zaterdag 3 oktober 2015

President Sirleaf opvolger van Ban Ki-moon?

(Dit is voor enige tijd mijn laatste blog, omdat ik niet in Liberia ben. Zodra ik terug ben, zal ik weer wekelijks een bericht posten.)

Eind september waren er enkele gebeurtenissen in en buiten Liberia, die zo op het eerste gezicht niet direct iets met elkaar te maken hebben, maar bij nader inzien wellicht toch wel.
De eerste vond plaats  in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Nu staat de VN de laatste tijd volop in het nieuws (70-jarig bestaan, de Nederlandse koning die wel even het vaderland de Veiligheidsraad in zou  kletsen, crises in het Midden-Oosten, het klimaat en de voortdurende MH-17 discussies) maar dat er ook nog een resolutie op 17 september werd aangenomen, die een afgeslankte United Nations Mission In Liberia (UNMIL) na 1 juli 2016 mogelijk maakt, haalde alleen de krantenkolommen van de Liberiaanse pers.

VN-Resolutie

UNMIL startte in 2003 met zijn peacekeeping in Liberia, nadat de 13 jaar durende burgeroorlog was beslecht met een bestand en het gedwongen vertrek van president Charles Taylor. Er werden 15.000 VN-blauwhelmen in Liberia gestationeerd die de verschillende –tot voor kort- strijdende fracties koest moesten houden. Anno 2015 is het aantal blauwhelmen geslonken tot 3590. Aanvankelijk zag het er naar uit dat de militaire missie in 2016 geheel zou zijn afgebouwd, maar met resolutie 2239 besloot de Veiligheidsraad in september dat er na 1 juli 2016 nog 1240 militairen in Liberia aanwezig zullen zijn. De resolutie bevat die typisch internationaal-politieke bewoordingen, zoals deze  overweging:


Welcoming the overall progress towards restoring peace, security and stability in Liberia, commending the enduring commitment of the people and Government of Liberia to peace and to developing democratic processes and institutions and initiating important reform efforts, recognizing the effective response by the Government of Liberia, including with support from the international community, to the Ebola epidemic in Liberia and, in this regard, the resilience of the people and Government of Liberia and its security institutions and calling on all Liberian stakeholders to intensify momentum towards achieving greater social cohesion,

Rooskleurige bewoordingen

Op grond van dit soort overwegingen meent de Veiligheidsraad dat verdere afslanking verantwoord is, al blijft de UN dus wel aanwezig om met een klein peloton blauwhelmen de veiligheid van burgers te waarborgen en om met adviseurs bij te dragen aan de noodzakelijke hervormingen van justitie, politie en leger.
In vrij rooskleurige bewoordingen worden de verdiensten van de Liberiaanse regering geschetst:

Welcoming the overall progress towards restoring peace, security and stability in Liberia, commending the enduring commitment of the people and Government of Liberia to peace and to developing democratic processes and institutions and initiating important reform efforts, recognizing the effective response by the Government of Liberia, including with support from the international community, to the Ebola epidemic in Liberia and, in this regard, the resilience of the people and Government of Liberia and its security institutions and calling on all Liberian stakeholders to intensify momentum towards achieving greater social cohesion,

Gevangenis in Liberia (bron: dehaannews.blogspot.com)
Nu valt er heel veel in te brengen tegen deze rooskleurige voorstelling van zaken, en dat gebeurt ook volop in de Liberiaanse media en de vele rapporten van internationale organisaties. Zoals het meest recent  de ellendige situatie in de gevangenissen waar Amnesty International eind september de staf over heeft gebroken.

Verzoening?

Vlak na de VN resolutie schrijft president Johnson Sirleaf een brief aan het Huis van Afgevaardigden waarin zij verantwoording aflegt over wat haar regering heeft gedaan met de aanbevelingen die de Truth and Reconciliation Commission of Liberia (TRC) in haar 470 blz. tellende rapport, dat in 2009 verscheen. Deze commissie werd, naar Zuid-Afrikaans voorbeeld, ingesteld na de burgeroorlog om de misdaden te onderzoeken, schuldigen aan te wijzen, sancties voor te stellen en suggesties te doen hoe de wonden geheeld kunnen worden.


Er is veel kritiek, niet in de laatste plaats van de voorzitter van deze TRC, op hoe de regering van Sirleaf met dit rapport is omgesprongen. Het is namelijk verdwenen in de ondersta la van het bureau dat het meest ver weg stond van haar presidentiële kamer in het ministerie van Buitenlandse Zaken. (Het foeilelijke presidentiële paleis verkeert al decennia lang in deplorabele staat). Een belangrijke reden is ongetwijfeld dat de president herself op de lijst staat van 49 Liberianen (zie het rapport, blz. 361, nr 11) die 30 jaar lang geen publieke functie zouden mogen bekleden.

Obligate opsomming

Dat zij nu die brief heeft geschreven, vlak na de VN-resolutie, is opmerkelijk. Zij lijkt daarmee aan te willen sluiten bij de positieve waarnemingen uit de resolutie, De brief is overigens een van de meest obligate opsommingen van nietszeggende algemeenheden die ooit op een presidentieel briefpapier zijn verschenen. Er wordt geen enkele serieuze poging gedaan om verantwoording af te leggen over wat de regering Sirleaf de laatste zes jaar met de aanbevelingen heeft gedaan, of wat ze van plan is alsnog te gaan doen.

VN Algemene Vergadering

Vervolgens beklimt Sirleaf op 29 september het spreekgestoelte om de 70ste Algemene Vergadering van de VN toe te spreken. Zij bedankt, terecht, de internationale gemeenschap om de steun die verleend is aan Liberia in de strijd tegen de Ebola. En zegt dat er voortgang wordt geboekt met de implementatie van het Post Ebola Economic Stabilization and Recovery Plan. Tot nu toe is praktisch iedereen dat ontgaan, maar wat niet is kan nog komen. Wel duiken er steeds berichten op dat een groot deel van het vele geld dat er in de bestrijding van Ebola is gestopt, in verkeerde zakken is verdwenen. Nog steeds is daar op geen enkele wijze verantwoording over afgelegd.
Maar wellicht het meest opvallend is dat ze met enkele zinnen aandacht besteed aan de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de VN. ‘At seventy, only three women have served as President of the General Assembly, one of them being our compatriot many years ago, Mrs. Angie Brooks Randolph. Only a few women continue to serve as special representative of the Secretary General and not a single woman has ever served as Secretary-General.’

Opvolging Ban Ki-moon

Het laatste deel van dit citaat sluit aan bij de berichten die in de Liberiaanse media de laatste tijd de ronde doen dat ze de ambitie zou hebben om Secretaris-Generaal Ban Ki-moon in 2016 op te volgen. Ook in andere media, zoals de website van de Washington Times duikt haar naam als kanshebber op. Als dit scenario werkelijkheid zou worden, zou ze voor het laatste jaar van het presidentschap worden opgevolgd door de huidige vice-president Joseph Boakai, die zich overigens al heeft gekandideerd voor de presidentsverkiezingen die in het najaar van 2017 worden gehouden. Tot nu toe is deze Boakai als kansloos betiteld, maar dat wordt natuurlijk anders als hij als zittend president de strijd aangaat.

Joseph Boakai
Maar het is en blijft gespeculeer. Sirleaf is ongetwijfeld ambitieus. En zal, zoals velen op hoge posities die zich door hielenlikkers laten omringen, een verwrongen zelfbeeld hebben.
Zij lijkt me volslagen kansloos. Vergelijkbaar met haar landgenoot Musa Bility, voorzitter van de Liberiaanse voetbalbond, die zich in juni meldde als kandidaat-opvolger van Sepp Blatter…
Niettemin, het wordt hoog tijd dat Sirleaf’s weinig glorieuze prestaties in Liberia wat meer wereldwijde aandacht krijgen. Evenals  de aanbeveling van de Truth and Reconciliation Commission.

  

zondag 27 september 2015

Gardiner Avenue: de straat waar ik woon



Laat ik, na ruim drie jaar bloggen over de wereld in Liberia (het parlement, de Ebola, de president, de corruptie, de natuur, mijn werk, de burgergroepen) eens iets schrijven over de straat waarin ik bijna drie jaar woon: de Gardiner Avenue. Deze onverharde, hobbelige straat ligt in Sinkor, de wijk van Monrovia die tegen het centrum van de stad aan ligt in een langgerekt rasterpatroon tussen de Atlantische Oceaan en de Mesurado Rivier. De langgerekte straten (ze worden allemaal avenues genoemd), die evenwijdig met de oceaan lopen, luisteren naar namen van Liberiaanse presidenten: Payne, Warner, Russell, Cheeseman, Coleman, Gibson. De drukste straat die de wijk in beide richtingen ontsluit, is genoemd naar de langstzittende president: William Tubman (1944-1971). 


Ik woon dus in de Gardiner Avenue, genoemd naar de 9de president van Liberia, Anthony Gardiner. Zijn presidentschap (1878-1883) werd  geteisterd door conflicten met Europese grootmachten als Engeland en Duitsland die vanuit Liberia omringende koloniën, gebiedsaanspraken in het toen enige onafhankelijke land van Afrika kracht bij zetten met oorlogsgeweld. Gardiner zou, ondanks deze strubbelingen,  het openbare onderwijs en de betrekkingen met de inlandse bevolking (ook hij was, zoals veel presidenten, in de VS geboren) sterk hebben verbeterd, dus de hobbelige zandweg die naar hem vernoemd is, is een wat mager eerbetoon.


Nu ik dit schrijf, met de deuren open naar het balkon, vanwaar de Atlantische oceaan 100 meter verder ligt te glinsteren, is het buiten lawaaiig. Aan de overkant wordt al jaren gewerkt aan drie flats die –gelukkig- achter elkaar worden gebouwd tussen mijn flatgebouw en de oceaan, zodat er nog volop zeezicht is. Dat bouwen gaat langzaam: praktisch alles gaat met man- en handkracht: het omhoog tillen van de bouwmaterialen, het lassen van hekken, het zagen van deuren. Een pruttelende generator geeft stroom aan een paar eenvoudige, elektrische gereedschappen. Het meeste constructiewerk vindt plaats op een groot rommelig terrein, naast de flat. Er werken niet heel veel mensen op de bouwplaats, misschien een stuk of twintig. Elke morgen beginnen ze tegen half acht met een ontbijt voor de poort van de bouwplaats, waar enkele vrouwen met grote plastic bakken rijst met saus verkopen: het gebruikelijke Liberiaanse ontbijt. Af en toe komt er een fourwheeldrive het terrein oprijden. Een paar Libanezen stappen uit om de voortgang der werkzaamheden te controleren. Zij zijn de eigenaren van het bouwwerk, en betalen de bouwkosten uit eigen zak. Er komt geen banklening aan te pas. Mede daardoor is  het bouwtempo traag: rentelasten van leningen spelen geen rol. En de lonen zijn laag: zo’n 80 dollar per maand. Als het gebouw is opgeleverd zullen de bouwkosten binnen drie tot vier jaar zijn terugverdiend.
’s Avonds rond zessen zit de werkdag er op. De werkweek bestaat uit zes dagen. Alleen de zondag is vrij. De dag des Heren.


Naast de bouwplaats ligt een kleine, witte kerk. Op zondag vindt hier een dienst plaats. Een stuk of dertig  mensen laten zich de oren wassen door een luidsprekende dominee, die, god mag weten waarom, een microfoon met boxen nodig heeft om zijn heilboodschap te laten landen. Af en toe roept hij zijn schapen op om toch vooral geld te geven. Zo’n 10% van het, veelal schamele, inkomen wordt geacht in de zakken van de voorganger neer te dalen. Het sterft dan ook in Monrovia van de kerken. Het moeten er vele honderden zijn. Eenmansbedrijfjes, gedreven door  ZZP’ers, die slechts één boek erkennen en daaruit hel en verdoemenis prediken. Regelmatig wordt en ook een lied aangeheven. Dan wordt het tijd om de balkondeuren te sluiten.


Naast de kerk ligt een voetbalveldje, achter de residentie van George Weah, de beste Afrikaanse voetballer van de 20ste eeuw. Ik heb er George nog nooit gezien, maar het voetbalveldje wordt gretig gebruikt door elftallen uit de buurt. Het veldje is ommuurd, maar achter één doel leidt een half dichtgemetseld poortje naar het strand; wel net zo handig want regelmatig wordt de bal hoog over het doel én de muur  geschoten. Er wordt fanatiek gevoetbald, soms is er een scheidsrechter en af en toe is er ook een toernooi van buurtelftallen. Overal zijn er in de stad van die kleine voetbalvelden. Er zijn verschillende soorten ‘wilde’ competities door de hele stad heen. De nationale voetbalbond heeft uiteraard ook een competitie, maar daar merk je weinig van. Het nationale elftal daarentegen is wel hot news als het speelt, zoals een paar weken geleden in de pre-pre kwalificatie voor het wereldkampioenschap in 2018. Er werd met 1-0 van Tunesië gewonnen. In de selectie zat een Liberiaanse speler van FC Oss: de 19-jarige Seku Conneh, wat de regionale pers haalde in Nederland. Vooral omdat hij wel eens oog-in-oog zou komen te staan met de ‘voormalige beste voetballer van de wereld’, George Weah dus.


Tegenover het huis van Weah ligt het Ministerie van Justitie. Twee lange tijd leegstaande flatgebouwen zijn twee jaar geleden als kantoorruimtes in gebruik genomen. Dat bracht leven in de brouwerij in de tot dan toe rustige straat. Auto’s rijden af en aan en straatverkopers proberen ambtenaren en de ondefinieerbare meute die altijd om elk kantoorgebouw in Monrovia hangt, hun etenswaar te slijten. Heel af en toe komt de minister of de president een kijkje nemen en dan is de opwinding voelbaar. Eén keer was er een demonstratie voor het gebouw vanwege de arrestatie van een van moord verdachte persoon, vanwege zijn schuld, of onschuld, want dat soort finesses blijven vaak in het duister hangen.


Eén keer werd ik overigens zelf bijna gearresteerd. Ik fietste om precies 6 uur ’s avonds langs het ministerie op weg naar huis. Een politieman –er is altijd politie aanwezig rond het ministerie- scheen iets te roepen, maar ik fietste door. De achtervolging werd rennend ingezet, en ik stopte. Ik had een ernstige overtreding begaan. Elke werkdag wordt ’s morgens en ’s avonds (om 6 uur) bij ieder overheidsgebouw de vlag gehesen, dan wel gestreken. Passanten worden dan geacht een minuut of zo halt te houden. Ik wist dat niet, maar ook toen de agent me tamelijk opgewonden voorhield ‘respect voor de vlag’ te hebben, kon ik niet nalaten op te merken dat tamelijk onzinnig te vinden. Respect voor een stuk katoen, dat gepromoveerd is tot heilig symbool van de natie.  Hij werd kwaad en beet me toe dat ik in mijn eigen land toch zeker wel zou stoppen. Ik moest hem teleurstellen en zei tegen hem dat in Nederland dit soort dagelijkse praktijken gelukkig niet voorkomen. Ja, eens per jaar op 4 mei, legde ik hem uit, en dat is heel terecht, maar ook genoeg. Hij liet me gaan.


Naast het ministerie ligt het huis waar ik met veel plezier in 2013/2014 heb gewoond. Daarnaast ligt Building Markets, een NGO die op allerlei manieren stimuleert dat alle organisaties, bedrijven instellingen enz. die  in Liberia actief zijn lokale producten en diensten afnemen.
En daarnaast woon ik dus sinds april, in het Lama-gebouw, dat langzaam verrees toen ik nog twee deuren verder woonde. De eigenaar is een Libanees die na oplevering spoorslags naar Libanon is vertrokken, de dagelijkse gang van zaken overlatend aan een vriendelijke, nauwelijks Engelssprekende landgenoot.





woensdag 16 september 2015

Liberia verdrinkt in het Zwarte Goud

De National Oil Company of Liberia (NOCAL) is failliet. Er is geen geld meer in kas, hoewel er verleden jaar, volgens bronnen die het weten kunnen, nog 30 miljoen dollar op de bankrekening stond. NOCAL is een fenomeen in Liberia dat voortdurend in opspraak is. Ze is een paar jaar geleden opgericht toen er voor de kust van Liberia olievelden werden gevonden. Vanaf dat moment verkeert de elite van Liberia in een roes en worden de blikken wazig vanwege de vele dollartekens in de ogen. De NOCAL werd opgetuigd en er werden concessies voor eerste, nadere onderzoeken verleend aan de big boys van de olie-industrie zoals Chevron en Exxon. Daarmee werden enkele tientallen miljoenen dollars binnen gehaald. Daartegenover stond op  de staatbegrotingen van de laatste jaren een fors bedrag om de salarissen, auto’s en kantoren van de NOCAL te bekostigen, terwijl er nog geen druppel olie was geboord. Twee jaar geleden benoemde de president haar zoon Robert tot hoogste baas van de NOCAL. Harde kritiek van vele kanten viel haar ten deel, ze verdedigde zich met het argument dat ze haar zoon kon vertrouwen en formuleerde een eigen definitie van nepotisme: als je zoon bekwaam is mag je hem in een hoge overheidsfunctie benoemen. Er kwam een laag van directeuren, toezichthouders en managers tot wasdom. Experts vanuit het buitenland werden ingevlogen om te vertellen hoe uiteenlopende landen als Noorwegen, Azerbaijan en de VS met hun olierijkdom om sprongen.


 Wakkere parlementariërs

Intussen waren de parlementariërs ook wakker geschud en begonnen hun rol als wetgever op te eisen. Sommigen verwarden hun rol als volksvertegenwoordiger met die van oliemannetje. Zo beijverde een van de parlementariërs zich om het Russische Gazprom mee te laten spelen in de dans rond de olievelden, en wist een ontmoeting tussen Russen en de president, Ellen Johnson Sirleaf  te arrangeren. Volgens krantenberichten leidde dat echter tot niets, niet voor de Russen en, laten we dat goedgemutst aannemen, ook niet voor de parlementariër. Wat naar verluid wel geld voor parlementariërs opleverde was het aannemen van twee wetten die a) het verlenen van concessies aan oliebedrijven om voor de kust olievelden te exploiteren regelde en b) de structuur en werkwijze van  NOCAL vastlegde. 
Graphic uit FrontPageAfrica
 Het is alom bekend, maar nooit bewezen, dat de president regelmatig stemmen koopt van parlementariërs om een wetsvoorstel er door te krijgen. Het geldende tarief schijnt 15.000 dollar per stem te zijn. De NOCAL stelde ook 900.000 dollar aan het Huis van Afgevaardigden beschikbaar om eind 2014 in het land hoorzittingen te organiseren over beide genoemde wetsontwerpen. Dit onder het mom van het horen van de bevolking over dit zo belangrijke onderwerp. Dank zij de olie zou Liberia immers opstomen naar de divisie van ‘middeninkomen’ landen, waar het nu nog in de groep van armste vijf landen ter wereld vertoeft. Uiteraard werd deze ‘gift’ van 900.000 dollar zwaar bekritiseerd in kranten en door allerlei burgergroepen. Maar de parlementariërs aanvaardden het in dank met de redenering ‘nu gaan we doen wat al zo lang van ons wordt verlangd: we gaan naar de mensen luisteren’. Nadat er enkele hoorzittingen waren georganiseerd, ontstond er tussen de ‘honorables’ veel trammelant over de besteding van de gelden. De beschuldigingen dat er geld in eigen zakken was gestoken, vlogen over de vergadertafels. De ondervoorzitter van het Huis van Afgevaardigden werd gevraagd een rapport op te stellen. Bij de behandeling van dit rapport in een plenaire vergadering eisten enkele Kamerleden het vertrek van de voorzitter, die laakbaar zou hebben gehandeld. Dit leidde tot handgemeen en een chaos die door een camera werd vastgelegd; de video van dit schaamteloos optreden is hier (korte versie van 5 minuten) op YouTube te zien. (Klik hier voor 47 minuten Rebellion at the House of Reps.)
En dat was het dan; de kwestie is, zoals gebruikelijk in Liberia, nooit afgerond.

Robert Sirleaf
Moeder en zoon Sirleaf

Dat speelde zich allemaal ruim een half jaar geleden af. Er gingen toen ook al geruchten de ronde (Liberia is rijker aan geruchten dan aan olie) dat NOCAL op zwart zaad zou zitten. Dat werd uiteraard ontkend, maar toen in juli/augustus het personeel niet meer uitbetaald kon worden, viel het doek. Niet voor de eerste keer waren het actieve studentengroepen die openheid eisten. Zij eisten van president Johnson Sirleaf dat de directeuren en het topmanagement gearresteerd en ondervraagd zouden worden, inclusief haar zoon Robert. Deze had  verleden jaar zijn positie bij de NOCAL opgegeven, omdat hij kandidaat was voor de vrijkomende Senaatszetel in Montserrado, de dichtstbevolkte provincie van Liberia. Bij de Senaatsverkiezingen, in december 2014, werd hij verpletterend verslagen door oud-voetballer George Weah, de leider van de oppositionele Congress for Democratic Change. Achteraf beschouwd was dit een vlucht naar voren, en praktisch iedereen in Liberia, uitgezonderd zijn moeder, hoopt dat deze Robert de dans niet zal ontspringen. (De president luidde haar zoon bij NOCAL uit met de woorden ‘missie volbracht’, wat achteraf een bijzondere betekenis heeft gekregen.) Zo wisten de studentengroepen te vertellen dat de $700.000 die Robert had uitgetrokken om een voetbalteam te sponsoren, als een onderdeel van zijn verkiezingscampagne, uit de kas van NOCAL was gehaald.
Ook werd van de president geëist dat de Liberiaanse rekenkamer een onderzoek gaat instellen naar het (financiële) beleid van de NOCAL.

Actie plan

De president heeft gereageerd op de NOCAL-crisis met het voorstel om een Sustainable Action Plan (duurzaamheid is ook in Liberia een containerbegrip) op te stellen dat moet leiden tot een beheersing van de kosten en een aanzienlijke vermindering van het aantal functies aan de top van het bedrijf. De overblijvende top van het bedrijf zou op 50% van de tot dan geldende salarissen worden gezet en verplicht worden om daarover belasting te betalen. So far so good, maar haar mededeling dat de vertrekkende topman zijn  pensioen en wachtgeldregeling zou behouden, leidde uiteraard tot bergen van kritiek. De financiële teloorgang van NOCAL weet zij aan een ernstige terugval van inkomsten uit verlening van vergunningen aan oliemaatschappijen om voorbereidend onderzoek te doen. Die vergunningen waren in de jaren ervoor wel verleend, en hadden ook geld in het laatje gebracht, maar blijkbaar hadden de rekenmeesters van de Liberiaanse overheid gedacht dat deze incidentele inkomsten structureel elk jaar binnen zouden komen…

Verantwoordelijk

De oud-directeur van de Rekenkamer, John Morlu, onthulde in The News van 27 augustus dat hij na de eerste audit van de NOCAL, een paar jaar geleden, de president al had gewaarschuwd dat corruptie en wanbeleid bij de NOCAL aan de orde van de dag waren en dat op onregelmatige wijze oliecontracten werden gesloten. De president had dit echter weggewuifd met de opmerking dat de NOCAL te belangrijk was voor de economische ontwikkeling van het land om zich daar druk over te maken. Volgens Morlu zijn moeder en zoon Sirleaf verantwoordelijk voor het failliet van NOCAL en moet Robert maar eens uitleggen waar die 30 miljoen dollar zijn gebleven die ooit op de bankrekening stonden.
Ook andere gezaghebbende figuren, zoals oud-minister Kofi Woods, die in het voorjaar nog op uitnodiging van het Nederlandse parlement in Den Haag met een Kamercommissie over de Ebola-crisis heeft gesproken, meende dat de president volledig verantwoordelijk is voor het echec.
Inmiddels is de president aan het schuiven. Ze heeft nu, volgens de New Democrat van 9 september, de verantwoordelijkheid op zich genomen van het financiële drama. Fijntjes voegt de krant daar aan toe dat de president ‘and her family’ betrokken zijn bij ‘shifty oil negotiations’, dat een vorige topbestuurder van NOCAL onder ede heeft verklaard dat de president de stemmen van parlementariërs heeft gekocht en geweigerd heeft de ‘bribed tainted petroleum sharing contracts’ te ontbinden. De regering kondigde bovendien een ‘intern onderzoek’ aan, en meldde daarbij stoer dat de verantwoordelijken voor het financiële wanbeleid vervolgd zullen worden. Dat deze ferme uitspraak wat op gespannen voet staat  met de boetedoening van de president is een conclusie die je niet moet trekken. Voor de bühne meldt de president zich aan als eerst verantwoordelijke, maar anderen zullen hangen.

