Behalve presidentsverkiezingen vinden er in Liberia op 10
oktober ook parlementsverkiezingen plaats. Kort lesje staatsinrichting. Liberia, gesticht door slaven die om uiteenlopende redenen mochten/moesten
terugkeren naar het continent van hun voorouders en op de Afrikaanse westkust belandden,
is gemodelleerd naar de staat van hun Amerikaanse meesters en onderdrukkers.
Een presidentieel systeem met een Huis van Afgevaardigden en een Senaat. Er
zijn 73 representatives die het Huis
bevolken en de Senaat telt 30 leden. Elk van de 15 provincies kiest twee
senatoren, of het nu het dichtbevolkte Montserrado is (1,5 miljoen inwoners), waarin
de hoofdstad Monrovia ligt, of Grand Kru met ca. 58.000 inwoners. Onze indirect
gekozen Eerste Kamer is daarbij vergeleken nog een parel van representatieve
democratie. De senatoren zitten maar liefst 9 jaar, waarbij iedere Senaatsverkiezing,
één senator per provincie wordt gekozen. Er vinden dus 2 keer in 9 jaar ‘halve’
Senaatsverkiezingen plaats. In 2014 voor het laatst, in 2019 vindt de volgende
plaats. Op 10 oktober worden de 73 reps
in één ronde gekozen. Het land is opgedeeld in 73 kiesdistricten, alle met
ongeveer evenveel kiesgerechtigden: wie de meeste stemmen haalt, mag zich honorable noemen en zes jaar hun zetel
bezet houden.
Er hebben zich 984 kandidaten gemeld voor deze 73 zetels, de
meesten op naam van een partij. Maar ook
negentig onafhankelijke kandidaten doen een gooi naar het (te) goed betaalde Kamerlidmaatschap.
Het Alternative National Congress
(ANC), dat voor het eerst meedoet aan nationale verkiezingen, heeft in 69
districten een kandidaat gesteld, gevolgd door de Liberty Party (LP) met 68 kandidaten. De grootste oppositiepartij Coalition for Democratic Change (CDC) doet
het met 67 kandidaten, Unity Peoples
Party (UPP) met 62 en de regerende Unity
Party stelt in 56 kiesdistricten een
kandidaat. Daarnaast is er nog een aantal kleinere partijen dat een gok waagt.
In totaal doen er 25 partijen aan de verkiezingen mee. In de kieswet is
opgenomen dat de partijen de inspanningsverplichting hebben om ten minste 30%
van de kandidaten vrouw of man te laten zijn. Dat is niet gelukt. Slechts 16%
van de kandidaten is… een vrouw. Tot zover de cijfers.
Achter deze cijfers gaan kandidaten met ambities,
hooggespannen verwachtingen, idealen en meestal goede bedoelingen schuil. Ik
sprak de afgelopen weken met een stuk of tien kandidaten. Het is de bedoeling
dat mijn team tot de verkiezingen in ieder geval met één kandidaat uit elk van
de 37 districten die wij bestrijken, spreekt. Van grote en kleinere partijen,
mannen en vrouwen, kandidaten uit de provinciehoofdsteden en uit dorpen in de bush. Het eerste wat opvalt is dat
iedereen vol goede moed is. Iedere kandidaat die ik spreek is actief geweest in
zijn of haar regio. Heeft boeken voor scholen aangeschaft, hulpmiddelen aan
klinieken geschonken, of een machine voor de verwerking van cassave geschonken aan een dorp. Praktisch alle zittende parlementariërs doen ook mee. In een
enkel district krijgen we te horen dat hij of zij goed werk heeft verricht, regelmatig
uit Monrovia is teruggekeerd en enkele concrete zaken (een brug, een school,
een kliniek) heeft geregeld. Het aantal
tegenkandidaten is dan doorgaans niet groot. Maar als het zittende Kamerlid er
een potje van heeft gemaakt, en dat is volgens de meesten die wij spreken vaak
het geval, kan het aantal tegenkandidaten wel oplopen tot zo’n 25.
Het zijn leuke gesprekken. Met de jongste kandidaat van het
land, 25 jaar oud, die uitgerekend kandidaat staat voor de oudste partij, de True Whig Party (TWP), die tot 1980 Liberia
als een éénpartijstaat regeerde. De TWP stelt nog in 30 districten een
kandidaat, maar die worden overal als kansloos beschouwd. Toch is hij vol goede
moed als wij hem in zijn donkere, vervallen en stroomloos partijkantoor
spreken. Hij heeft immers een eigen NGO die veel voor jongeren uit zijn
district heeft gedaan. In schril contrast hiermee staat de vrouwelijke
kandidaat die wij in een uitstekend geoutilleerd kantoor ontmoeten. De computer
in aanslag, en formulieren bij de hand waarop de namen en contactgegevens van
iedere kiezer staan genoteerd die haar campagnemedewerkers, meest jonge
vrouwen, hebben gesproken, zodat ze vlak voor de verkiezingen nog eens benaderd
kunnen worden. Zij is een onafhankelijke kandidaat, wil niet in een partijhokje
geduwd kunnen worden.
Alle kandidaten benadrukken dat ze hopen op vreedzame
verkiezingen. Ze zijn vooral bezig om zichzelf te promoten door van dorp naar dorp
en van deur tot deur te gaan. Een programma hebben de meesten (nog) niet. Maar
programma’s spelen nauwelijks een rol in de verkiezingen. Het zijn de
persoonlijke contacten, de familie- en stamverbanden en de gefinancierde goede doelen
die een rol spelen. Dat is de traditie van politiek bedrijven; een traditie die
ervoor zorgt dat de kandidaten met het meeste geld goed scoren, de tribale
kaart spelen wordt beloond en loyaliteit op oneigenlijke gronden wordt
afgedwongen.
Maar, zo meen ik te kunnen zien, er is een kentering gaande.
Er zijn partijen die het opwarmen van een stammenstrijd verwerpen. Er zijn
kandidaten die benadrukken dat het niet de taak is van een
volksvertegenwoordiger om kiezers met de spreekwoordelijke kralen en kettingen
te lijmen, maar om hun werk in het parlement naar behoren te doen, dat wil
zeggen de door iedereen zo vurig verlangde ontwikkeling (goed onderwijs,
gezondheidszorg, werk, elektriciteit, hygiënische woonomstandigheden) in gang
te zetten. En er zijn steeds meer kiezers die op bijeenkomsten vragen dat
politici zich verantwoorden voor hun daden en hun bereidheid testen om hun
salarissen te verlagen. Want Liberia mag dan wel een van de armste landen er
wereld zijn, de parlementariërs behoren tot de best betaalden ter wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten