Dit was een droevige week. Maandag begon met een
stafvergadering om onze Liberiaanse collega James te herdenken die plotseling
in het weekend was overleden. Hij was kort daarvoor weliswaar in het ziekenhuis
opgenomen, maar niets wees er op dat het zo ernstig was. Hij werkte al zes jaar
voor NDI en was onze financieel manager. Een precieze, rechtschapen en altijd
goed gehumeurde man, die niet alleen zorgvuldig over ons budget waakte, maar
ook goed wilde weten welke activiteiten daar achter schuil gingen. In een uur
haalden vele collega’s dierbare herinneringen op en werd er af en toe flink
gesnotterd. Onder andere dat hij goed kon vertellen over zijn studietijd die
hij in Europa had doorgebracht; regelmatig trakteerde hij zijn collega’s op
voor hen onbegrijpelijke, volle Duitse zinnen – en met mij had hij eindelijk
iemand die ook iets terug kon zeggen.
’s Middags gingen we met zijn allen, zo’n vijftien man, naar zijn vrouw,
die uiteraard zeer verdrietig was en er nu alleen voor staat om hun vier
kinderen op te voeden. Maar door de tranen heen leek ze me ook een sterke
vrouw, die zich al rekenschap begon te geven van de nieuwe situatie waarin ze
zo ongewild terecht was gekomen.
Een paar dagen later kreeg ik een e-mail met het droevige
bericht dat Lin Tabak was overleden. Lin voerde al maanden lang een ongelijke
strijd tegen die gevreesde, slopende ziekte. Ik kende Lin vooral vanuit
Kritisch GroenLinks, een clubje van zo’n tien mensen, waar we samen deel van uit maakten, en dat op gezette tijden in
de partij van zich laat horen als we vinden dat ‘de partijtop’ op grond van
allerhande zogenaamde strategische argumenten de partij naar het politieke
midden wil laten afglijden. Dan schrijven we een pittig opiniestuk of sleutelen
wat moties voor een komend congres in elkaar. Soms met succes, soms ook niet. Lin was vooral bezorgd over het gebrek
aan een democratische cultuur binnen de partij. En kon zich daar –terecht-
behoorlijk kwaad over kon maken, Als jarenlange medewerkster van het partijblad
zat ze met haar neus boven op de interne partijwoelingen en zag ze hoe schijn
en werkelijkheid kunnen botsen in een partij die zich o zo graag als open,
democratische ledenpartij wil manifesteren, maar dat niet is. Lin schreef in
het GroenLinks Magazine voor ze ziek werd een serie artikelen over belangrijke
thema’s als sociale zekerheid, milieu, vredesbeleid en –haar grote passie-
Europa. Daarin bracht ze in praktijk wat ze elders in GroenLinks miste: een
botsing van meningen als middel om verder te komen. Lin streed voor een ideaal
GroenLinks en schreef daar hartstochtelijk over.