Graphic uit FrontPageAfrica
Senaat onderzoekt

En het parlement? Het Huis van Afgevaardigden houdt  zich tot nu toe tamelijk rustig. Normaliter zou er een stevig debat over het falen van de president worden gevoerd, onderzoeken en het rollen van koppen worden geëist. Maar niets van dat al. Wat het House  betreft is dat niet zo verwonderlijk, gezien het hierboven beschreven akkefietje met de ‘inspraak-gelden’. En de beschuldigingen dat er een aantal ‘geachte afgevaardigden’ meegegeten hebben uit de ooit zo rijk gevulde NOCAL-ruif.
Een senaatscommissie heeft wel een rapport over de kwestie afgeleverd, waarin, weliswaar als mosterd na de maaltijd, de staf wordt gebroken over de brede en dik verdienende toplaag van NOCAL. Aangedrongen wordt in dat rapport op een diepgaander onderzoek, wat dus inmiddels de president heeft aangekondigd.

Bij die hele NOCAL-kwestie moet ik vaak denken aan de verzuchting van een Kenyaanse collega een paar jaar gelden toen de eerste olieproefboringen gunstig uitpakten. ‘Hopelijk wordt het niets. De winning van olie leidt alleen maar tot corruptie en andere ellende.’

zaterdag 5 september 2015

Argumenten en actie met passie

Deze week was ik vier dagen upcountry in Gbarnga, de hoofdstad van Bong County, voor een training van activisten van de CSO coalition on Natural Resource Management (NRM). NRM is een van de Civil Society Organisations die wij in Liberia ondersteunen met trainingen, advies en geld. Om zo de maatschappelijke druk op het parlement te verhogen, opdat er meer aandacht en oplossingen -al is het maar een begin-  komen voor de problemen waar het overgrote deel van de Liberianen mee kampt: slecht onderwijs, grote werkloosheid, erbarmelijke, onhygiënische huisvesting. Volgens het laatste rapport van het Internationaal Monetair Fonds moet maar liefst 85% van de Liberianen zien rond te komen van welgeteld één dollar per dag. En dat terwijl het land gezegend is met natuurlijke rijkdommen als ijzererts, hout, palmolie, rubber, goud en –wellicht in de nabije toekomst- de zwarte variant: olie. Maar deze natuurlijke rijkdommen worden, veelal onder een laag van corruptie en wanbeleid, door middel van langjarige concessies weggegeven aan buitenlandse ondernemingen, die de grondstoffen het land uit brengen om het elders op de aardbol te verwerken. Deze concessies worden vaak slecht nageleefd, mede omdat er nauwelijks controle is van de overheid hierop. 

Rubberboom
Omringende communities van concessie gebieden worden vaak gouden bergen beloofd, maar uiteindelijk is het resultaat meestal dat zij hun vruchtbare gronden kwijt zijn, de beloofde werkgelegenheid niet overeenkomt met hun vaardigheden en beloofde voorzieningen als een school of een kliniek uiterst traag van de grond komen. Dus is het broodnodig dat mensen zich organiseren om een eind te maken aan deze praktijken en op te komen voor een eerlijk, sociaal en duurzaam gebruik van de natuurlijk hulpbronnen. Dat beoogt NRM en tijdens de driedaagse workshop trainden wij activisten van hun vier regionale platforms hoe daar aan bij te dragen.

Passie

De workshop vond plaats in hotel Passion, en dat was precies de gemoedstoestand van de activisten. Enthousiast  en met veel kennis van zaken hoe in hun regio met concessies wordt omgegaan, discussieerden zij over, en werkten in groepen aan, een analyse van de problemen en voorstellen hoe het beheer vaan de natuurlijke hulpbronnen verbeterd kan worden. Daarbij concentreerden zij zich op twee hoofdlijnen. Aan welke voorwaarden moeten concessie overeenkomsten voldoen, willen deze bijdragen aan de sociale ontwikkeling van het land en –de tweede hoofdlijn- welke institutionele veranderingen moeten er plaatsvinden om er voor te zorgen dat de papieren overeenkomst ook daadwerkelijk daartoe leidt.

Hotel Passion
Giftige relatie

Concessie overeenkomsten zijn hot issues in elk ontwikkelingsland. De politieke elite is er dol op. Het is een manier om snel geld te incasseren  van de meestal westerse ondernemingen die aan de slag willen om hun slag te slaan. Een deel van dat geld komt in de staatsbegroting terecht. Maar een ander, wellicht veel groter deel, verdwijnt in de zakken van corrupte politici, die in korte tijd steenrijk worden. Er is een lange lijst aan te leggen van deze lieden, die slechts in een enkel geval hun terechte straf niet ontlopen.
In de vele analyses die de ronde doen over de onderontwikkeling van Afrika scoort deze giftige relatie hoog. Vandaar dat goed bestuur hoog op de agenda staat, waarbij transparantie in de, wat ik gemakshalve de mijnsector noem, centraal staat.
En actieve burgergroepen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Zij hebben de lokale kennis, kunnen mensen organiseren en daarmee politici beïnvloeden, dan wel onder druk zetten. En dat is precies wat NDI en NRM, met ondersteuning van de Tanzaniaanse expert Amani Mhinda, proberen te doen. In de twee jaar dat wij nu samenwerken hebben we op vele manieren deze drieslag gemaakt. Om actie te kunnen voeren en te kunnen overtuigen moet je weten waar je over praat en een idee hebben wat er veranderd moet worden. En als je steun onder de bevolking  hebt georganiseerd en weet waar je het over hebt, kom je beter beslagen ten ijs om parlementariërs te bewegen hun verantwoordelijkheid te nemen.

Amani Mhinda legt uit.
Onderaannemers

De activisten van NRM bogen zich allereerst over de concessie overeenkomsten die in hun regio op dit moment gelden. Dan moet je denken aan uiteenlopende ‘winning’ activiteiten zoals ijzererts, palmolie, houtkap en rubber. Wat staat er op papier en wat komt er in de praktijk van terecht? Zijn er voldoende veiligheidsmaatregelen voor het personeel, is die school in het naburige dorp gebouwd, worden Liberiaanse werknemers geschoold, nemen onderaannemers ook de bepalingen in acht? Enzovoorts. Op grond van de bestaande praktijken werden aanbevelingen geformuleerd en bediscussieerd. Zoals: de tekst van de concessie overeenkomsten moeten voor eenieder beschikbaar zijn, het controleren van de uitvoering van de overeenkomst moet door de overheid veel beter georganiseerd worden door bureaucratie en stammenstrijd tussen ambtelijke diensten te slechten, een vast percentage van het concessiebedrag moet besteed worden aan sociale ontwikkeling van dorpsgemeenschappen die het concessie gebied omringen. Enzovoorts.

