eigen land. De discussie over het nepotisme, ze heeft drie zonen hoge functies gegeven, gaat onverminderd voort. Vorige week publiceerden drie kranten een pagina grote ‘open brief’ van een kleindochter aan haar oma, de president. Of oma alsjeblieft serieus wilde ingaan op de argumenten van haar mede-Nobelprijswinnares Leymah Gbowee, die verleden maand de president bekritiseerde vanwege haar zwak anti-corruptiebeleid en nepotisme. Een opmerkelijke daad van deze kleindochter in een land waar de familie-eer nog hoog in het vaandel staat.
In Tilburg werd de president door verschillende –ook Afrikaanse- media geïnterviewd. En vanuit Nederland gaf ze tegengas. ‘I will not fire my sons’ was de kop in de Heritage. In dat interview gaf ze ook een nieuwe definitie van nepotisme:  Nepotism is putting somebody who is a relative in a position for which they don't have the qualifications, integrity or competence.’ Het tweede deel van deze zin heeft ze er zelf bij bedacht...

De president en haar zonen
 Een van haar zoons, Robert, is haar belangrijkste adviseur en voorzitter van het bestuur van de National Oil Company of Liberia (NACOL). Er is nog geen druppel olie geboord voor de kust van Liberia, maar de ontdekking van olievelden houdt de gemoederen al maanden lang bezig. Veel stof deed een persverklaring van Edward Snowe opwaaien, nu parlementariër, maar tijdens de jaren van het presidentschap van zijn toenmalige schoonvader Charles Taylor, Managing Director van de Liberian Petroleum Refinery Corporation. Snowe bekritiseerde niet alleen het nepotisme van de huidige president, maar vond ook dat het door hem in beeld gebrachte Russische Gazprom niet serieus werd genomen als mogelijke gegadigde voor het winnen van olie, aangezien het bod van Gazprom volgens hem beduidend hoger was dan van Amerikaanse oliemaatschappijen, waar de NACOL serieus mee praat. Snowe slaagde er in een gesprek te arrangeren tussen de president en Gazprom-vertegenwoordigers, maar toen hij met zijn Russische gasten bij de president arriveerde, werd hij vriendelijk doch dringend verzocht in een zijkamertje plaats te nemen. Deze desavouering werd in de media breed uitgemeten. Snowe wil zelf ook trouwens een olieveld exploiteren, maar dat lijkt hem niet te worden gegund, iets wat hij moeilijk kan begrijpen. Dit alles leidde dus tot een felle persverklaring van hem, waar vervolgens anderen weer met weinig zachtzinnige verwijten uit het Taylor-verleden tegen in gingen. Het zijn oplopende spanningen in een land dat gebukt gaat onder slecht bestuur en veel corruptie, waar velen vrezen dat de –eventuele- olie-opbrengsten in de verkeerde zakken terecht komen.

Kriterion in Monrovia!

In Amsterdam is bioscoop Kriterion (bijna) om de hoek en de Cinevillepas die ik jaren heb gehad heeft zoveel filmplezier opgeleverd in Kriterion (en Rialto, Studio-K enz.). Maar maandag was Kriterion even in Monrovia! Een groepje Liberiaanse filmliefhebbers probeert het Kriterion-concept hier tot leven te brengen. Het Amsterdamse Kriterion is na de Tweede Wereldoorlog door studenten opgericht, waarbij ook nevenactiviteiten als een café-restaurant en benzinepomp werden (en worden) gerund. Een Liberiaanse filmfan heeft in Amsterdam bij Kriterion rondgekeken en kwam terug met enthousiaste verhalen. Ondersteund door o.a. de Nederlandse NGO SPARK wordt nu in Monrovia door Liberiaanse studenten in samenwerking met enkele Liberiaanse filmmakers getracht het bijna uitgestorven filmwezen nieuw leven in te blazen. Het eerste levensteken werd deze week gegeven in de Duitse ambassade. Eens in de maand wordt daar een Europese filmavond gehouden, maar nu werd ruim baan gegeven aan het Liberiaanse Kriterion door het uiterst gastvrije en cultuurminnende Duitse ambassadeursechtpaar.


 Twee Liberiaanse filmmakers, Evelyn Fairley en Divinekey Anderson praatten scènes uit door hen gemaakte films aan elkaar. De kwaliteit was wisselend, maar dat kan ook niet anders in een land waar de cinema nog niet eens in de kinderschoenen staat. Belangrijk was dat met deze avond een begin is gemaakt met het op de kaart zetten van deze vermakelijke kunstvorm. De initiatiefnemers hebben al een gebouw in het centrum op het oog, met meerdere ruimtes, zodat er ook plaats is voor een café-restaurant, en er ook bijv. debatavonden kunnen worden georganiseerd. Naast gezondheidszorg, werk, huisvesting en onderwijs heeft Liberia ook dát nodig. 

zaterdag 10 november 2012

Een coöperatie aan het moeras?

Deze week wordt deze blog verzorgd door Jacq, mijn vrouw, die mij een paar maanden gezelschap houdt.

Er is een openbare bibliotheek in Monrovia! Na veel zoeken en vragen vond ik het en ben ik er lid van geworden. Tot verbazing van bijna iedereen die ik spreek. Want niemand wist, ook de Liberianen niet, het bestaan er van. Een ruimte van 5 bij 6 meter. Het is gratis en als je een boek leent hoef je het pas terug te brengen als je het uit hebt. Oude boeken over allerlei onderwerpen, maar ook een plankje met Liberiaanse auteurs.

 

En daar vond ik dan eindelijk ‘The House at Sugar Beach’, het verslag van haar jeugd van Helene Cooper. Een prachtig boek, waarin ze verhaalt van haar jeugd in een welgestelde familie, die rechtstreeks afstamt van de bevrijde slaven die in het begin van de 19de eeuw terugkeerden uit de Verenigde Staten en Liberia stichtten. De tragiek van de geschiedenis van Liberia is dat deze Amerikaanse Liberianen een elite vormden die de autochtone Liberianen als tweede rangs burgers behandelden. In 1980 leidde dat tot een staatsgreep van een kleine groep militairen, die de toenmalige president Tolbert, en een aantal andere Amerikaans-Liberiaanse notabelen vermoordden.

Helene Cooper
 Helene Cooper beschrijft op ontroerende wijze haar tienerjeugd in de jaren ’70 met een scherp blik voor deze schrijnende tweedeling. In 1973 laat haar vader een groot, wit huis met 22 kamers bouwen aan Sugar Beach, zo’n 15 km buiten Monrovia. Helen, dan zeven jaar oud, vindt het verschrikkelijk om het levendige Monrovia te moeten verlaten voor een afgelegen huis aan het strand, vol weelde en bediendes. In 1980 wordt dit leven drastisch verstoord als de militaire coup plaats vindt. Enkele van haar familieleden, die hoge functies in het regeringsapparaat bekleedden, worden vermoord en zij weet met haar familie na korte tijd naar Amerika te vluchten. In Amerika gaat ze studeren en wordt een bekend journalist voor de Wall Street Journal en de New York Times. Ze is oorlogsverslaggever in Irak en als ze in 2003 een bijna-dood ervaring heeft besluit ze naar Liberia terug te keren om haar eigen geschiedenis onder ogen te zien en daar dit boek over te schrijven.

De foto uit het boek: de zijkant van het huis
Zondag gingen we op zoek naar het huis. Zou het nog bestaan, zo vroegen wij ons af.
Altijd een leuke en spannende bezigheid: speuren naar de plekken waar een lievelingsboek over verhaalt. Zo gingen we ooit op zoek naar het fictieve huis van Wuthering Heights, waar Emily Brönte haar boek op baseerde. Zochten in de straten van Ferrara naar de restanten uit Het verhaal van Ferrara van Giorgio Bassani, zochten in Triëst naar de cafés waar James Joyce afsprak met Italo Svevo en het café in Lissabon waar Pessoa menig café expresso dronk.
We hadden het boek bij ons, omdat er ook foto’s in staan, waaronder een heel duidelijke van het huis. Volgens het boek was het huis 11 mijl vanuit de stad. Maar niet duidelijk was vanaf waar. Sugar Beach, zou het strand echt zo heten? Sommige stukken strand hebben een naam en worden met een bordje vanaf de weg aangegeven. Als we in de buurt waren, keken we of we een aanwijzing zagen. Niets te zien. Ook op kaarten of internet was niets te vinden. We vroegen het aan collega’s en kennissen, maar niemand wist waar Sugar Beach lag. 


Dan maar echt op zoek. Rijden, kijken op de kilometerteller, vragen aan mensen langs de weg. Ze weten het niet. Dan maar vragen aan een taxichauffeur. Die plukt een jongen uit een groepje, die het weet en aan hem uitlegt. We zijn veel te ver, we rijden terug, achter de taxi aan. Verderop een zijweg in, hij vraagt het weer. Verkeerd. Terug, en dan een onverharde weg op naar het strand en daar zien we een ruïne. Dat zou het huis kunnen zijn. Er zijn mensen aan het werk. We zien op de muur geschreven staan dat het terrein verboden is en in bezit is van de Cooper familie. Dit was dus ooit dat fraaie, witte, rechthoekige huis, enigszins gebouwd in de stijl van de beroemde Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright.

De timmerman maakt een tafel voor het toekomstige hotel.
We vragen aan de werklui of we de ruïne mogen bekijken. Ze verwijzen ons naar de Indiase eigenaar, die op het perceel er naast aan het werk is. Er komt hier een resort en het huis wordt gerenoveerd om rooms te verhuren, zo vertelt hij ons. En natuurlijk mogen we rondkijken .
De buren, de werklui, de Indiase eigenaar en zijn neven: allemaal willen ze het boek zien en de foto bekijken. En horen waar dat boek over gaat.
Hoe kunnen ze dat boek lezen? Hoe komen wij eraan? De bibliotheek? Ja, daar kan je gratis lid van worden. Er is maar één exemplaar, dit, en we laten de foto zien.. 


We kijken uitgebreid rond en lopen naar boven, waar ooit de slaapkamer van Helene Cooper was, maar waar ze nooit sliep. Ze was zo bang voor kwade geesten, dat ze altijd met haar twee zussen samen in een van hun kamer sliep.
Waarom zou ze het zelf niet gekocht hebben? Ze beschrijft op het einde van het boek dat ze terug gaat met haar zus, ook naar de kelder, waar haar moeder in 1980, vlak na de staatsgreep, door soldaten verkracht werd terwijl zij boven doodsangst uitstonden. Eigenlijk wilde de soldaten die jonge meiden te pakken nemen, maar hun moeder offerde zich op. Het huis kwam in handen van de militaire machthebbers die er regelmatig tegenstanders fusilleerden. Na de oorlog werden er verminkte lijken opgegraven.
Misschien wil ze er daarom niets meer mee van doen hebben. De idylle van haar jeugd is wreed verstoord door de gebeurtenissen van erna.


Als we later de Indiase eigenaar spreken, en vraag of hij het huis in de oorspronkelijke staat gaat renoveren, wil hij niets weten van enig contact met de schrijfster. Zij heeft wellicht nog bouwtekeningen van haar vader, suggereren wij. Hij wil het boek graag zien, maar geen contact.
Ach, hoe zal dit huis in zijn bezit zijn gekomen? Zoals met heel veel land in Liberia, is het na de oorlog een gecompliceerde kwestie. Veel land is op illegale wijze in bezit genomen en tot op de dag van vandaag vinden er talloze land disputes plaats. En als je verder terug kijkt, en Helene Coopers boek leest, dan wordt duidelijk dat met de komst van de Amerikaanse, vrijgemaakte slaven het landjepik is begonnen. Ze hebben met geweld bezit genomen van het land, dat eeuwenlang in handen was van de oorspronkelijke bewoners. Niets nieuws onder de tropenzon. 










zaterdag 3 november 2012

Kolengruis: goed voor je longen!



