Vorige week berichtte ik over het bezoek
aan de provincie Nimba van de Study
Investigation Mission on Extractive Industries. Deze week werd het policy seminar gehouden over het
concept-rapport van de Missie. Het was een goed bezochte bijeenkomst, met een
grote variëteit aan belanghebbenden en experts. Zo waren diverse ministeries en
regeringsagentschappen vertegenwoordigd, de onderminister van Arbeid gaf actief
acte-de-presence, de internationale gemeenschap (EU, USAID, UN, Duitse en
Zweedse ministeries van ontwikkelingssamenwerking), actieve burgergroepen en
uiteraard Liberiaanse parlementariërs waren eveneens aanwezig. Ik verrichte de
aftrap en leidde de aanwezigen langs enkele sprekers tot onze expert uit
Tanzania, Amani Mindha het stokje overnam. Amani is een doorgewinterde ‘extractive industry’ expert, met
Amani Mindha |
veel
Afrikaanse ervaring, gestudeerd in Noorwegen en Schotland (bekend om hun ‘olie’-universiteiten):
een fraaie mix van activist en academicus. Amani schreef het concept-rapport
van de Missie en leidde met nogal provocerende stellingnamen de aanwezigen
langs de ‘hot items’. Zoals de noodzaak voor Liberia om betere, slimmere
concessie-overeenkomsten met multinationals af te sluiten, de opbrengsten meer ten
goede te laten komen aan de armsten -het overgrote deel van de bevolking- en de
ontwikkeling van een specifieke anti-corruptie strategie, gericht op deze grondstoffensector
(ijzer, diamanten, goud, hout, olie) waarin bedragen met vele nullen omgaan.
Het was een levendige discussie, daar ben je in Liberia altijd van verzekerd. Met
name de –soms emotionele- pleidooien van de parlementariërs om beter geïnformeerd en ondersteund te worden om hun controlerende functie ten opzichte
van een veel sterkere regering –en nog veel sterkere multinationals- waar te
kunnen maken, gingen er in als koek. Dat is precies ook de kern van het
rapport: versterking van de rol van het parlement, en de discussies leverde
voldoende stof op om de aanbevelingen verder aan te scherpen.
The House at Sugar Beach
Donderdagavond was een hoogtepunt in het
verder zo cultuurarme Liberia. In het Krystal
Oceanview Hotel hield de Liberiaans/Amerikaanse schrijfster Helene Cooper
een lezing over haar ‘New York Times bestseller’ The House at Sugar Beach, In Search of a lost African Childhood.
Over dit boek, en de speurtocht naar het huis, is al eerder in dit blog
geschreven (zie: mijn blog van 1 december 2012: Op zoek naar het huis aan Sugar Beach). Helene Cooper is afkomstig uit een geslacht van uit
de VS in het begin van de 19de eeuw naar West-Afrika teruggekeerde,
bevrijde slaven. Zij vluchtte in 1980 na de militaire coup als tiener met haar
moeder en zus naar de Verenigde Staten, ging daar studeren en werd –en is- een
gerespecteerd verslaggever voor de NewYork Times. In ‘The House at Sugar Beach’ beschrijft ze met humor en kritische
zelfreflectie haar jeugd in het Liberia van de jaren ’70, de rol van de elite
waar haar familie deel van uit maakte en de verschikkingen van de staatsgreep
die in 1980 plaatsvond. Afgelopen donderdag vertelde ze over de
ontstaansgeschiedenis van het boek: een bijna-dood ervaring als
oorlogverslaggeefster in Irak bracht haar ertoe haar Liberiaanse verleden niet
langer te verdringen, maar zich er rekenschap van te geven door het op te
schrijven. Ze las een stuk of vijf passages voor en vertelde er tussendoor over
het boek, haar leven en de reacties die ze heeft gekregen. Het publiek, zo’n
zestig mensen, luisterde ademloos en bestookte haar na afloop met vragen. Het
boek is niet te koop in Liberia omdat er geen boekwinkels zijn. Ze had drie gesigneerde
exemplaren meegenomen die werden verloot. Ze was overigens langere tijd in het
land om informatie te verzamelen voor een nieuw boek dat zal gaan over de rol
die vrouwen spelen in het huidige Liberia.
Het huis aan Sugar Beach |
Het familiehuis op Sugar Beach, dat nu in
vervallen staat verkeerd, wordt opgeknapt en zal het Blamadon Center for Arts gaan huisvesten, zo deelden de organisatoren
van de lezing mee. Dat zou fantastisch zijn.
Op naar Gbarnga
Vrijdag toog ik met een NDI-team naar
Gbarnga, hoofdstad van de provincie Bong, zo’n 160 km ten noordoosten van
Monrovia. Wij gingen daar met een aantal belangen- en bewonersgroepen praten in
het kader van ons nieuwe programma. Sinds mijn komst hier, april 2012, heb ik
dit blog gevuld met mijn belevenissen die, als het mijn werk betrof, zich
afspeelden rond het door USAID-gefinancierde programma dat beoogt het
functioneren van het parlement te versterken. Dit programma loopt bijna af, en
wordt thans geëvalueerd door een drie man sterk team. Van die evaluatie zal
afhangen of het programma wordt verlengd. Maar we zijn inmiddels gestart met
een nieuw, drie-jarig programma, gefinancierd door de Zweedse regering, dat de
relatie tussen het parlement en civil
society organisations moet versterken. In de ontwikkeling van een democratisch
Liberia is het belangrijk dat belangen- en actiegroepen zich beter manifesteren
en dat het parlement meer oog en oor heeft voor wat er onder de bevolking
leeft. Daar gaat ons nieuwe programma iets aan doen. Om scherper in beeld te
krijgen wat deze groepen aan ondersteuning nodig hebben, wat hun werkwijze en
uitdagingen zijn, voeren we deze weken een aantal gesprekken, waaronder in
Gbarnga. Wordt dus vervolgd.
Op weg naar Gbarnga |