Vinger in de pap

Op dezelfde manier bediscussieerden de platforms de werkmethodes die  de overheid hanteert om het geld dat uit de concessies komt te besteden. Dat geld wordt voor een deel door de Liberiaanse regering doorgesluisd naar de 15 counties. Een county kent geen gekozen bestuur; er is een door de president aangestelde superintendent, die een klein ambtenarenapparaat aan stuurt. Verder hebben de ministeries hun eigen vestigingen in elk county. Maar bovenal, en dat is een grote doorn in het oog van velen, hebben de parlementariërs uit de county (Liberia kent het verfoeilijke districtenstelsel) een veel te grote vinger in de pap. Zo zit een parlementariër de jaarlijkse vergadering van de County Council voor die  het geld over de projecten verdeelt. De samenstelling van deze County Council vindt op uiterst dubieuze wijze plaats. De superintendent en de parlementariërs bepalen wie er in mag zitten wat leidt tot vriendjespolitiek en een voorkeur voor jaknikkers. Bovendien is er nog een strijd tussen de regering en het parlement gaande over wie er nu zeggenschap heeft. De regering heeft regels opgesteld voor de werkwijze, waarin geen rol voor parlementariërs is vastgelegd. Als reactie daarop hebben Huis en Senaat in eendracht besloten de jaarlijkse begrotingswet aan te vullen met wat bepalingen die hun positie in het verdelingsmechanisme moeten veilig stemmen.

Participanten bediscussiëren hun aanbevelingen
Sociale ontwikkeling

Het hoeft geen betoog dat tijdens de workshop deze situatie van alle kanten werd bekritiseerd. Evenals een groot aantal zaken, die hiermee samenhangen, zoals het niet publiceren van agenda’s en verslagen, de onduidelijke aanbestedingsprocedure van projecten waarbij corruptie hoogtij viert, het financieren van projecten die weinig met sociale ontwikkeling te maken hebben (kantoren en auto’s voor ambtenaren), de gebrekkige monitoring van in uitvoering zijnde projecten. Enzovoorts. De aanbevelingen spruiten vrij logisch voort uit deze terechte kritiekpunten.
Het resultaat van de workshop zal een passievol  policy paper zijn die misstanden analyseert en  aanbevelingen doet. Maar papier is geduldig. Na de bijeenkomst in Gbarnga keren de activisten terug naar hun regio en zullen aan de slag gaan om steun te verwerven voor de veranderingen die zij bepleiten. Veranderingen die alle gericht zullen zijn op transparantie, ontbureaucratisering, meer invloed van de bevolking en bovenal bij zullen dragen aan de zo broodnodige sociale ontwikkeling.

De gebruikelijke 'familiefoto' na afloop van de workshop.





zaterdag 29 augustus 2015

Liberia op weg naar een christelijke staat?

Ik ben in mijn blog regelmatig vrij kritisch op de prestaties van de president van Liberia, Madam Ellen Johnson-Sirleaf. De in het buitenland zo bewonderde Nobelprijswinnares bakt er weinig van in Liberia, als je kijkt naar de stagnerende sociale ontwikkeling en de constant op hoog peil verkerende corruptie. En de immer uitdijende bureaucratie van commissies, agentschappen en allerhande andere vormen van cliëntelisme, die vrienden en vriendinnen aan banen (= goed inkomen + auto + secretaresse) helpen, maar waar je verder weinig van verneemt.
En de vrede dan? Veelal wordt dat als haar grootste verdienste gezien, naast de kwijtschelding van de schulden aan het buitenland. Een land, verscheurd door een 13 jaar lang durende burgeroorlog, kiest in 2006 Sirleaf tot president en sindsdien is het oorlogsnieuws uit Liberia uit de krantenkolommen verdwenen. Maar daarbij moet niet vergeten worden dat de grootste VN-vredesmacht in Liberia zetelt. Menigeen in Liberia houdt zijn/haar hart vast als deze in de zomer van 2016 opstapt.


Grondwet gedrocht

Maar het moet worden gezegd: verleden week heeft de president mij verrast met een aantal stevige –en goede- standpunten over een aantal voorstellen dat  een staatscommissie voor wijziging van de grondwet heeft gelanceerd.
Allereerst moet worden gezegd dat de grondwet van Liberia een tamelijk gedrocht is. Dan doel ik niet zozeer op een aantal vreemd en onlogisch geformuleerde artikelen, maar op twee hoofdzaken. Ten eerste is  de grondwet veel te gedetailleerd voor een grondwet, terwijl er een ingewikkelde wijzigingsprocedure is. Dit maakt dat het bijzonder moeilijk om op zich simpele dingen te wijzigen. Het leidt er bovendien toe dat om de haverklap de grondwet als het Hoogste Woord, dan wel ter discussie wordt gesteld, wat tot onnodig opgeklopte tegenstellingen leidt. Het tweede punt is dat de grondwet in hoofdlijnen een kopie van de Amerikaanse grondwet is, wat vrij zot is voor zo’n klein land met 4 miljoen inwoners. De president heeft alle macht, en het parlement bestaat uit twee ‘kamers’ (Huis en Senaat), waarvan de leden op basis van een districtenstelsel worden gekozen, zodat het lokale element te sterk overheerst. Bovendien is de Senaat weinig democratisch samengesteld. Elk county levert twee senatoren, het dichtbevolkte Montserrado (1,2 miljoen inwoners) dus evenveel als het dunbevolkte Grand Kru (57.000 inw.). Daar komt nog eens bij dat degene met de meeste stemmen wint, een meerderheid is niet nodig. Bij de laatste Senaatsverkiezingen, in december 2014, was de opkomst rond de 25%. Van de 15 gekozen senatoren (de helft van het aantal zetels was vacant, één per county) hadden slecht 4 kandidaten meer dan 50% van de stemmen. Topscorer was oud-voetballer George Weah die in het dichtbevolkt Montserrado maar liefst 78% haalde. De laagste score, maar wel winnaar, was Francis Paye van River Cess County, met 22,8%. Uitgaande van een opkomst van 25% betekent dat dus dat hij de stemmen verzamelde van zo’n 5% van de stemgerechtigde. Over volksvertegenwoordiging gesproken.

George Weah in zijn jongere jaren.
Poolse Landdag

De grote makke van het hele proces is dat niet de fundamentele vraag vooraf is gesteld: wat voor soort grondwet willen we? Wat is de functie van een grondwet? Is het een document dat helder de kaders vast stelt waarbinnen gewone wetten zich moeten bewegen, waarbij strikt geformuleerde mensenrechten en de principes en architectuur van de democratische rechtstaat leidend zijn? Of is het grabbelton, waar voor elk wat wils in valt te gooien en uit te halen?
Dat de huidige grondwet, die in 1986 onder het bewind van couppleger Sergeant Samuel Doe is op- en vastgesteld, aan herziening toe is, wordt alom gesteund in Liberia. Maar er werd niet gekozen vor een algehele herziening op grond van een fundamentele discussie over vorm en functie.
Een paar jaar geleden ging een zeskoppige staatscommissie aan de slag die door het hele land hoorzittingen organiseerde, die vaak op een Poolse Landdag leken. Uiteindelijk destilleerde de commissie 25 wijzigingsvoorstellen die in een rapport in augustus aan de president werden gepresenteerd. Het wachten was op een reactie van de president, die verleden week is gekomen in de vorm van een brief aan het parlement. De procedure is vervolgens dat Huis en Senaat de voorstellen voor wijziging formuleren, waarna er een referendum volgt, waarbij een 2/3e meerderheid nog is om de wijziging(en) er door te krijgen.


De staatscommissie
Christelijke staat

Tijdens die rondgang door het land werd al duidelijk wat de heikele punten zouden zijn. Het hoogst in de publiciteit en de discussie scoorde het pleidooi om in grondwet vast te leggen dat Liberia een christelijke staat is. De president heeft in haar brief aan het parlement gehakt gemaakt van dit voorstel. Fijntjes wijst ze er op dat de vrijheid van godsdienst ook in de grondwet is vastgelegd, evenals de scheiding van kerk en staat én, in dezelfde bepaling (art. 14) dat Liberia geen staatsgodsdienst zal vestigen. Nu kan dat allemaal de prullenbak in worden gestemd, maar ze hamerde er ook op dat de religies in het hedendaagse Liberia onderling geen spanningen kennen, en dat dit vooral zo moet blijven. (Ongeveer 85% van de bevolking wordt als christen beschouwd – hoewel natuurgodsdiensten nog een behoorlijke invloed hebben- en 15% hangt de islam aan. Atheïsten worden niet gekend noch geteld.) Trouwens, ook de Raad van Kerken verwierpen het idee van een christelijke staat. De lobby voor een christelijke staat is overigens vrij sterk, gevoed door vooral menskracht en geld vanuit de VS waar de extreem-rechtse christelijke lobby zijn belangstelling van de VS naar Afrikaanse landen aan het verleggen is om in ieder geval hier een dam op te werpen tegen de oprukkende, mondiale goddeloosheid, zoals blijkt uit de toename van landen die het homo-huwelijk erkennen.