De zomer komt er aan in Liberia. Zo rond 1 november loopt het regenseizoen op zijn laatste benen. Af en toe geeft het nog een laatste krimp met een hevige regenbui, maar dat duurt niet lang. En als de zon weer schijnt voel je de hitte. Op 1 november, de eerste donderdag van november, was het Thanksgiving Day.
Deze nationale feestdag is (ook al) vanuit de in de Verenigde Staten overgewaaid. Het is de dag waarop dank wordt gezegd (traditioneel aan God) voor de oogst en voor allerlei andere goede dingen. Als je het mij vraagt een nogal navrante gebeurtenis in een arm land als Liberia. (In de Verenigde Staten wordt deze dag gevierd op de vierde donderdag in november. In protestants-orthodoxe kerken in Nederland bestaat de Dankdag voor het Gewas.)
Er wordt niet gewerkt, de straten zijn uitgestorven, de winkels dicht en zelfs de altijd levendige straathandel zweeg. Alleen de kerken zitten vol. Ik was platzak en gelukkig gaf een van de vijf geldautomaten mij nog wel enig ‘slijk der aarde’ en daarmee kreeg dat ‘thanksgiving’ voor mij toch ook nog een zekere betekenis.
Met de komst van de zomer verandert ook het fruitaanbod op straat. Gedurende het regenseizoen zijn er hoofdzakelijk bananen en kokosnoten verkrijgbaar. Nu betreden langzaam maar zeker de sinaasappels, papaja’s, ananassen en mango’s weer het straattoneel. Vrouwen met een tafeltje, dienblad of emmer bieden de vruchten aan, met een baby op de rug of een rondscharrelende kleuter. De prijzen liggen tamelijk vast, 10 Liberiaanse dollars voor een banaan of sinaasappel, 150 voor een ananas, 50 voor een papaja enz. (10 Liberiaanse dollars is ca 5 eurocent). Het is wel handig te weten wat die prijzen zijn, want uiteraard proberen  de dames er meer voor te krijgen als ze merken met een onwetende vreemdeling te maken te hebben. En dat kun je ze niet kwalijk nemen, want ze behoren tot de armste groepen.
Het nuttigen van een Liberiaanse, groengele sinaasappel is overigens wel een belevenis. Desgevraagd schilt de verkoper met een vlijmscherp mesje de sinaasappel rondom, zodat een dun laagje, makkelijk kneedbare schil overblijft. Dan onthoofdt ze de vrucht door aan de bovenkant een reep af te snijden. De kunst is nu het sap met de vingers omhoog te kneden en het kostelijke vocht uit de bovenkant van de sinaasappel op te slurpen. Een prima manier om zonder knoeien een sinaasappel te eten!


Over eten gesproken: restaurants zijn er in alle soorten en maten in Monrovia. Je hebt de chique hotels zoals Mamba Point, Cape Hotel, Royal Hotel en Bella Casa, waar je prima kunt eten met een main dish van tussen de 15 en 20 (Amerikaanse) dollars. Expats, maar ook veel Liberianen uit de –groeiende- middenklasse vormen de klandizie. Daarnaast zijn er restaurants met een terras aan of boven zee (Golden Beach, Tides), met live muziek of dans (Atlantis, Sajj), op het dak met uitzicht over het centrum (Bamboo Bar), in een villa-sfeer (Blue House), Marokkaans, Chinees, Japans, Indiaas enz. Kortom: er is aan veel gebrek in Liberia, maar niet aan restaurants. Ook niet voor ‘gewone’ Liberianen, die veel buiten de deur eten. Op straat kun je rijst met vlees of vis eten, dat dan uit een emmer wordt geschept, en daarnaast zijn er vele huisrestaurants, waar je in de keuken kunt eten, of je eten halen, want de take-away is hier reuze populair.


De kwaliteit van het eten is heel redelijk en de kaart is meestal gevarieerd. Liberiaanse gerechten zoals fufu, zoete aardappel en cassave, rijst met vlees of vis, maar ook pizza’s, pasta’s, kebab’s en salades. Soms wordt de kaart verrijkt met extra informatie, waarbij niet geschroomd wordt de eigen nering de hemel in te prijzen. Sam’s BBQ spant wat dat betreft de kroon. Na een lange zondagse strandwandeling, langs compounds en sloppenwijken, liepen we terug over de Tubman boulevard, de belangrijkste verkeersader van Monrovia. In de gloednieuwe Sam’s BBQ streken we neer voor een snack en lazen tot onze verbijstering hoe gezond het eten van gegrilld vlees is. De stukjes kolengruis die je binnenkrijgt zouden je longen beschermen tegen verontreinigde lucht die je inademt. Dat was voor ons een nieuw inzicht!

zondag 28 oktober 2012

Natuurlijke hulpbronnen: waar blijft het geld?