De voorzitter van de staatscommissie Gloria Scott (rechts) overhandigt
het rapport aan de president.
Natuurlijke rijkdommen privaat?

Maar de president heeft meer noten op haar zang. Zo wordt er ook voorgesteld om het mogelijk te maken dat de natuurlijke rijkdommen (zoals delfstoffen) privé-bezit worden. Zij verwerpt dit voorstel, omdat de beschikking van de overheid over deze bronnen in stand moet blijven, en ten goede moeten komen aan de gehele bevolking. Nu is haar beleid er in praktijk er op gericht om via langjarige concessies aan buitenlandse bedrijven deze natuurlijke hulpbronnen uit te verkopen –wat in toenemende mate op kritiek stuit- maar haar stellingname op dit punt verdient lof.

Voortdurende rassendiscriminatie?

Sirleaf bekritiseert ook de stellingname van de commissie dat het, tamelijk roemruchte, artikel dat bepaalt dat alleen personen van het negroïde ras Liberiaans staatsburger kunnen zijn, ongewijzigd moet blijven. De president stelt dat deze voortdurende rassendiscriminatie in de grondwet gestopt moet worden en spreekt zich derhalve uit voor schrapping van dit artikel:

In order to preserve, foster and maintain the positive Liberian culture, values and character, only persons who are Negroes or of Negro descent shall qualify by birth or by naturalization to be citizens of Liberia. (Artikel 27b van de Liberiaanse grondwet.)

Zij roept de parlementariërs op niet achterom maar vooruit te kijken, internationale verdragen te respecteren en staatsburgers van andere landen, ongeacht hun huidskleur, de kans te geven Liberiaan te worden, zoals Liberianen nu al op hun beurt staatsburger van een ander land kunnen worden.

Negen jaar is te lang

Op andere punten doet de staatscommissie voorstellen die wel hout snijden en ook op een positief onthaal van de president kunnen rekenen. Zo wordt voorgesteld de termijn van het presidentschap terug te brengen van 6 naar 4 jaar, evenals de termijn van de representatives. Die van senatoren, nu maar liefst 9 jaar, moet worden teruggebracht naar 6.
De inspraak heeft ook een paar voorstellen opgeleverd die door de staatscommissie wel worden vermeld in haar rapport, maar niet overgenomen. Zoals de, toch vreemde, constructie dat de vice-president voorzitter van de Senaat is. Dit zou volgens de insprekers geschrapt moeten worden, maar noch de commissie, noch de president voelt daar wat voor. Hij of zij heeft daar geen stemrecht, behalve als de stemmen staken en, zo luidt het ultieme argument van de president: in Amerika doen ze het ook zo. Ook de wil van het inspraakvolk om een langdurige samenwoon relatie dezelfde rechten te geven als een huwelijk wordt niet gesteund.

Het Liberiaanse parlement (House of Representatives) in vergadering bijeen.
Wispelturig parlement


Het parlement zal over de voorstellen discussiëren en stemmen. Alleen de voorstellen die een 2/3e meerderheid in beide kamers haalt, zullen in een referendum aan de kiezers worden voorgelegd in één pakket. En dat moet dan door 2/3e van het aantal kiezers worden aanvaard. Het valt moeilijk te voorspellen wat het doorgaans wispelturige parlement (Huis én Senaat) zal doen. Het inkorten van de eigen zittingstermijn is het snijden in eigen vlees, waar de meeste parlementariërs weinig voor zullen voelen. Volgens kwade tongen heeft de president de stemmen afgekocht door in de ontwerp-begroting het budget voor het parlement te verhogen van 22 naar 38 miljoen dollar. Ik heb dat nog niet kunnen checken, want de ontwerp-begroting is nog niet gepubliceerd. Wordt dus vervolgd.


zondag 16 augustus 2015

Tanzania: de verkwanselde erfenis van Nyerere

Dit Bericht uit Liberia gaat over Tanzania waar ik de afgelopen vier weken met vrouw Jacq en dochter Layla op vakantie ben geweest. Het was een tamelijk intensieve, maar indrukwekkende reis. We begonnen met een heuse 4,5 daagse wild safari (Lake Manyara, Ngorongoro, Serengeti) van Arusha naar Lake Victoria, verbleven op het Ukerewe-eiland, namen de veerboot naar Mwanza, boekten de trein maar waren genoodzaakt (‘the coach is sick’) met het vliegtuig naar Dar Es Salaam te gaan, met de boot naar Zanzibar, terug naar Dar Es Salaam, met de bus naar Lushoto in het Usambara-gebergte en vandaar weer naar Arusha. Pff, 13 slaapplekken in 27 dagen.

The coach is sick

Het is verleidelijk om Tanzania met Liberia te vergelijken. Het is tenslotte Afrika, nietwaar? Maar kun je Nederland met, pakweg, de Oekraïne vergelijken? Het is tenslotte Europa, nietwaar? Een hachelijke onderneming, en ik zal het derhalve niet doen. Al hadden we tijdens de reis natuurlijk wel de neiging, temeer daar veel Tanzanianen in Liberia geïnteresseerd waren, toen ze hoorden dat we er woonden en werkten. Zoals te verwachten wilden ze weten hoe het met de Ebola ging. Vooral mensen die werkzaam waren in de toeristensector, want de Ebola in West-Afrika heeft geleid tot veel annuleringen van geboekte reizen naar de natuurparken en Zanzibar, vooral door Indiërs, Japanners en Chinezen, die Tanzania als vakantieland steeds meer beginnen te ontdekken. Het toerisme in Tanzania is vooral afhankelijk van vooraf geboekte groepsreizen en de toeristische infrastructuur is daar op ingesteld. Dat Tanzania hemelsbreed zo’n 5000 km van Liberia verwijderd is, vergelijkbaar met de afstand naar pakweg Madrid, doet er blijkbaar niet toe. Afrika is tenslotte Afrika, nietwaar?

Station in Mwanza
Het individueel reizen dat wij deden, zelf de reismogelijkheden ter plekke verkennen, is nog niet echt ingeburgerd. Je moet er  de tijd voor uittrekken en flexibel zijn, zoals op die zondagmiddag toen we op het perron van het station in Mwanza stonden met de ticket voor een couchette in de hand voor de 40-urige treinreis naar Dar Es Salaam en te horen kregen dat het rijtuig ‘ziek’ was. Dat was erg jammer want hoewel vele Tanzanianen ons voor gek verklaarden om met de trein te gaan, hadden we wel zin om door het boeiende landschap te boemelen met een gemiddelde snelheid van 30-40 km per uur.

Onverstoorbare olifantenfamilies

De wild safari, aan het begin van de reis, hadden we overigens wel vooruit geboekt. Alles afwegende was dat toch het efficiëntst. Het was indrukwekkender dan ik had verwacht. Van tevoren hoor je wel over een stoet van jeeps die zich door zo’n wildpark begeeft, waar de wilde beesten dierentuin-lui wat verveeld naar zitten te kijken. Maar dat pakte toch anders uit. Met name de aan elkaar grenzende Ngorongoro en Serengeti zijn uitgestrekte gebieden van samen 24.000 km2  (60% van Nederland), uiteraard niet omheind, en waar al die olifanten, giraffes, zebra’s, nijlpaarden, neushoorns, leeuwen, buffels, gnoes, krokodillen, cheeta’s, luipaarden, struisvogels, apen, gieren enz. hun eigen leven leiden. 