 Deze week heb ik de tweede Study Investigation Mission voorbereid. De eerste had als onderwerp sociale huisvesting (zie mijn blog in september: 'een missie voor sociale woningbouw') de tweede gaat over de ‘extractive industries’: het op een goede, transparante wijze benutten van de natuurlijke hulpbronnen. Dat is vaak een heikel punt in kwetsbare derde-wereld democratieën zoals Liberia. Concessies aan buitenlandse bedrijven worden vaak voor lange tijd verleend, waardoor er veel en snel gecasht kan worden. Waar het geld blijft is lang niet altijd duidelijk, corruptie tiert welig, het parlement wil niet –of is niet in staat- op een stevige manier controle uit te oefenen op de regering enz. Het zou goed zijn als een Study Investigation Misison van het parlement zich over al deze verschillende aspecten van het concessiebeleid gaat buigen. Met experts spreekt, bedrijven opzoekt, met de werknemers praat, international best practices bestudeert enz. om vervolgens met aanbevelingen te komen hoe de natuurlijke hulpbronnen beter benut kunnen worden.

 
Ik heb deze week met verschillende parlementsleden gesproken, die van de missie deel willen uitmaken. Dat zijn voorzitters van relevante parlementscommissies. Het moet hún missie worden, dus hebben ze uiteraard een inbreng bij de opzet, de mensen en bedrijven met wie gesproken moet worden enz. Tegelijkertijd weten ze dat NDI de zaken serieus aanpakt en de nodige deskundigheid in huis heeft, dus een vruchtbare samenwerking in het verschiet ligt.
De missie over huisvesting is inmiddels ver gevorderd. Het concept-rapport is gereed; eind november wordt er een expert-meeting gehouden om de aanbevelingen kritisch tegen het licht te houden, waarna het parlement aan zet is.

Het zwarte goud

Dat het hard nodig is om duidelijkheid te scheppen over concessieverleningen bleek deze week weer eens uit krantenberichten die onduidelijke bronnen citeerden over afpersing en omkoping m.b.t. de oliewinning die binnenkort in Liberia van start gaat. Ook parlementariërs werden genoemd die op oneigenlijke manier er op  uit zouden zijn forse belangen in de delving van het ‘zwarte goud’ te verwerven. ‘Als ze dat kunnen bewijzen, stap ik op’ was het verweer van één van hen; doorgaans niet het sterkste antwoord op zo’n beschuldiging. Nu moet worden gezegd: het geruchtencircuit is een van de weinige mechanismen in Liberia dat zonder haperen draait, dus het is afwachten of dit nog een staartje krijgt. Mede, omdat de –uiterst zwak functionerende- justitie zelden serieus onderzoek doet naar dit soort beschuldigingen.

5x Groener en Linkser
In dit blog bericht ik uit Liberia over mijn werk. Soms kan ik niet nalaten een uitstapje te maken naar Nederland, en dan met name de politiek en GroenLinks. Ik zal het nu hier niet te lang maken. Het wetenschappelijk bureau van GroenLinks is op haar website een discussie gestart over hoe het nu verder moet met GroenLinks. Mede naar aanleiding van mijn kritisch opinieartikel in het NRC van enkele weken geleden, is mij gevraagd ook een bijdrage te leveren. Daar heb ik de afgelopen week in de avonduren op zitten broeden en het resultaat '5x Groener en Linkser' is hier te lezen.