Verreweg de meeste tijd reden we met onze onvolprezen gids en chauffeur Jackson, door dit eindeloze, stille landschap, speurend naar al die beesten die op de meest onverwachte momenten in soms indrukwekkende aantallen opdoken. De onverstoorbare olifantenfamilies, de luie leeuwen die het vuile werk door de vrouwtjes lieten opknappen, de ondanks hun onmogelijke postuur galant voortschrijdende giraffes (mijn lievelingsdier): het was een lust voor het oog om al deze producten van de evolutie in het geconserveerde wild te zien. Gelukkig zagen we ook nog het staartje van de migratie: duizenden zebra’s en gnoes die in een lange sliert door het landschap trekken, op weg naar gebieden met voedsel.
Deze wildparken maken deel uit van een enorm steppe-gebied waar kuddes geiten en koeien al eeuwenlang worden gehoed door het nomadische Maasai-volk, dat een icoon is geworden van het tribale Tanzania. Zij wonen in dorpjes met van takken gemaakte hutten, die snel gebouwd zijn en weer worden verlaten als de kuddes nieuwe graasgronden nodig hebben. Je herkent de Maasai onmiddellijk: vaak rijzige gestaltes in  rode gewaden. Ze zijn bekend om hun sprongkracht en welkomst rituelen die voor 50 dollar, in ons geval nogal plichtmatig, aan passerende  toeristen in hun dorpjes worden getoond.

Lake Victoria
Ecologisch rampgebied

Het illustere Lake Victoria, het grootste meer van Afrika en de bron van de Nijl, wordt omsloten door Kenya, Uganda en Tanzania en elk land heeft een miljoenen stad op de oever, die onbeperkt loost op het meer. De introductie van de enorm grote nijlbaars door de (buitenlandse) grootschalige visserij heeft de lokale visserij praktisch de das omgedaan en de diversiteit gedood. Het opleuken van het meer met de, al eveneens geïmporteerde, waterhyacint, heeft de waterkwaliteit enorm aangetast. Al deze door de mens ingezette ontwikkelingen maken van het meer een ecologisch rampgebied, wat je er niet onmiddellijk aan af ziet als je, zoals wij, in een hotel op het eiland Ukerewe aan de oever van het meer vertoeft. Dat eiland wordt nauwelijks door toeristen bezocht. Het ligt buiten de gebaande route wild safari-Zanzibar, zodat we de enige wazungu (‘witten’) op het eiland waren.
De ramp die zich in het Lake Victoria voltrekt is hartverscheurend vastgelegd in de documentaire Darwin’s Nightmare door de Oostenrijker Hubert Sauper.

Volksrepubliek Zanzibar

Zanzibar is met de wildparken de toeristische topattractie van Tanzania. Het eiland heeft een intrigerende geschiedenis, is sterk beïnvloed door eeuwenlange immigratie en handel vanuit het Midden-Oosten en heeft een overwegend islamitische bevolking. Het eiland is na de dekolonisatie (het was een Brits protectoraat) in het begin van de jaren ’60 korte tijd zelfstandig geweest, na een bloedige revolutie die in 1964 kortstondig leidde tot de Volksrepubliek Zanzibar. Op het vaste land was onder leiding van de charismatische Julius Neyerere in 1961 de onafhankelijke republiek Tanganyika uitgeroepen. Door slim handelen van Nyerere werd in 1964 de verenigde republiek Tanzania uitgeroepen. Zanzibar behield echter een zekere autonome status met een eigen parlement en president. Als je van de veerboot afstapt in Stone Town, de hoofdplaats van Zanzibar, lijk je in een ander land aan te komen: er is een douane en je krijgt een stempel in je paspoort. Stone Town is ongetwijfeld de leukste stad van Tanzania. Het oudste deel bestaat uit een wirwar van stegen en straten, vol straathandel en ambachtelijke bedrijfjes. De magische klank van het woord Zanzibar wordt geheel bewaarheid door de eindeloos witte palmstranden die het eiland omzomen. Koraalriffen, eilandje met reuze schildpadden, zandbanken en opzwemmen met dolfijnen: er is van alles te doen op het eiland, dat ook bekend is vanwege de vele specerijen.


 Duitse elite

Van Zanzibar reisden we naar Lushoto, een backpackersoord in het Usambara gebergte dat in het noorden tegen de grens met Kenya aan ligt. Het ademt hier en daar nog een Duitse sfeer –in de architectuur- aangezien in de periode dat  de Duitsers Tanganyika koloniseerde (zo tussen 1888 en 1918) de Duitse elite in de bergen de hitte van Dar Es Salaam ontvluchtte. Prins Claus schijnt in Lushoto, als zoon van een Duitse bedrijfsleider op een koffie- en sisalplantage, de gelukkigste tijd van zijn leven te hebben doorgebracht. Het was deze periode die hem inspireerde om zijn actieve leven, waar mogelijk, te wijden aan het belang van ontwikkelingssamenwerking. Heel anders dan zijn notoire schoonvader, die weliswaar ook verzot was op Afrika, maar dan vooral om het wild dat er omgelegd kon worden.

Muller's Mountain Lodge in de omgeving van Lushoto
Be Kind & Recycle

We eindigden waar we begonnen: in Arusha waar we een dag doorbrachten met Amani Mhinda en zijn familie. Amani is een deskundige op het gebied van een verantwoord beheer van de natuurlijke hulpbronnen en is al een paar keer voor NDI in Liberia geweest om workshops te geven. Wij bezochten met hen in Arusha een hartstikke goed  initiatief: Shanga, een sociale werkplaats waar gehandicapten op ambachtelijke wijze lappen weefden, glas bliezen, sierraden maakten enz. waarbij hergebruik van stoffen voorop stond. Onder het motto ‘Be Kind &  Recycle’ lag het complex aan de groene rand van Arusha, naast een koffieplantage. Er was een mooie tuin met een terras, waar de apen rondrenden. En uiteraard was er een winkel waar allerlei zelfgemaakte producten gekocht konden worden.


Vader des vaderlands

Arusha is ook de plek waar Julius Nyerere in 1967 zijn beroemde toespraak hield (later bekend geworden als de Arusha Verklaring), waarin hij zijn plannen voor een Afrikaans-socialistisch Tanzania ontvouwde. ‘Ontwikkeling van een land wordt gemaakt door mensen en niet door geld. Geld, en de welvaart die het brengt, is het resultaat en niet de bron van ontwikkeling. En daarvoor moet gewerkt worden.’ Om dat werken te organiseren zette Nyerere in op het massaal stichten van Ujamaa-dorpen, communes waar mensen gezamenlijk zouden werken om de (landbouw) productie te verhogen. Aanvankelijk op vrijwillige basis, maar toen na enige jaren slechts 20% van de bevolking gehoor had gegeven aan de oproep, werd deze vorm van resettlement verplicht. Dat leidde tot gedwongen verhuizingen en uiteindelijk tot een mislukking van het experiment.
Nyerere wordt echter nog steeds vereerd als de vader des vaderlands. Hij was wars van elke zelfverrijking, legde de nadruk op onderwijs als belangrijkste voorwaarde voor ontwikkeling, en hamerde op een geweldloos samenleven van de ruim 130 stammen die het land bevolken. Dat laatste is wonderwel gelukt en de vreedzaamheid die je in het land voelt, wordt door elke Tanzaniaan die je spreekt geprezen.