Maar deze week kwam Nederland ook deze kant op, want dinsdag werd Jacq, mijn vrouw, met Air France Liberia binnengevlogen en veilig aan de grond gezet. Ze blijft me vier maanden gezelschap houden, dus dat belooft wat! Ik hoop dat ze daar af en toe in dit blog verslag van zal doen...


zaterdag 20 oktober 2012

Eén leerboek voor 27 kinderen

Deze week stond vooral in het teken van NDI’s Policy Seminar: ‘Youth Development and Job Creation’. Het was het vierde seminar dat we sinds juni organiseerden en langzaam maar zeker krijgen de NDI-seminars naam en faam. De bedoeling van zo’n seminar is dat parlementariërs hun kennis verdiepen over een belangrijk, actueel onderwerp en zo hun drievoudige rol (wetten maken, kiezers vertegenwoordigen en de regering controleren) kunnen aanscherpen. Daarbij hoort discussie met experts en belangengroepen. De opzet en het organiseren van deze seminars is een van mijn belangrijkste activiteiten.
Het eerste seminar ging over de decentralisatiepolitiek die de regering wil invoeren. Regionaal en lokaal zijn er geen gekozen besturen – en dat wil de regering veranderen. Daarvoor zijn vrij complexe wetswijzigingen nodig, want het gaat daarbij om het overdragen van bevoegdheden.
Het onderwerp van het tweede seminar was ‘Gender Responsive Budgeting’, oftewel hoe kunnen beleid en staatsbegroting zo worden ingericht dat het werkelijk bijdraagt aan de ‘empowerment’ van de meest kwetsbare groepen, die vooral zijn te vinden onder vrouwen en kinderen.
Op het derde seminar werd de kieswet bediscussieerd. De verkiezingen van 2011 zijn geëvalueerd en dat zal leiden tot een aantal aanpassingen van de kieswet, om het proces democratischer en transparanter te laten verlopen. En ook daarvoor zijn wetswijzigingen nodig.


Zo’n seminar heeft een aantal vaste ingrediënten. Ik maak altijd een Reader met meestal van het internet geleende achtergrondinformatie, die de deelnemers een week van te voren ontvangen. Het programma kent twee thema’s. Als sprekers worden uitgenodigd een internationale expert uit een ander Afrikaans land, een minister, twee parlementariërs en iemand van een belangengroep. Er is veel ruimte voor discussie met de deelnemers en er is de Liberiaanse lunch: rijst, vis, vlees en groenten. Na afloop verzorg ik een verslag met de bijdragen van de sprekers en een weergave van de discussie, dat iedere deelnemer ontvangt.
De opening wordt gedaan door de resident director van NDI, waarna een speciale gast de keynote speaker is. We hebben de president, Ellen Johnson-Sirleaf al gehad, evenals de kamervoorzitter.

Falen is geen optie

Afgelopen woensdag was het de beurt aan de jeugd. En dat is hard nodig, want jongeren vormen, zoals in veel Afrikaanse landen, het grootste deel van de bevolking. De situatie van de meesten is echter allerbelabberdst. De wat oudere jeugd heeft meer de verschrikkingen van de burgeroorlog beleefd dan in een schoollokaal gezeten. De werkloosheid onder hen ligt rond de 70%. Zo’n achthonderdduizend jongeren gaan niet naar de basisschool. En van de kinderen die wel gaan moeten gemiddeld 27 kinderen het met één leerboek doen. Er is veel kinderarbeid en een fors deel van de meiden krijgt voor hun 18ste jaar een kind door gedwongen huwelijken of verkrachting.
Er waren zo’n 130 mensen afgekomen op het programma, waaronder veel vertegenwoordigers van jongerenorganisaties. De special gast was de Liberiaanse Vice-President Joseph Boakai. Een man op leeftijd, maar vroeger actief in de jeugdbeweging. Hij onderschreef de absolute noodzaak om o.a. de hoge jeugdwerkloosheid te bestrijden. ‘Falen is geen optie’ en hij stelde de overige sprekers en de deelnemers de vraag hoe de regering privé ondernemingen kan aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om meer banen voor jongeren te scheppen.
De internationale expert was Charles Brempong-Yeboah, een voormalig staatssecretaris voor jeugdzaken uit Ghana. Een beminnelijke man die drie dagen in ons ‘guesthouse’ verbleef. Hij liet ‘best practices’ uit Ghana zien, kleinschalige projecten, zoals door jongeren opgezette mobiele reparatiewerkplaatsen voor mobiele telefoons. Hij drong er op aan dat de Liberiaanse regering met concrete projecten voor specifieke doelgroepen aan de slag ging. Dus geen ‘algemeen’ jongerenbeleid.
De Liberiaanse minister van Jeugd & Sport ,Tornorlah Varpilah, pikte dat wel op. Hij beloofde in juni 5000 banen voor jongeren in de landbouw gerealiseerd te hebben. En een speciale Task Force  aan het werk te zetten om de problemen van de criminele straatjeugd in Monrovia aan te pakken.
De beide parlementariërs, Lester Paye and Christian Chea, waren vooral kritisch op de regering. Zij vreesden dat er slechts papier en procedures uit de ministeriële koker zouden komen. En zij bekritiseerden de onduidelijke bestemming van het geld dat in de begroting voor jeugdbeleid is vrijgemaakt. De rol van het parlement kan echter ook worden versterkt, betoogde één van hen, o.a. door jeugdorganisaties bij het parlementaire werk te betrekken.