Muurschildering in Arusha
Nyerere bracht ook op wat menig Afrikaanse president weigert: in 1985 stelde hij zich niet herkiesbaar. Algemeen wordt betreurd dat zijn erfenis sindsdien stelselmatig is verkwanseld, al is zijn partij CCM nog steeds, onafgebroken, aan de macht. In oktober kan dat echter veranderen. Dan zijn er verkiezingen en wie je ook spreekt, iedereen hoopt op verandering. Na ruim vijftig jaar door dezelfde partij te zijn geregeerd, waarbij nepotisme en corruptie de overhand hebben gekregen, is het tijd voor een wisseling van de macht. De oppositie heeft zich verenigd onder aanvoering van een voormalige minister-president, die de CCM heeft verruild voor deze nieuwe coalitie. De huidige president heeft er twee termijnen op zitten, waarin hij zijn zoon  miljonair maakte door hem licenties voor benzinepompen te geven. De CCM-kandidaat voor het presidentschap schijnt van onbesproken gedrag te zijn. De kandidaat van de oppositie, de voormalige premier, is dat echter niet.
En zo laat  de ironie van de geschiedenis van zich spreken: de corrupte CCM, geleid door een ‘schone’ presidentskandidaat moet het opnemen tegen een verzamelde oppositie die geleid wordt door een ex-premier die miljonair is geworden in zijn CCM-jaren.

Nyerere Museum
Museum en mausoleum

In het dorp Butiama is van al dat politieke gedoe weinig te merken, als wij het Julius Neyerere museum bezoeken en het nabijgelegen mausoleum. In dit dorp, vlak bij het Victoriameer, is de jonge Nyerere opgegroeid. Het weinig bezochte museum herbergt een groot aantal persoonlijke bezittingen, foto’s en andere herinneringen aan het leven van Nyerere. Over de mislukking van het Ujaama-experiment wordt niet gerept. Wel is er veel aandacht voor zijn leiderschap tijdens de oorlog (1978-1979) met het Uganda van dictator Idi Amin, waarbij een invasie succesvol werd afgeslagen. Hij wenste na zijn dood in 1999 op eenvoudige wijze begraven worden. Maar deze wens werd niet gehonoreerd. Het mausoleum, hoewel zeker niet protserig, ligt in een fraaie omgeving. Het bevat een tweede, nog onbezet graf: de weduwe van Nyerere leeft nog steeds. In het huis bij het mausoleum, waar Nyerere na zijn aftreden regelmatig verbleef, zit een groep studenten van de universiteit van Edinburgh op een terras met uitzicht op de heuvels te lezen en te schrijven. De Summer school van deze universiteit, waar Nyerere in zijn jonge jaren geschiedenis en economie studeerde, houdt daarmee de plek in ere van de man die de rol van goed onderwijs zo benadrukte. 

zaterdag 11 juli 2015

Bliksembezoek van minister Ploumen in Liberia

Dit is voor even mijn laatste blog, want ik ben tot half augustus niet in Liberia. Daarna post ik weer wekelijks een blog.

Deze week was minister Ploumen met haar gevolg (31 Nederlandse bedrijven) voor een bliksembezoek van een uur of acht  in Liberia. Ze leidde  een handelsmissie die de drie door Ebola ‘aangeraakte’ landen in West-Afrika (Liberia, Guinee en Sierra Leone) bezocht om de mogelijkheden van ‘handel en ontwikkeling’ te onderzoeken. Ik heb al eerder een blog gewijd aan de komst van deze handelsmissie en een opinieartikel in de Volkskrant hierover gepubliceerd.
In het voorwoord van het presentatieboekje van de missie stelt de minister zich genuanceerder op dan het platte persbericht dat de Rijksdienst enkele weken geleden uitbracht, waar ik in boven genoemde artikelen de lans over brak. Evenals tijdens het,  noodzakelijkerwijs korte, gesprek dat ik met haar had tijdens de receptie in het Mamba Point Hotel in Monrovia. Ze benadrukte de tweezijdigheid van de missie: Nederlandse bedrijven die enerzijds opdrachten willen binnenhalen en anderzijds met hun kennis en activiteiten de lokale economie willen versterken en Liberianen een kans willen bieden om in alle geledingen van die bedrijvigheid aan de slag te gaan.

Minister Ploumen in Liberia
Wie maken nu deel uit van zo’n handelsmissie? Reuzen als Philips, Smit Lamnalco en Boskalis, maar ook enkele consultancy bedrijven, twee hogescholen, het Tropeninstituut en PUM, de organisatie die tegen onkostenvergoedingen gepensioneerde managers en bedrijfsexperts uitzendt naar ontwikkelingslanden. Koploper was de maritieme tak met acht bedrijven, gevolgd door vijf adviesbureaus en vijf ICT-bedrijven. Eigenlijk verrassend weinig medische bedrijven (vier) en ook de agro-industrie was met drie bedrijven matig vertegenwoordigd.

Flinterdun onderzoek

Je vraagt je altijd af wat zo’n missie nu concreet oplevert. Natuurlijk, er is een ontmoeting met de president en wat ministers en de receptie was bedoeld om het Liberiaanse bedrijfsleven in contact te brengen met de Nederlandse missie. Nu zag ik heel wat mij bekende Liberianen rondlopen uit allerlei sectoren van de samenleving (journalisten, ambtenaren, NGOs), natuurlijk ook Nederlanders die in Liberia werken en, onvermijdelijk, de diplomatieke vertegenwoordigers. Als diegenen die ik niet kende nu allemaal Liberiaanse ondernemers waren, dan zou de receptie toch nog wat kunnen opleveren.

Maar levert het wat op? Minister Ploumen is ervan overtuigd, zo laat ze regelmatig merken. Zie bijvoorbeeld dit blog van haar waarin ze o.a. schrijft dat handelsmissies in 2011 77 miljoen euro opleverden en 4,3 miljoen euro kostten. Daar tegenover staan weer andere, eveneens vluchtige, onderzoeken waaruit blijkt dat ze niets opleveren, zoals dit artikel in de Volkskrant beweert; ‘zelfs’ als de koning mee gaat haalt het weinig uit.
De Hogeschool Windesheim heeft in juni 2014 een flinterdun onderzoek gepubliceerd over het nut van handelsmissies. De conclusie is nietszeggend:  Het succes van handelsmissies is lastig te meten. Dit komt voornamelijk door het hanteren van verschillende criteria hiervoor. Wanneer is een handelsmissie een succes? Afhankelijk van de criteria die men hanteert kan er beweerd worden dat handelsmissies zowel weinig als veel invloed hebben op bilaterale handelsrelaties. En de aanbeveling is stupide: De behoefte van het bedrijfsleven om op handelsmissie te gaan zal blijven. Daarom zullen er meer handelsmissies georganiseerd moeten worden. De kwaliteit van het onderwijs op deze Hogeschool was enige tijd geleden ernstig in opspraak en dit onderzoek levert daarvoor een sterk bewijs. Windesheim nam overigens ook deel aan de missie (Windesheim University of Applied Sciences, aldus het presentatieboekje) en werd vertegenwoordigd door professor Huub Ruël, die blijkens de colofon de supervisie had over genoemd flodderonderzoek. Zou er een dieper gravend vervolg onderzoek komen? Ik kijk er naar uit!
In 2013 was ik met een parlementaire commissie op bezoek bij ArcelorMittal
De Groene Advocaten

Terug naar Liberia. Na de receptie was er een bijeenkomst, waarin staalgigant ArcelorMittal, die ijzermijnen in Liberia exploiteert, zijn milieuaanpak presenteerde. Nadat mijn artikel in de Volkskrant was verschenen werd mij via via gevraagd of ik nog suggesties had van Liberiaanse groepen die de delegatie zou moeten ontmoeten. Ik adviseerde de Green Advocates of Liberia  en die waren dan ook voor deze bijeenkomst uitgenodigd, waarmee de minister blij was, zo verzekerde ze me. ArcelorMittal is omstreden in Liberia omdat sociale verplichtingen niet worden nagekomen. De Green Advocates steunen belangen- en bewonersgroepen die het tegen de staalreus opnemen. Speciaal met het oog op deze missie publiceerde de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) in samenwerking met de groene advocaten een beknopt, maar zeer informatief rapport Liberia Back in Business? over de economische ontwikkeling in Liberia, waarbij het niet zo nauw wordt genomen met het milieu en de mensenrechten. Ook de praktijken van ArcelorMittal komen in dit rapport aan de orde. Wat de bijeenkomst opleverde kan ik niet zeggen, ik kon er helaas niet bij zijn. Maar het is te hopen dat minister Ploumen de aanbevelingen uit het SOMO-rapport ter harte neemt.