Isatu Ville
Isatu Ville, de vertegenwoordigster van de Federation of Liberian Youth (FLY) voorspelde dat Liberia langzaam maar zeker in de gevarenzone zal komen, als er geen adequaat jongerenbeleid komt. ‘Er is slecht bestuur en de opbrengsten van onze natuurlijke hulpbronnen worden niet goed besteed. We horen altijd maar zeggen dat de jeugd de toekomst van het land is, maar het is altijd ‘morgen’ en nooit ‘vandaag’.
De levendige discussie, want die is er altijd in Liberia, ging alle kanten uit. Op zich logisch, want de uitdagingen zijn enorm. Veel aanwezige parlementariërs roerden zich en uit hun bijdragen bleek dat zij de grote urgente onderschrijven. Als dat nu ook nog wordt vertaald in concrete parlementaire activiteiten, is dat winst.

Empower The Youth Now!

Toen ik een paar weken geleden met een collega een bijeenkomst van een andere organisatie bezocht, waar alleen maar sprekers het programma vulde, zei ik na afloop tegen hem ‘wat is dat toch eigenlijk saai. Zijn die seminars van ons nu ook zo saai? Laten we een rapper uitnodigen om voor ons seminar een lied te schrijven en te zingen’. En dat gebeurde. Een van onze Liberiaanse stafleden kende een jonge, talentvolle zanger in zijn ‘community’, Bill Yaseah. Een week voor het seminar schreef hij ‘Empower The Youth Now’ dat hij in ons kantoor ten gehore kwam brengen. Indrukwekkend. Een rustige, verlegen jongen die, eenmaal op het podium, de pan uit swingt, zo bleek tijdens het seminar. De minister van Jeugd & Sport was zo onder de indruk, dat hij hem de volgende dag op zijn kantoor uitnodigde en hem voorstelde meer van zulke liedjes te schrijven en te zingen op de Nationale Jeugddag en op bijeenkomsten die overal in het land zullen worden gehouden in het kader van het te ontwikkelen jeugdbeleid. Zo heeft het seminar in ieder geval al voor één jongere werk opgeleverd! 
Hieronder de tekst van de twee coupletten van ‘Empower The Youth Now’. 

VERSE 1
He was down in the ghetto he was doing drugs…..
He was hanging out with his friends.
Taught he was bad, every day he was drinking…
Didn’t know he was wasting his life.
Now I’m here you can see how I’m changed…
I want the same for all the youths everywhere.
Now I’m here you can see me how I fly…
I want the same for all the youths everywhere.
Don’t want to go back to AKs and bushes…
We don’t want to go back to war.
Don’t want to sit down here doing nothing…
We just want to get us involved.
“Youth Policy” is just what we’re asking…
We don’t want nothing more.
When you start building schools and molding minds
Together we will push our country forward.

VERSE 2
Criminal rate is high, so we’ve got to drop it…
Empowerment is meant for the youths.
We’ve got to see more reasons; we’ve got to sort it out…
You got to put the children to school.
So we call on the government, call the NGOs.
Call on the people we know.
We got to move the world and help it go round…
we got to reach out to the poor.
Heal the boy that is lost to the ghetto…
Find the girl that has got no home.
“To my brothers out there still in the hustle…”
I want you to know that we can make it.
You can still see yourself through.